Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zie, het Lam Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zie, het Lam Gods

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heilig Avondmaal

Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komen, en zéide: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt. Johannes 1 : 29.

Het komen van Jezus

De Joden hebben enige priesters en enige Levieten afgezonden van Jeruzalem naar Bethabara bij de bovenloop van de Jordaan om Johannes te vragen wie hij was. Aldus een hoog onderzoek bij Johannes naar diens staat en roeping. Wie zijt gij? Een vraag van de hoogste leiding der kerk. Wie zijt gij? Wel een bewijs, dat Johannes een enorme indruk gemaakt heeft op het volk, van hoog tot laag, bij kerkelijken als het Sanhedrin en bij onkerkelijken als Herodes en de soldaten, hetzij dan van de keizer, hetzij dan van de hogepriesterlijke wacht. Het valt toch op hoeveel officieren en hoeveel soldaten een rol spelen in de geschiedenis des heils. Of neen, zij, spelen daar geen rol, maar zij kregen daar een plaats van Gods wege. God haalt toch maar uit alle kringen de Zijnen en werft Zijn knechten dan maar uit de keizerlijke legerscharen. En Hij werft ook Zijn leerlingen uit de kerkelijke ambtsdragers, uit priesters en levieten. Vergeet u niet, dat het getuigenis aangaande Jezus in. onze tekst door Johannes de Doper tot deze priesters en levieten gesproken is. En vergeet u ook niet, dat heel dat machtige Johannes-getuigenis uit de verzen 15 tot 27 tot deze afgezondenen gesproken is. God doet een werk, dat door ons niet altijd te voorzien is. Eenmaal zullen wij daar het volle zicht op krijgen, als wij zullen kennen, gelijk wij gekend zijn. , , Daags daarna nu zag Johannes Jezus tot zich komen." Het zal waarschijnlijk voor de ogen van die afgezondenen zijn, dat Johannes Jezus aanwijst als het Lam Gods. Johannes spreekt namelijk geheel in de stijl en in de begrippen van de offerdienst, die deze priesters uitnemend wel verstaan moesten. Het is toch een boodschap, die die mensen meekregen. Slachtte heel Israël met Pasen een lam, nu komt , , het" Lam Gods. Werden tot verzoening van de zonden des volks vele lammeren geslacht, nu komt het Lam ter verzoening daarvoor in de plaats. Het is toch een alleszins verklaarbare zaak, dat die mensen op geen wijze dit ene Godslam konden aanvaarden, om dan daarmee heel hun offerdienst prijs te geven? Het is een groot wonder, als zij het wel doen zullen. Zij zullen bij het aanvaarden van Jezus hun tempel verliezen, hun kerkvolk verliezen, hun ambt verliezen, hun religie verliezen. Ja maar, om er een andere tempel voor terug te krijgen, ander kerkvolk voor terug te krijgen, een ander ambt voor terug te krijgen, er de ware religie voor te ontvangen. Hier begint eigenlijk de scheur in het voorhangsel zich al af te tekenen, hier begint al zichtbaar te worden, dat niet één steen van de tempel op de andere zal blijven. Hoe grondig wordt de tempel geslecht, hoe grondig wordt de offerdienst weggedaan.

Jezus' komst tot Johannes, des anderen daags, na het gesprek met de priesters of temidden van dat gesprek, luidt dus een nieuwe tijd in. Een nieuw verbond breekt aan. Het is de andere dag. Er komt een ander, een nieuw verbond. Maar hoe lang zal dat duren? Zal er nog weer eens een tempel hersteld worden, de tempel? Zal Israël zijn offercultus nog eens kunnen herstellen? Neen, want dit nieuwe verbond is en zal zijn een nieuw en een eeuwig verbond. Het is het verbond van de énige Hogepriester, Jezus. En het is het verbond, dat in betere offerande bestaat, namelijk in de enige offerande in Zijn bloed.

Dat was de eerste gedachte, die wij uit Jezus' komen op die andere dag moesten aflezen. Nu de tweede gedachte. Jezus komt na de verzoeking tot Johannes' prediking en tot diens doop. Nu was Jezus al reeds gedoopt. Wat de andere Evangelisten dienaangaande berichtten schuift dus ergens in de berichten van Johannes, de apostel, de evangelist. Johannes vertelt in zijn evangelie niet de doop van Jezus, maar Johannes de Doper zegt hier wel: , , Ik heb de Geest zien nederdalen uit de hemel gelijk een duif, en bleef op Hem." De Heere Jezus gaat dus Zijn volk voor, om terstond na de verzoeking van veertig dagen Zich weer te voegen onder prediking en sacrament. Dit is de overwinning, die wij op satan kunnen behalen, zo wij na zware strijd ons gaan voegen naar Gods geordineerde weg, om ons aan Zijn ordinantiën te houden. Wij zien dat zo niet als de glorie van de christen, maar zij is het heus. Psalm 26 zegt na veel strijd in het eind:

Nu stap ik rustig aan: 'k Betreed een effen baan. Mijn God verhoort nu mijn gebed, 'k Zal Hem, met blijde klanken, In Zijn vergaad'ring danken; Wanneer Zijn gunst mij heeft gered.

O, gelooft het toch: dit is de overwinning des geloofs, zo wij ons aan Zijn geordineerde weg gewennen, zo wij eenvoudig en getrouw ons aan Zijn ordinantiën, aan Zijn inzettingen gewennen en zo wij ons daaraan houden. Zo wij ons daaraan gewennen, zo gewennen wij ons aan Hem en zo wij ons aan Hem gewennen, zo zullen wij vrede hebben.

Jezus komt tot Johannes en zijn lering, na de strijd met de satan, na Zijn overwinning.

Nergens is de satan meer op gebrand dan op de prediking en dan op de sacramenten. Satan weet zo, dat daarin de hele leer des heils gelegd is en dat die dienen tot de versterking van het geloof. Vandaar is het, dat hij altijd gepoogd heeft de sacramenten aan te vallen door ze te doen onderschatten of overschatten. Dit is van de satan, als wij de sacramenten nalaten. Dan hebben wij geen enkele versterking. Dan valt daarmee de stut en de steun van prediking weg. Of satan brengt er ons toe om de sacramenten slordig en tot een oordeel te gebruiken, want de sacramenten zijn niet gegeven om daarmee aan het geloof te ontkomen of om daarmee het geloof te ondermijnen, maar het is om het geloof te bevestigen.

Intussen wat een bemoediging voor Johannes de Doper en zijn bediening, dat niet slechts de scharen tot zijn dienst kwamen, maar dat Jezus tot zijn dienst kwam.

Het zien van Jezus

„Zie het Lam Gods."

Als met de vinger wijst Johannes de Doper de Heere Jezus aan. Hoe eenvoudig deze handeling ook is, het is een gebeurtenis in het Koninkrijk Gods van buitengewoon formaat. De dingen in het Koninkrijk Gods geschieden alle zo eenvoudig, zo zonder vertoon, zo zonder statie. Zij hebben dat alles niet nodig, omdat zij zo waar zijn, zo diep waarachtig.

Intussen is dit de eerste aanwijzing van Jezus. Dertig jaar geleden werd Jezus beleden openbaar in de tempel door Simeon en door Anna, maar daarna verdween Hij in de nevelen van Egypte en van Nazareth. Nog even verscheen Hij in het licht van de tempel, als twaalfjarige. Nu is de dag van Zijn verschijning in Israël aangebroken. De Heere is nu dertig jaren oud. Dat is de dag van de kerkelijke meerderjarigheid. Het is de leeftijd, waarop de priesters in Israël dienen mochten. Het is de leeftijd, waarop ook Johannes aan Israël verscheen. Het is ook de leeftijd, waarvan de Schrift aangaande Jezus vermeldde: , , En het geschiedde, toen al het volk gedoopt werd, en Jezus ook gedoopt was, en bad, dat de hemel geopend werd, en dat de Heilige Geest op Hem nederdaalde, in lichamelijke gedaante, gelijk een duif; en dat er een stem geschiedde uit de hemel, zeggende: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!" En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, de zoon van Heli."

Jezus werd dus aangewezen op die dag van Zijn verschijning aan Israël, bij Zijn ambtsaanvaarding, op de priesterlijke leeftijd, door Johannes de Doper. Deze aanwijzing met de mededeling, dat Hij Offerlam en Offerpriester was, was dus de voorloper van alle prediking in Israël en ook van alle prediking van alle eeuwen. Wat is de prediking anders dan dit ons woord: „Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt."

Zie — dat is: aanschouw Hem als zodanig als Hij is, aanschouw Hem in dat werk, dat Hij komt doen, benodig Hem als zodanig, gebruik Hem als zodanig. Zie — dat is niet minder dan, zie Hem aan met een gelovig oog. Zie — dat is: roep Zijn genadige hulp in. Laat u met God verzoenen. Laat u zaligen.

De Heere Jezus wordt genoemd het Lam. Zo vindt u Hem zelfs tot in Openbaringen, waar Hij wordt voorgesteld als het Lam, staande als geslacht. U verstaat dat dit herinnerde aan het dagelijks offer, dat elke morgen en elke avond geofferd werd en dat altijd geofferd werd als een lam. Zo was het voorgeschreven in Ex. 29 : 38. Het herinnert ook aan het Paaslam, dat geslacht werd, waarvan het bloed aan de posten der deuren gesprengd werd, om het volk Israël te vrijwaren tegen de verderfengel. Paulus zegt in 1 Corinthe 5 : 7: „Ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus."

Hij is het Lam Góds, omdat Hij van God verordineerd werd om te zijn onze enige Hogepriester, omdat Hij van God verordineerd werd om te zijn het Lam, dat verzoening moest brengen. Hij moest zijn een ongeschonden, een volkomen Lam. Hij moest zijn een heilig Lam, een rein Lam. Hij moest zijn een Lam, dat in elk opzicht aan Gods heilige voorschriften uit de bijbel voldeed, dat ook aan de eisen van Gods heiligheid voldeed. Hij moest zijn een Lam, dat ook genoegzame kracht en waardij bezat om zo grote menigte van zonden te verzoenen en te heiligen. Hij is alzo het Lam Góds. Hij moest vervangen al die offers, die van alle eeuwen her niet voldeden.

Mijn God, Gij hebt Uw wond'ren groot [gemaakt: Wie is 't, die 't onbepaald getal Van Uw gedachten melden zal? Wat geest zo vlug, wat tong zo [welbespraakt? Geen slachtvee, geen altaren. Vol spijs ten offer waren Het voorwerp van Uw lust; Gij hebt Mij, naar Uw woord, Mijn oren doorgeboord En 't lichaam toegerust.

Brandofferen, noch offer voor de schuld, Voldeden aan Uw eis, noch eer; Toen zeid' Ik: Zie, Ik kom, o HEER'; De rol des boeks is met mijn naam Mijn ziel, U opgedragen, [vervuld. Wil U alleen behagen; Mijn liefd' en ijver brandt; Ik draag Uw heil'ge wet. Die Gij den stervïing zet, In 't binnenst ingewand.

Het schulddragen van Jezus

„dat de zonde der wereld wegdraagt". Ho hai'roon tèn hamartian toe kosmoe. Die dragende is, die gedurig draagt, de zonde der wereld. De werkwoordsvorm beduidt een ambtsvervulling, die de tijd, al de tijd vraagt, totdat de tijd in de eeuwigheid overgaat. Het ziet dus niet slechts op het éénmalige offer van de Heere Jezus op Golgotha, maar het ziet op Zijn hele priesterlijke bediening; van Zijn kribbe tot Zijn kruis draagt Hij de zonde der wereld weg. Voor Zijn kerk zet Hij zelfs in de hemel het werk voort, alzo Hij altijd leeft om voor haar te bidden. En eindelijk zal in de voleinding de zonde der wereld definitief^en ten volle door Hem zijn weggedaan, Zijn volk. Zijn kerk ten goede. Het is dus voor Christus gedurende Zijn leven een wègdragen van de zonde. Hij heeft vooreerst de zónde weggedragen. Het staat hier niet in het meervoud, maar in het enkelvoud, om aan te duiden het zondige van de zonde, de aard en de diepte van de zonde. Zonde is een ingaan tegen Gods wil, die Hij uitdrukkelijk in Zijn gebod geopenbaard had. Zonde is ongehoorzaamheid, is moedwillige, kwaadwillige overtreding van het gebod, is expresse ingaan tegen Gods wil. Zonde is brutaal, is Godbeledigend, is Godonterend. Zonde raakt ook de hele mens die ze doet: zij verontreinigt hem, ze stelt hem schuldig, ze maakt hem ongerust, ze maakt hem ongelukkig. ze maakt hem beschaamd voor God en de mensen. De zonde bezorgde ons de geestelijke dood, zij bezorgt ons de tijdelijke dood en zij zal ons bezorgen de eeuwige dood. De zonde is ook overerfelijk: ze gaat van ouder op kind, kleinkind, achterkleinkind: dit slaat geen schakel in het menselijk geslacht over. De zonde is ook besmettelijk: ze besmet allen, die in het huis zijn, die met ons in de wereld zijn.

Wie zou van dat kwaad niet verlost willen worden? Wie? Alleen zij, die aan het zondige van de zonde ontdekt zijn. Alleen zij, die onder de ontdekkende bearbeiding van Johannes de Doper kwamen, die kwamen onder de eis der bekering. Zij kunnen echter zichzelf daarvan niet verlossen. De doop der bekering, de eis der bekering roept om verzoening, roept om het Godslam. Dat is de eerste opening tot het heil, als de boodschap des heils tot ons komt: Zie het Lam Gods. Daar is een lam, een lam dat aan Gods eis voldoet, een lam, dat, zo het geslacht wordt, van de zondeschuld verlost en zo het gestreken wordt aan de posten, zo het toegepast wordt, van de zonde zelf verlost, ook van de zondesmet, van het erfelijke der zonde en van het besmettelijke der zonde. Wat is dat een zaak, als iemand van de schuld der zonde verlost wordt. Wat is dat een zaak, als iemand van de smet der zonde verlost wordt. Wat is dat een zaak, als iemand van de zonde zelf verlost wordt, van al dat Godonterende, Godbeledigende, van al dat .ziel- en lichaamverwoestende, van al dat voor tijd en eeuwigheid rampzalig makende.

Welnu, die zonde draagt Jezus en Hij draagt ze weg, zodat ze er voor God en mensen niet meer is. Weg, weg, door Zijn offer op Calvariën's heuvel, door Zijn voorbede in de hemel. Weg, weg, zodat de kerk zingt: , , De schuld Uws volks hebt G' uit Uw boek gedaan, ook ziet Gij geen van hunne zonden aan."

Hij neemt de zonde der wereld weg. Tèn hamartian toe kosmoe. De zonde der wereld. De offeranden, die in het Oude Testament waren voorgeschreven, hadden alleen betrekking op het volk Israël, zodat alleen Israëls zonden verzoend werden, maar nu dit Lam Gods bestemd was om de zonde der wereld weg te nemen, had dit betrekking op Israël en ook het heidendom. Duidelijk is dat in de voertalen des Evangelies op het kruis gedemonstreerd. Laat dan elk, die de zonde tot een last is en die zoekt van de zondeschuld en van de zonde zelf verlost te worden, moed scheppen uit dit Evangelie van de Doper. Wilt gij bij Jezus de troost van de verlossing vinden, zoekt dan geen halve Zaligmaker: gij moet niet alleen van de schuld verlost worden, maar ook van de zonde, gij moet niet alleen van de zonde verlost worden, maar ook van de schuld. Zie dan het Lam Gods!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 januari 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Zie, het Lam Gods

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 januari 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's