Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorzienigheid en Godsregering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorzienigheid en Godsregering

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij geloven, dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, deze niet heeft laten varen, noch aan het geval of de fortuin overgegeven, maar ze naar zijn heilige wil alzo stiert en regeert, dat in deze wereld niets geschiedt zonder zijn ordinantie; hoewel nochtans God noch auteur is, noch schuld heeft, van de zonde, die er geschiedt. Want zijn macht en goedheid is zo groot en onbegrijpelijk, dat Hij zeer wel en rechtvaardiglijk zijn werk beschikt en doet, ook wanneer de duivelen en goddelozen onrechtvaardiglijk handelen. En aangaande hetgene Hij doet boven het begrip des menselijken verstands, datzelve willen wij niet curieuselijk onderzoeken, meer dan ons begrip vrdragen kan; maar wij aanbidden met alle ootmoedigheid en eerbied de rechtvaardige oordelen Gods, die ons verborgen zijn; ons tevreden houdende, dat wij leerjongeren van Christus zijn, om alleen te leren hetgeen Hij ons aanwijst in Zijn Woord, zonder deze palen te overtreden. Deze lering geeft ons een onuitsprekelijke troost, als wij door haar geleerd worden, dat ons niets bij geval overkomen kan, maar door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader, die voor ons waakt met een vaderlijke zorg, houdende alle schepselen onder zijn heerschappij, alzo dat niet één haar van ons hoofd (want die zijn alle geteld), ook niet één musje op de aarde vallen kan, zonder de wil van onze Vader. Waarop wij ons verlaten, wetende dat Hij de duivelen in de toom houdt en al onze vijanden, die ons zonder zijn toelating en wil niet schaden kunnen. En hierin verwerpen wij de verdoemelijke dwaling der Ëpicureën, dewelke zeggen, dat zich God nergens mede bemoeit en alle dingen bij geval laat geschieden.

Artikel XIII N.G.B.

De almacht van Gods voorzienigheid

De voorzienigheid Gods is een door en door bijbels begrip. Zij komt in het Oude Testament voor in de geschiedenis van Abraham in Genesis 22 : 8: God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien, waar dit woord tot-een spreekwoord wordt, dat het op de berg des Heeren voorzien zal worden, wat duidelijk via Moria op Golgotha slaat. In Christus en in Zijn offer is metterdaad gegeven de bron van alle voorzienigheid. In het Nieuwe Testament komt de voorzienigheid voor in 1 Tim. 5 : 8 en Rom. 13 : 14, waar het verzorgen, beschikken betekent.

Vooreerst is de schepping in Zijn hand gebleven, die alles geschapen heeft, en wordt het al wat werd, wat is, wat zijn zal bestuurd naar Zijn wijze wil. Hij draagt alle dingen door het Woord van Zijn kracht en Hij bestuurt alle dingen en regeert alle dingen op een ondoorgrondelijke wijze. Het allergrootste en het allerkleinste bestaat alleen door die wil en het wordt bestuurd naar Zijn raad. Had Hij niet vaste banen aan de hemellichamen bestemd, wat chaos zou alles geworden zijn. Niets, niets is er in het grote heelal aan zichzelf overgelaten. Het moet alles naar Zijn wetten horen, maar tevens wordt het alles gehouden in Zijn almachtige hand en loopt het naar het Woord, dat Hij ze gebiedt. Zegt Hij dat de zon zal stilstaan, dan zal ze stil staan; zegt Hij dat de zon zal terugkeren naar de graden van Achaz' zonnewijzer dan zal ze teruggaan. Zullen de sterren strijden ten tijde van Sisera, dan zullen zij strijden. Zullen de sterren de weg wijzen naar Christus aan de wijzen, dan zullen zij gehoorzamen met grote nauwgezetheid. Veel groter zijn echter de wonderen van de nauwgezetheid van hun aller gangen, dan de uitzonderingen ten dage der wonderen. Dat de aarde hangt aan een niet en wentelt met al de regelmaat der eeuwen, dat is een groter wonder, dan dat zij wijken zou van haar as. Zo regeert en onderhoudt Zijn machtige hand het al. 't Zal ook dezelfde hand zijn die eenmaal hemel en aarde zal doen vergaan, 't Zal dezelfde hand zijn die de hemelen zal toerollen als dun doek. Want hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Zijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.

Draagt God nu alle hemellichamen door het Woord Zijner kracht, zo doet Hij het op even ondoorgrondelijke wijze met het kleine en het kleinste. De aarde met wat er op en in is, de mensen in hun geslachten, ook de mensen met al hun allerkleinste bestanddelen worden door Zijn hand, worden door het Woord Zijner kracht in stand gehouden de tijd, die het Hem behaagt. Daar is geen lid, daar is geen vezel in ons of zij functioneren op Zijn bevelen of zij weigeren hun functie op Zijn woord. Ook de geschiedenis van de hemellichamen, de geschiedenis der aarde, de geschiedenis der volken, der mensen, der dier- en plantensoorten, der gesteenten, zij worden door Hem bestuurd. God alleen is het, die geschiedenis maakt, de geschiedenis van allen en van alles.

Neen, Hij liet het geschapene niet over aan zichzelf, zoals het ook niet uit zichzelf ontstond, zo bestaat het ook niet uit zichzelf. De vergankelijkheid, die wij om ons op de aarde zien, bewijst het wel, dat de schepping niet eeuwig is, maar vergankelijk, zowel het grote als het kleine. God gaf het Zijne ook niet aan een noodlot over. Wat is een noodlot? Wat zou het noodlottig zijn, als alles aan een lot werd overgegeven, dat in nood en dood zou ondergaan. God laat wel deze wereld, om der zonde wil, te niet worden, maar. om dan genaderijk te herscheppen door Jezus Christus nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. Naar Zijn belofte!

En wij hebben het bewijs daarvan in Christus' opstanding en hemelvaart. Wij hebben het bewijs daarvan in dat nieuwe leven, dat de wedergeboorte in de uitverkorenen wekte. En wij hebben het bewijs daarvan in Henoch, Elia en in de profetiën van Daniël en Johannes.

Wat is een noodlot? Wat is een lot? Al onvastheid, al onzekerheid. De wereld hestaat niet uit zichzelf, zé bestaat niet voort uit zichzelf en daar zijn geen goden dan de enige Schepper en Onderhouder van hemel en aarde. Daar is ook geen lot, geen noodlot, dat de gang der dingen bestuurt, dat ze aanzijn gaf en bestaan zal ontnemen. Wij geloven, dat de goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, deze niet heeft laten varen, noch aan het fortuin heeft overgegeven.

Intussen: wat zijn er juist in de werelddelen, , die eertijds door het Christendom werden geleerd en geleid, die in de Schepper en in de Onderhouder niet meer geloven. Zij geloven aan een eeuwige schepping met een eeuwige wetmatigheid, zij geloven wel aan een noodlot of als het kan liever aan de fortuin. En zij reizen duidelijk zichtbaar naar hun einde en geloven ook hoe langer hoe meer aan een

eindeloze eindigheid. Arm ongeloof: een kort bestaan en dan werkelijk niets?

Het geloof in Gods voorzienigheid

Daar zijn twee moeilijke punten in de voorzienigheid voor het geloof en dat zijn: a. de zonde en de voorzienigheid en b. de onbegrijpelijkheid van de voorzienigheid ook voor de christen.

Als God in alle dingen de hand heeft, als er geen toeval is, hoe is het dan met het kwaad? Hoe is het met de zonde .hetzij dat die door de satan geschiedt, hetzij dat die door de ongelovige geschiedt, hetzij dat die door de gelovige geschiedt. God kan alles weerhouden. Hij moet tot elke beweging, tot elk denken de kracht geven. Maar staat de Heere dan niet in relatie tot het kwade? De mens is geschapen met een vrije wil, ook de engelen zijn geschapen met een vrije wil. De goede engelen hebben hun beginsel bewaard, de kwade hebben hun beginsel verloochend en zijn niet staande gebleven. Nu zijn zij daarmee hun wilsleven niet kwijt geraakt, maar hebben gekregen een gebonden wil, die niet kan dan kwaad doen. Evenzo is het met de mens gegaan. Die wil, die krachten en vermogens zijn bij de ongevallen engelen ongerept gebleven, bij de gevallen engelen en bij de gevallen mensen zijn zij ook gebleven, maar volkomen in het tegendeel omgeslagen, onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.

God hield de hand aan hun bestaan en onderhield hun eens gegeven vermogens, maar alleen ten goede. Misbruikten duivelen en mensen nu deze kostelijke gaven in het kwaad, is God zo goed geweest en gebleven om hun al hun talenten te laten, maar geenszins de auteur of de werker van het kwaad, dat zij doen. Wat doet nu God? In Zijn onnaspeurlijke goedheid laat Hij deze Zijn schepselen niet geheel los, maar werkt uit dat kwade het goede. Hij vernietigde niet heel die gevallen schepping, behalve de ongevallen engelen, maar Hij gaf Zijn Zoon, opdat Die een Koninkrijk zou oprichten, mensen zou redden en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde scheppen. En als dan dat Koninkrijk er ten volle zal zijn, dan zal blijken dat de Heere uit het kwade het goede zal hebben voortgebracht. En zelfs... in de straf van de gevallen engelen en zelfs... in de straf van de mensen, die om hunner zonden wil verloren gaan zullen, zal nog dit goede te voorschijn komen, dat Gods gerechtigheid verheerlijkt zal worden in hun verloren gaan!

Zo kan er staan: , , Is er een kwaad in de stad, dat de Heere niet doen zal? " Zo kan er staan dat de Heere Farao verhard heeft, opdat Hij in hem Zijn kracht bewijzen zal. En dan heeft God nochtans niet de auteur noch de schuld over de zonde kunnen zijn! Maar Hij houdt de hand zelfs aan het kwaad om er het goede uit voort te brengen.

b. Het tweede moeilijke punt in de voorzienigheid voor de christen is de onbegrijpelijkheid. De werken Gods gaan altijd boven ons begrip, alle werken Gods, ook de voorzienigheid. Wij mogen er wel

iets van begrijpen, maar nooit alles. Daar moeten wij dan maar niet te diep indringen. Wij moeten dat niet nieuwsgerig en nauwgezet onderzoeken, meer dan ons begrip verdragen kan. Wij moeten God God laten en Gods Woord Gods Woord laten. Wij moeten alles geloven, maar eens tevreden zijn als de Heere zegt: Dat zeg Ik u nu ziet, dat zult gij na dezen verstaan. Misschien geeft God dat na jaren, misschien pas na dit leven. Al zijn de verborgenheden Gods voor die Hem vrezen, dan moeten wij ook nog eens verborgenheden houden, waarvoor wij blijven staan. Heere, Gij zult het wel goed doen! Ik geloof! Wij moeten leerlingen van Christus zijn en blijven. Wij moeten ons alleen houden aan wat Gods Woord ons aanwijst en wij moeten niet over de palen en perken, die het Woord stelt, heen stappen. Dat is ook ijdele hoogmoed. Wie dat doet, weet toch niet meer dan Gods Woord leert en hij loopt gevaar toe te doen aan Gods Woord — en gij weet( wat daarop staat! Wij zijn er goed aan toe, als wij van harte geloven in de voorzienigheid Gods en eindigen in het: God is groot en wij begrijpen het niet.

Laat ieder 's HEEREN goedheid loven, Want goed is d' Oppermajesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid. Laat Isrel nu Gods goedheid loven En zeggen: roemt Gods majesteit. Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid.

Laat Arons huis Gods goedheid loven, En zeggen: roemt Gods majesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid. Laat die God vrezen Hem nu loven, En zeggen: roemt Gods majesteit; Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid.

De troost uit Gods voorzienigheid

Artikel XIII spreekt van onuitsprekelijke troost uit deze leer. Ja, een onuitsprekelijke leer geeft onuitsprekelijke troost. — Als wij namelijk door haar geleerd worden. — Het ongeloof, dat spreekt van een eeuwige schepping, dat meent, dat God Zijn schepping maar laat lopen, of dat alles naar een blind noodlot verloopt, dat geeft geen enkele troost. Straks is voor hem dood dood, of dan leven zij in een ander wezen door. Dat is dan hun troost, waarvan zij geen woord in de bijbel lezen. Dat hun dan een eeuwig verderf wacht met al zijn smarten, dat kon hun nog wel eens een bittere ontgoocheling geven.

Maar de christen heeft troost, dat hem niets bij geval overkomt in dit leven: geen armoe, geen rijkdom, geen ziekte, geen gezondheid, geen voorspoed, geen tegenspoed, geen leven, geen sterven. Niets bij geval! Alles door de beschikking (dat is door de voorzienigheid!) van onze goedertieren hemelse Vader! Alles, alles wat hem overkomt. Hij waakt over Zijn christen, dat hem zelfs geen haar van zijn hoofd vallen kan. Hij waakt ook nog rondom een christen, dat er geen musje vallen kan, geen koe. geen paard, geen kind zonder Zijn wil.

Wat een troost!

Op deze Vader verlaat zich de christen, volkomen. Op Hem rekent hij in alle omstandigheden. Nu zijn daar wel de duivelen, die tegen de christen zijn. Maar die houdt Hij in de toom. Dat wil niet zeggen, dat de duivel er niet meer is. Hij is ook nog niet gebonden in eeuwige banden der duisternis. Maar hij is wel in de toom. Hij kan tenslotte niet doen wat hij wil. Dan zijn er ook de vijanden. Een echte christen heeft vijanden. Die niet mee het smalle pad op willen kanten zich steeds tegen de vromen! Daar kunt u gerust op rekenen. Die komt u ook altijd tegen en overal. D e zijn met geen goud om te kopen om ook christen te worden. Ge wint ze niet met hardheid, ge wint ze niet met zachtheid. Die vijanden moeten een voetval maken voor de hoge God en dat valt niet mee. Dat doen zij niet, tenzij genade ze dat leert. Die zouden ook de christenen graag schaden, op welke manier ook. Een christen houdt vijanden en lijdt schade van hen, maar nooit meer dan die goedertieren God toelaat en wil.

Ziet, daarom verwerpt de christen van ganser harte de dwaling van hen, die zeggen, dat God Zich nergens mee bemoeit. Daarom verwerpt de christen van ganser harte de dwaling van hen, die alle dingen bij toeval laten geschieden. Of zij nu Epicureën heten, of met welke nieuwe naam zij zich ook mogen noemen.

En wij geloven in die goede God der Voorzienigheid!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juli 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Voorzienigheid en Godsregering

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juli 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's