Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het woord van de Gastheer geldt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het woord van de Gastheer geldt

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee zaken werden ons in het vorige artikel duidelijk. Ten eerste dat het Paschalam moest afgezonderd, geslacht en gegeten worden naar de voorschriften en instelling Gods. Men kon en mocht niet zo maar een lam nemen, slachten en eten naar eigen believen. Dan gold het, als men dat doen zou, eenvondig niet; men zou er de toorn Gods zich mee op de hals halen. — Ten tweede, dat Jezus door God drieënig is aangewezen als het wettige Pascha-lam, zodat alle schaduw en type in Hem is veruld en beëindigd. Hij is geofferd en geslacht naar de eeuwige inzetting Gods. Nu zal dit Lam Gods ook genuttigd woren, d.i. nu zullen de gelovigen in het geoof ook gemeenschap oefenen met Hem in ijn lijden en dood. En van dit laatste is et Heilig Avondmaal allereerst teken en zegel. Want Christus heeft met dat Hij zich aanwees als het Pascha-Lam daaraan terstond verbonden het Heilig Avondmaal. Hij heeft de zijnen in de nacht, waarin Hij verraden werd, geleid van de Pascha-viering naar de viering van zijn Dis en gebroken brood en vergoten wijn gegeven als tekenen en zegelen van zijn lichaam en bloed.

Vanzelf komt het er nu op aan, dat het Avondmaal gevierd wordt naar zijn woord en instelling. Maar als dat zo is, dan geldt ook alleen zijn woord. Dat is waarachtig. Daarop moet dan ook onze aandacht gericht zijn. De enige legitieme houding van allen, die de verschijning van onze Heere Jezus Christus hebben liefgekregen, is dan ook die van het gebed, uit het hart opgezonden: HEERE, leer mij de

weg uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe (Ps. 119 : 33).

Om het gewicht van deze zaak nader te te onderstrepen willen we nagaan hoe alles in die enige nacht, toen Christus aan de Paschadis het Heilig Avondmaal heeft ingesteld, moet zijn toegegaan.

De Pascha-viering verliep in Jezus dagen in hoofdzaak als volgt: Men ging op naar Jeruzalem en zocht een zaal of lokaliteit waar men het Pascha vieren zou. Dan kocht men een lam van de vele herders, die daartoe met hun kudden naar de stad waren gekomen. Met dat lam ging men naar de voorhof van de tempel, waar het geslacht werd in het bijzijn van de levieten. Dezen stonden gereed met gouden schalen om het bloed op te vangen en dit van hand tot hand over te geven, totdat het aan de voet van het altaar kon worden uitgegoten. Dan werd het geslachte lam naar huis meegenomen, verder schoon gemaakt en gebraden, zodat het bereid was voor de maaltijd. Als men dan aan de feestelijke tafel was aangezeten, liet de huisvader onder dankzegging tot God de eerste beker wijn rondgaan. Men at iets van de bittere kruiden met de moes en een bete broods (ongezuurd). Dan kwam het lam op tafel met brijachtige moes en ging de beker weer rond, waarbij de huisvader de uittocht uit Egypte verhaalde. Daarna werd het begin van het hallel gezongen (psalm 113—114). De grote maaltijd nam dan een aanvang: het eten van het gebraden lam met de ongezuurde broden of vladen. Na de maaltijd, die lang duurde door tussenpozen van rust, volgde de derde beker, de beker der dankzegging genaamd. Er werd gedankt en nog weer gezongen. Nu het vervolg van het hallel (psalm 115— 118). Soms zong men ook nog de psalmen 120—137.

Als we nu alles in de Heilige Schrift nagaan, is het wel het meest waarschijnlijk dat de instelling van het Heilig Avondmaal zich als volgt heeft toegedragen: Jezus heeft eerst met zijn jongeren het Pascha gevierd; toen de maaltijd zo goed als beeindigd was — dus even voor de rondgang van de derde beker, de beker der dankzegging —, heeft Hij brood en wijn (die beker der dankzegging) gesteld tot teken en zegel van zijn lichaam en bloed. Dan was Judas reeds de donkere nacht ingegaan, want die zou dan reeds bij het dopen in de schotel aan het begin ontmaskerd zijn, zonder dat de anderen het verstonden.

We mogen dus wel vaststellen dat Jezus en zijn jongeren eerst het Pascha gevierd hebben en dat daarna door de Heiland het Heilig Avondmaal is ingesteld. Toen hebben ze de lofzang gezongen, waarna ze uitgegaan zijn naar de Olijfberg.

Deze laatste Pascha-viering heeft een zeer bijzonder karakter gehad. Jezus heeft immers dienaangaande zelf gezegd: tot zijn jongeren: Ik heb grotelijks begeerd dit Pascha met u te eten, eer dat Ik lijde. DIT Pascha. Het zou het enige Pascha zijn, het Pascha, waarop Hij zich openlijk als het ware Paaslam zou voorstellen. Hij zou er mee het Pascha van het Oude Verbond doen beëindigen om brood en wijn te stellen tot zegelen van het Nieuwe Verbond in zijn bloed.

Welke ontroering moet de Borg vervuld hebben bij het spreken dezer woorde i en zijn handelwijze daarna. Zijn jongeren hebben er nauwelijks iets van kunnen bevroeden, hoewel ze wel in hun ziel werden aangegrepen door een onzegbaar vermoeden, dat hen met droefheid vervulde.

Zie hier het Paaslam, dat zich onder de wet stelde en het Pascha vierde, om het dan te beëindigen. Want Hij is de Vervulling. Zijn uur was nu gekomen..., de kruisdood was aanstaande. De schaduw werd koninklijk opgeheven. En Hij brak het brood: Dat is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt...; en Hij nam de beker der dankzegging: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt. Voortaan zullen het gebroken brood en de vergoten wijn de tekenen en zegelen zijn van Hem als het ware en enige Paaslam, omdat Hij ze zelf heeft aangewezen. Ze zijn geschonken aan zijn Kerk als met zijn ziel gedrenkt, als vervuld van zijn eeuwige liefde.

Zo brengt ons dit onderwijs der Schriften het Heilig Avondmaal voor de geest als een gemeenschapsmaaltijd met Christus als Gastheer; vervolgens als een offermaaltijd, waarin de gelovigen deel hebben aan zijn offer en de vruchten daarvan; tenslotte dat dit offer hun Pascha is, het ware en enige Godslam, waardoor verlossing bereid is uit de slavernij van alle helse machten, die tegen het Koninkrijk Gods inliggen.

Zeker hebben we te bedenken, dat het om een sakrament gaat, d.w.z. dat het gaat om tekenen en zegelen van de genoemde geestelijke zaken. Maar het woord van de Gastheer geldt onvoorwaardelijk. Daarom heeft de Dis des Heeren zo'n diepe en rijke inhoud voor Gods Kerk. Zij is maar niet een plechtige ceremonie, doch een maaltijd, waarin Christus en Zijn Kerk hun geestelijke vereniging als het ware uitleven. Zijn liefdeswil heeft het zo gesteld. En Hij was hierin één met de Vader en de Heilige Geest. Het is — als ik het zo mag zeggen — zijn laatste afspraak met zijn bruid voor zijn overgave voor haar in de dood. Daarom grijpt Hij er op terug na zijn opstanding en hemelvaart. Want als het Pinksteren is geworden en Hij als verheerlijkt Hoofd de Trooster-Geest heeft neergezonden van de Vader, heeft deze Geest de Kerk in de volheid van dit geheimenis ingeleid, zodat Paulus mocht en kon schrijven: Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt: doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook de drinkbeker na het eten des Avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed: doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren. totdat Hij komt (1 Kor. 11 : 23—26). — ..Ik heb van de Heere ontvangen", zo schrijft hij. Hij heeft het niet maar alleen bij overlevering, doch zijn verheerlijkte Koning heeft hem wat hij van overlevering had nadrukkelijk in zijn diepste heerlijkheid ontsloten. Daarom moest hij schrijven het ..van de Heere" ontvangen te hebben.

Zo heeft Christus het Heilig Avondmaal voor zijn bruidskerk hier op aarde achtergelaten en geschonken als het onderpand zijner eeuwige liefde: tot gedurige gedachtenis en verkondiging van de dood des Heeren. totdat Hij komt. Wie het daaraan niet laat beantwoorden: wie niet Christus smartelijke dood vanwege de gruwel onzer zonde er in onderkent en verstaat, die eet en drinkt het brood en de drinkbeker onwaardig en is schuldig aan het lichaam en bloed des Heeren.

Als de Heere deze instelling zo — als vervuld en doorgloeid van zijn eeuwige liefde aan zijn Kerk voor zijn sterven als getuigenis van zijn offer heeft achtergelaten en als verheerlijkte Zaligmaker nog weer heeft bevestigd en er zich in geeft in zijn Geest aan alle armen van geest, dan moet zij voor de kinderen Gods wel bovenmate dierbaar zijn. Dan ontvangen zij ook zeker hier aan de Dis voorproef van de volle heerlijkheid, die er eenmaal zal zijn aan de grote bruiloftsdis des Lams. Dan zal alle om^jjiering zijn weggevallen en de volheid er zijn, geestelijk en hemels.

Hoe dat zal zijn weten we niet en kunnen we nu ook niet bevatten. Het is nog niet geopenbaard, wat we eenmaal zijn zullen. Doch het wézen van de maaltijd zal er zijn. Er zal iets in de hemelse heerlijkheid beantwoorden aan wat nu in, aan en door zijn Dis genoten wordt. Daarop heeft toch Christus zelf gewezen met de woorden: En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken van deze vrucht van de wijnstok, tot op die dag, wanneer Ik met u dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijn Vaders. — Velen zullen komen van oosten en westen, en zullen met Abraham, Izak en Jakob aanzitten in het Koninkrijk Gods.

En Johannes kreeg op Patmos de opdracht te schrijven: Zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal des Lams. Als het zo is kan het niet anders, of degenen, die vergaderd worden om eenmaal in te gaan tot de bruiloft des Lams, zullen met onweerstaanbare banden getrokken worden tot zijn Dis. Wie hier zich niet om de Dis des Heeren bekommerd heeft, zal daar niet kunnen zijn. Wat zou hij daar moeten doen? — Een kerkeraad, die niet er naar zou staan om naar recht en orde regelmatig des Heeren tafel aan te richten in het midden der gemeente, handelt tegen de natuur van het geestelijk leven, dat uit God is.

Maar nu geldt ook omgekeerd, dat niemand ten hemel in zal gaan, die hier niet zal hebben geleerd wat geestelijk leven is, namelijk de oefening van de geestelijke

gemeenschap met Christus in geloof en liefde.

Zo heeft dan de eeuwige Gastheer gesproken en zijn Woord klinkt door de eeuwen heen: Doet dat tot Mijn gedachtenis. Hij staat zelf borg voor de heerlijke zaken, die door brood en wijn worden aangewezen en verzegeld. Alleen zijn Woord geldt.

Gij lieden, die de HEERE vreest, vertrouwt op de HEERE; Hij is hun hulp en hun schild. De HEERE is onzer gedachtig geweest. Hij zal zegenen. Hij zal het huis Israëls zegenen. Hij zal het huis Aarons zegenen. Hij zal zegenen, die de HEERE vrezen, de kleinen met de groten (psalm

115).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 februari 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het woord van de Gastheer geldt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 februari 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's