Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Levi, de zoon van Alfeüs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Levi, de zoon van Alfeüs

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En voorbijgaande zag Hij Levi, de zoon van Alpheiis, zitten in het tolhuis en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem. Marcus 2:14.

„De Zoon des Mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar te behouden." Verderven, dat is het werk van de satan, die niet liever doet en die niet anders doet dan dat werk, hoe meer hoe beter en hoe grondiger hoe beter. Verderven, dat is het werk van de wereld, die in het boze ligt. Zij grijpt om zich heen en zoekt haar rijk zo hard mogelijk op te zetten en het einddoel, van de wereld is altijd: verderven.

Verderven, dat is ook het werk van de zonde. Daar gaat een verdervende kracht van de zonde uit beide op de ziel en op het lichaam. De zonde spaart niets en niemand. Wie haar prooi wordt, kan zeker zijn van het verderf. Alzo echter doet Jezus niet. Al is het dat Hij uiteindelijk in het oordeel degenen, die dat zelf zochten, aan het verderf zal overgeven, Hij zoekt hun verderf niet. Integendeel, Hij gaat dat verderf tegen, Hij keert het, Hij wendt het en Hij stelt er een gelukkige behoudenis voor in de plaats. Niet verderven, maar behouden, dat horen wij uit Marcus 2 : 14.

Levi in het tolhuis

Levi, wie is dat? Hij draagt een echte Israëlietische naam. Behalve de zoon van Jacob in het Oude Testament is hij slechts de tweede in de bijbel, hij dan alleen in het Nieuwe Testament, die deze naam voert. Saambinder zou men die naam kunnen vertalen. Het geven van deze naam kan ons al doen vermoeden, dat hij in een echt Israëlietische familie geboren is, laat ons zeggen uit een strikt godsdienstige familie. Hij wordt genoemd de zoon van Alfeüs. Deze Alfeüs schijnt een goede bekende geweest te zijn in de gemeente. Naar Hand. 4 : 36 is deze Alfeüs een leviet geweest, mogelijk dezelfde als Kleopas. Andere zoons van Alfeüs zijn geweest Jacobus, Simon en Judas (niet de Iskariot). Uit dit gezin zijn vier zoons apostelen geweest. Dus een zeer goed gezin, waar de oprechte vreze Gods geen sporadisch bezit was.

Een jongeman of een man van goede huize.

Echt Israëlietische afkomst en ook echt christelijke familie. Maar hoe zit Levi dan in een tolhuis? U weet wellicht dat de tolgaarders in zeer slechte reuk stonden. Deze lieden inden de tol voor het Romeinse rijk. Zij deden dat verspreid in alle dorpen en steden. Zij deden dit ook aan de grote verkeerswegen, zoals hier in Kapernaüm, waar de weg liep naar Syrië en Assyrië. Zo kan de Heere Jezus Levi in het tolhuis aan de weg hebben zien zitten. Deze mensen stonden ook zedelijk niet hoog aangeschreven. Als de tollenaars tot Johannes de Doper komen en vragen: Wat zullen wij doen? dan antwoordt Johannes: Vraagt niemand meer dan geoorloofd is. Blijkbaar was het de gewoonte van deze mensen te overvragen te eigen bate. Zacheüs gevoelt zich gedrongen nu viervoudig weder te geven wat hij voorheen door bedrog ontvreemd heeft.

Zo slecht stonden deze mensen er op, dat ze gelijkgesteld werden met de heidenen en dat de kerkelijke censuur zo geformuleerd was: Hij zij u als een heiden en een tollenaar.

Arme Levi. Hij is wel beschouwd als een los en ongebonden jongeman, die om vuil gewin zijns vaders huis verlaten had, om dit oneerbaar beroep te aanvaarden. Waartoe geldgierigheid al niet leiden kan! Levi was ook wel goed in die kringen thuisgeraakt» Straks nodigt hij zijn vrienden aan een maaltijd en dat zijn vele tollenaren en zondaren. Voorwaar geen edel gezelschap. De Schriftgeleerden en de Farizeërs stoten zich straks aan dit gezelschap en dus ook aan Levi, de zoon van Alfeüs, de buiten de kerk geworpene, de onder censuur geplaatste. Naar de sleutelmacht der kerk zou dus de Heere deze aan de satan overleveren en sluiten buiten het Koninkrijk. Zo stond het met Levi als Jezus hem ziet.

Een man met een goede winstgevende betrekking en toch een geestelijk aan lager wal geraakte.

Wat kunnen er onder de goed gesitueerden, onder de goed gekleden een aan lager wal geraakte mensen zitten. Wat kunt u mensen ontmoeten, die een andere en betere opvoeding gehad hebben, en die met alles gebroken kebben. U ziet ze soms op plaatsen, dat u denkt: , , u hier? " Mensen, die als lid van de kerk geschrapt zijn, soms wel om zeer gewichtige redenen. De kleren maken waarlijk de man niet. O, als u de kas eens kon opmaken zoals God hem opmaakt, wat zou veler vermogen dan slinken tot in het negatieve. Daar is geld waar bloed aan kleeft. Daar is geld waar een vloek op rust. Dat is erg, maar nog erger is het als op mensen een vloek rust. Vele welgeklede en welgefortuneerde mensen zijn niet op een goede weg, zelfs al dragen ze dan nog christelijke namen. Als de Heere ons vindt, dan vindt Hij ons eigenlijk nooit op de goede weg.

Jezus gaat voorbij

, , En voorbijgaande zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs, zitten in het tolhuis en zeide tot hem: Volg Mij."

De zonde maakt onbeschaamd. Ze durft wel bedreven te worden voor aller oog. Wat scheelt een mens, die alles wat hij van thuis heeft geleerd durfde op zij zetten, de publieke opinie. Daar krijgt men alleen maar een hooghartige houding en een harde blik onder. Dit mag zo zijn voor de mensen, maar daar zijn ogen die men liever niet op zich gevestigd ziet en zeker niet op elke plaats. Zeker de ogen van de Alwetende. Voor die ogen schrompelt heel onze hooghartige houding ineen. Dan zou men wel onder de grond willen kruipen. Voor die ogen kan men geen harde blik hebben en met verachting kijken. Dat is een blik, waarvoor men zijn ogen neerslaat, waar men een kleur krijgt. Dat zijn ogen, die alles weten. Een blik van Jezus ontwapent Levi geheel. Wat vaders vermaan niet vermocht heeft, waarvan de verachting van het publiek hem niet weerhouden heeft, waarvan de kerkelijke tucht hem niet heeft doen terugkeren, dat doet die éne blik van Jezus alleen. Die ogen doen geweld, die ogen doen wonderen.

Jezus betrapt Levi op heterdaad, midden in zijn zondig bedrijf. Een blik van Jezus ontdekt Petrus aan zijn zonde en brengt Levi tot andere gedachten. O, één

blik van Jezus is voldoende om u aan uw zonde te ontdekken, om u de zonde als zonde te leren zien. Die ogen, o die ogen, die alziende ogen, die alwetende ogen, die leven in uw ziel, die leven in uw hart. Die lezen heel uw opstandige jeugd, die lezen heel het boek van uw geschiedenis. Geen bladzijde is voor Hem verborgen. De Heere zegt: Volgt Mij. Wat gaat dat alles eenvoudig toe. Hier wordt niet die hele levensgeschiedenis opgehaald. Geen woord van verwijt, geen woord van vermaan zelfs. De Heere verzwijgt dat alles. Dat zijn dingen, die tussen Levi en Hem alleen worden uitgemaakt. Bij de ontdekking aan zonde en schuld haalt God nooit derden. Dat vindt altijd plaats tussen God en de ziel. En Hij schendt geen hartsgeheimen. Wij zouden wel eens graag een openbare bestraffing, een openbare schuldbelijdenis en een openbare vergeving gewild hebben, maar de Heere doet dit zo eenvoudig. Zondaar, u behoeft dit niet te vrezen. Tussen God en uw ziel valt alles mee.

Wat gaat dit eenvoudig toe. Levi wordt genodigd terstond de Heere Jezus te volgen. De tweede persoon uit het Goddelijk Wezen. Wij hebben daar zo onze dogmatiek voor. Eerst krijgt men te doen met God en wordt zondaar en dan leert men Christus kennen. Dat mag allemaal zo wezen, maar hier geschiedt dit niet. Wij moeten God in het werk der bekering maar geen wetten stellen. Hij krijgt terstond Jezus te zien op de eerste dag van zijn bekering. En hij mag Hem volgen. Geloof maar gerust, dat Levi wel alles geleerd heeft wat tot zaligheid nodig was. Bij Jezus is Levi in goede handen, Hij is een Leraar uit duizend. Volg Mij. Als een volleerde tolgaarder zat hij in het tolhuis. Men neemt aan dat hij een overste der tollenaren geweest is, gezien zijn kennissenkring onder hen. Maar bij Jezus moet hij gewoon op school komen om van alles te leren. Volg Mij. En nu niet voor Jezus' voeten om Hem de weg voor te schrijven, maar achter Christus aan.

Ik zet mijn treden in Uw spoor, Opdat mijn voet niet uit zou glijden; Wil mij voor struikelen bevrijden En ga mij met Uw heillicht voor. Ik roep U aan, 'k blijf op U wachten, Omdat G\ o God, mij altoos redt; Ai, luister dan naar mijn gebed En neig Uw oren tot mijn klachten.

In de voetstappen van de Meester

En hij opstaande volgde Hem. Ja, dat staat daar ook zo eenvoudig, maar was dat zo eenvoudig? Levi's roeping tot bekering hield tegelijk in zijn roeping tot het apostelschap. Hij zal de vierde uit dit gezin zijn, die apostel wordt. Hij is dezelfde als Mattheüs, de eerste evangelist, die het Evangelie geschreven heeft. Hij verlaat dus terstond het tolhuis. Zonder vorm van ontslag legt hij zijn betrekking neer. Een best betaalde betrekking, zeker aan deze grote handelsweg legt hij neer om zonder buidel en zonder male achter jezus te gaan. Geen vast inkomen, geen verzekering, geen emeritaatspensioen. Geen vaste standplaats. Ook niet preken op de derde zak. Het enige wat hij meekreeg was de belofte: „uw brood zal zeker zijn en uw water gewis." En Levi waagt het er op. De Heere neemt Levi ook niet aan op een proeftijd van drie maanden. Die Hij roept, die roept Hij onvoorwaardelijk.

En hij opstaande. Ik denk aan de verloren zoon. In het vergelegen land kwam die tot zichzelf en zeide: , , Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan." Opstaan, dat is een makkelijk ding. Opstaan van een tolbeambtestoel dat gaat ook nog wel. Maar opstaan uit de zonde, dat is niet zo eenvoudig. Dan zijn wij met duizend banden gebonden. Wat dacht u. Zou Levi zo gemakkelijk zijn geld- en winzucht met al wat daarmee samenhangt zijn kwijtgeraakt? Het Doopsformulier zegt: , , En als wij somtijds uit zwakheid in zonde vallen, zo moeten wij aan Gods genade niet twijfelen, noch in de zonde blijven liggen." En Jacobus zegt: „Wij struikelen allen dagelijks in velen." Het opstaan uit de zonde is niet eenvoudig en het blijven uit de zonde, dat is helemaal niet eenvoudig. Maar Levi staat op als een tweede verloren zoon.

Aan dat opstaan zat voor Levi nog iets anders vast. In de volgende verzen staat dat Levi in zijn huis Jezus en Zijn discipelen een maaltijd bereidt. Hier wordt dus een nieuwe vriendschap aangegaan met Jezus' discipelen. Maar dan staat er dat óók vele tollenaren en zondaren aanzaten. Wat dunkt u, dat Levi's bekering tegelijk de bekering van al die tollenaren en zondaren geweest is? Zullen ze allen hun zonden en hun zondige bedrijf verlaten hebben voor Jezus? Het ware te wensen, maar het staat te vrezen. Ik las ergens, dat het bruiloftsmaal met Jezus het afscheidsmaal aan de wereld geweest is. O, Levi heeft ze genodigd, ongetwijfeld om ze te vertellen dat hij een nieuwe keuze gedaan heeft, maar tevens om ze te nodigen tot dezelfde stap. Waar hij in gezondigd had, daar gingen zij niet vrij in uit. Wat hij moest verlaten, dat moesten ook zij verlaten. Het is nu eenmaal niet anders dan dat wij de wereld moeten verlaten. Wij kunnen allemans vriend niet blijven. Wat ons vreemd was wordt eigen en wat ons eigen was wordt vreemd. Er ligt een evangeliserend element in het afscheid, dat wij aan de wereld geven. Daarin ligt de hartelijke nodiging: „Kom, ga het ons en doe als wij." Maar zo niet, dan scheiden hier onze wegen.

En hij opstaande...

Hij opstaande volgde Hem.

Het gaan in de voetstappen van de Meester, dat is Zijn smaadheid dragen. Zij hebben Hem veracht, zij zullen ook u verachten. Moest Levi voorheen veracht worden om zijn zonden, straks moet hij veracht worden om zijner gerechtigheid wil. Terstond komen de farizeërs er op af, omdat ze het hem niet gunnen dat Jezus in zijn huis gekomen is. De wereld, ook de vrome wereld hekelt u om uw zonden en ze gunt u zelfs de bekering niet. En hij volgde Hem. Levi leerde terstond van de mensen af te zien. Nu niet meer hooghartig, maar ootmoedig. En hij volgde Hem. Deze onbuigzame jongeman, die dwars tegen alles ingegaan was, wordt door dat ene woord van Jezus een volgzame. Dat ene woord van Christus breekt alle verzet, maar het maakt ook gewillig. Het verandert het hele hart. Het leert achteraankomen, het leert gaan door bezaaide en onbezaaide wegen. En hij volgde Hem. Wat is dat voor weg geweest? Een weg waarin hij leren moest in een weg van ontdekking van hoedanige geest de mens is (ook Mattheüs) en dat Christus Borg wilde zijn voor schuldige mensen. Dat moest — dat mocht Levi leren.

In de voetstappen van de Meester te gaan, dat wil slechts zeggen dat gij leert dat het in u niet is, maar dat het alles in Christus is. Van het volgen van Levi staat wel het begin beschreven, maar niet het eind. Daar komt men in dit leven niet mee klaar. Gelukkig wie achter Hem mag komen en achter Hem mag blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 januari 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Levi, de zoon van Alfeüs

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 januari 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's