Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het mystieke element in de bediening des Woords

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het mystieke element in de bediening des Woords

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1) (i)

HET BEGRIP DER MYSTIEK

Voor een juist inzicht in de betekenis, die de mystiek heeft en hebben moet in de dienst des Woords, is een klaar begrip van hetgeen onder mystiek te verstaan zij, onafwijsbaar nodig. Dit is daarom van zo groot belang, omdat er naast de mystiek ook sprake is van „mysticisme", waardoor een nevenbegrip, in de grond der zaak een ziekelijke ontaarding, wordt aangeduid, die in ons kerkelijk leven, doch volstrekt niet alleen daar, ja zelfs in overigens ontkerstende kringen, haar grote invloed gelden doet.

Het woord „mystiek" is van Griekse oorsprong en noemt de gemoedstoestand van de man, die in een bepaald mysterie werd ingewijd en dus deelt in de kennis der mystieke zaken, waarvan dit mysterie drager is. Voor wie met de geschiedenis der cultuur en der godsdiensten weinig of niet op de hoogte is, zegt deze sobere omschrijving weinig. Ik zal haar dus enigszins toelichten.

Een zevental eeuwen vóór Christus openbaarde zich in de oosterse wereld een godsdienstig verschijnsel, dat zich van de Semitische volken overplantte naar het Westen en ook bij Grieken en Romeinen zijn intreden deed. Dit verschijnsel, eigenlijk een religieuse beweging, onderscheidde zich van de gangbare godsdiensten van die dagen daardoor, dat het Godsdienstige samenkomsten en verenigingen kende, die deelname aan de in die kring geoefende eredienst niet meer afhankelijk stelde van een door geboorte behoren tot het stamverband of het politiek verband, waarin men leefde. Maar ieder, die wilde en door de kring aannemelijk werd bevonden, kon tot deze eredienst worden toegelaten. Met dit verschijnen van religieuse gemeenschappen, die in het sociale en politieke verband een eigen plaats innemen, treedt in de cultuurgeschiedenis de idee op, dat men tot een religieuse gemeenschap kon behoren, die van het stamverband en ook van de staat onderscheiden was. Deze beweging heeft mede de volken voorbereid op de verschijning der Kerk van Christus als zelfstandige gemeenschap in de staat. Het gevolg dezer beweging was, dat daardoor het nationale karakter der godsdiensten verbleekte en het besef van en jde zin voor het internationale deed opkomen. Tevens ging er mede gepaard een geestelijke verdieping, die het formalisme aantastte.

Ook in de Heilige Schrift zien wij een dergelijk verschijnsel, als de profeten aan het volk prediken, dat het dierlijk offer op zichzelf waardeloos is en de gemeenschap met God niet geboren werd door storting van het bloed van bokken en stieren, noch door het offer van stoffelijke gaven, doch dat het ware offer is gegeven in een gebroken hart en een verslagen geest. De behoefte om van het uitwendige door te dringen tot het wezenlijke en geestelijke leidde tot de formatie der bijzondere religieuse gemeenschap, onderscheiden van die, waartoe men door geboorte behoorde. Was dus eerst ieder van nature in zijn stamverband opgenomen door geboorte en was dit stamverband tevens zijn godsdienstige gemeenschap, in deze beweging openbaarde zich de behoefte aan een bijzondere godsdienstige gemeenschap, waar men met gelijkgezinden nederzat aan het offermaai en deelnam aan religieuse handelingen om samen te genieten van het geestelijk goed. dat men daarin weggelegd vond. Sterker dan in de publieke eredienst trad hier de genieting van de gemeenschap met de godheid op de voorgrond. Het reügieuse werd er dieper beleefd en het onsterfelijkheidsgeloot ontvouwde zich in deze kringen in voller klaarheid.

Deze verschijnselen hebben zich verspreid en deden ook in het Westen, inzonderheid in Griekenland, hun intrede en vandaar plantte zij zich voort naar Italië. In de Schrift zien wij de sporen van de doorwerking dezer beweging. Zo heeft de apostel Paulus op de Areopagus (Handelingen 17) de mannen van Athene gewezen op het altaar, dat het opschrift droeg: , , De onbekende God". Deze altaren dankten hun ontstaan aan de reiniging, die de Atheners in 596 vóór Christus voor hun stad nodig oordeelden om haar van bezoedeling door bloedstorting te verlossen. Zij ontboden Epimenides uit Creta, een man beroemd om zijn priesterwijsheid, bijzonder ingeleid in de gemeenschap met de goden. En deze beval, dat van de Akropolis witte en zwarte schapen naar alle zijden moesten worden weggedreven. En als zij dan, moe geworden, zich neervleiden, dan moesten zij op die rustplaats geofferd worden niet aan een bepaalde god, maar aan de godheid in het algemeen. Zo ontstonden de altaren aan de naamloze godheid, aan de onbekende god, gewijd. Maar daarin is ook een voorbeeld hoe een ganse stad behoefte kent aan reiniging op bijzondere wijze en hoe deze door een ingewijde in verborgen gemeenschap met de godheid voltrokken wordt. En zo waren er ook enkele personen, die bijzondere heiligingsbehoeften kenden. En met de opkomst van die behoefte kwamen er ook mensen, die aan deze behoefte voldoening beweerden te kunnen geven, omdat zij bijzonder ingewijd waren of er voor gehouden werden. En als deze zich op een bepaalde plaats vestigden, stichtten zij gewoonlijk een godsdienstige gemeenschap. Zo ontstonden genootschappen gelijk de Ouden er zeer veel gehad hebben en die zich daardoor onderscheidden van de godsdienst der stad of van de staat, dat ieder, man of vrouw, dienstbare of vrije, daarvan lid konden zijn en dezelfde rechten konden genieten. Wie entree of contributie betaalde en geschikt bevonden werd, het men toe en had zich aan wat wij het reglement zouden noemen te onderwerpen. In de samenkomsten dezer genootschappen werd onder de leiding van opzieners, die soms ook zelfs de naam van „bisschop" droegen, onder het brengen van offers en het volbrengen van rituele handelingen, de wijding en de reiniging der nieuwe leden voltrokken. Daar werden ook de mysteriën uitgeoefend, die het eigenlijke doel vormden van het genootschap. Zij bestonden uit rituele, symbolische en magische handelingen, waarin reinigingen en ceremoniën werden uitgebeeld, die aan het geheel iets geheimzinnigs gaven. Heilige maaltijden en een soort doop hadden de strekking om

Dezer dagen kwam ons de brochure in handen, lang voor de oorlog geschreven door Prof. Dr. H. Visscher over „Het mystieke element in de bediening des Woords".

Toen wij deze brochure lazen kwam de actualiteit er van naar voren ook voor onze tijd, opdat wij in de prediking en de beleving van ons geloof de rechte lijn zullen volgen en een schriftuurlijke, voorwerpelijkeonderwerpelijke prediking zullen voorstaan. Vandaar dat we besloten deze brochure in ons blad te publiceren, opdat onze lezers er

hun lering uit kunnen trekken.

lezers er Red.

tussen de leden een verborgen band van gemeenschap te leggen. En wat merkwaardig is voor ons, deze mysteriën werden kweekplaatsen van allerlei buitenissigheden en uitspattingen, van extatische toestanden, van zenuwspannende en overspannende handelingen, waardoor zij dikwijls niet zonder gevaar bleken.

Uit deze beweging nu stamt het woord „mystiek". De in deze mysteriën ingewijde is „de mystes" en de „mystica" zijn de voorwerpen en de kennis dezer verborgenheden, waardoor en waaronder de mysteriën werden uitgeoefend. Deze mystiek is dus eigenlijk de kern der mysteriën-wijsheid. Dit verschijnsel nu der mysteriën, dat zich onder Oosterse invloed in de godsdienst van Grieken en Romeinen had ontwikkeld, leidde tot een algemeen begrip, dat in het religieuse leven in de ruimste zin een plaats verworven heeft en waardoor dus genoemd wordt een bepaalde gestalte van het godsdienstig leven, die zeer eigenaardig door het woord zelf wordt omschreven. Het woord „mystiek" toch stamt van een Grieks werkwoord, dat het sluiten der ogen betekent. Daardoor wordt dus uitgedrukt, dat als de ogen gesloten zijn en de menselijke geest alzo van de waarneming der wereld rondom ons is afgesneden, deze zich in zichzelven kan terugtrekken, in zichzelf verzinken kan. In overeenstemming met het Griekse denken meende men langs de weg van deze inkeer in het innerlijke zelf het bovenzinnelijke, het goddelijke, onmiddellijk te kunnen benaderen. Niet door kennis der verschijnselen, maar door onmiddellijke aanschouwing, door aandoening des gevoels, door een verzinken in eigen gemoedsleven, gedragen door een liefdes-ontroering, meende men te kunnen komen tot een vereniging met het goddelijke, die dan op een voor het verstand ondoorgrondelijke, verborgene wijze tot stand komt.

In de mystiek hebben wij dus van doen met een zielkundig verschijnsel, dat met het gevoelsleven samenhangt en zó op het bewustzijn inwerkt, dat er een kennis van goddelijke dingen gewekt wordt die onmiddellijk in het zelfbewustzijn ontstaat. De mystiek is dan ook het in de mens langs enige weg zich meedelende goddelijke, dat hij op een bijzondere gevoelsmatige wijze ervaart, aanschouwt, ontwaart in eigen bewustzijn, zo dat dit tot een vereniging met het goddelijke wordt gebracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 mei 1971

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Het mystieke element in de bediening des Woords

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 mei 1971

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's