Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het mystieke element in de bediening des Woords

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het mystieke element in de bediening des Woords

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

DE TWEE GEVAREN (1)

Zo is dus Gods Woord geen gewoon geschrift, dat ons over bepaalde onderwerpen beschouwingen geeft, die wij nu met onze rede opnemen en verwerken of slechts verstandelijk leren kennen, maar een leven en dus een beleefd Woord. Daaruit volgt aan welke eisen een gezonde prediking des Woords moet voldoen.

Maar voor dat ik dit ga toelichten, meen ik wel te doen met eerst op de twee gevaren te wijzen, die niet slechts de gezondheid der prediking, maar zelfs de gezondheid van het geestelijk leven onzer gemeenten bedreigen. Deze twee gevaren zijn: het intellectualisme en het mysticisme.

Het eerste was van oude tijden en is ook in onze dagen van zo grote betekenis, omdat het in de kringen dergenen, die zich gaarne voor de intellectuelen uitgeven, rondwaart. Het is nu eenmaal een feit, dat er geen zaak is, waarop de mens trotser is dan op zijn intellect, noch ook waarvan de moderne mens meer verwacht. Het intellectualisme viert zijn triumfen op elk gebied der volksopvoeding. Geen wonder, dat het dus ook op kerkelijk gebied verschijnt.

Dit intellectualisme is een vorm van rationalisme, dat de theorie, het theoretische, stelt boven alle levensfeiten en boven het beleven. Voor de religie is dit verschijnsel daarom zo bedenkelijk, wijl de geschiedenis der wijsbegeerte leert, dat het de religie in haar diepste wezen verderft en omzet in iets, dat geen religie meer is. Het religieuse leven wordt tot een vorm van wijsgerig kennen of, bij eenvoudiger vorm, tot een zuiver verstandelijk kennen. Dit verschijnsel is allerminst nieuw, was aan de discipelen reeds bekend en wordt in de Schrift geoordeeld, (1 Johannes 4:1—3; Col. 2 : 8.)

Het intellectualisme maakt de religieuse levensfeiten tot begrippen en de religie tot een bloot leersysteem. Met de opkomst der nieuwe wijsbegeerte van Cartesius en Spinoza heeft het ook ten onzent de Godgeleerdheid in een richting geleid, die voor de bloei van het godsdienstig leven een schade werd. De theologie der 18e eeuw verschilt hemelsbreed van de oorspronkelijke oude Calvinistische. Deze verintellectualiseerde theologie verwikkelde zich van zelf, dank zij haar karakter, in allerlei conflicten met de opkomende moderne wetenschap, waartegen zij geheel te vergeefs hulp zocht bij het Aristotelisme. Bovendien beroofde dit intellectualistisch streven het religieuse leven van zijn tederheid. Aanvankelijk het men de voornaamste christelijke leerstellingen nog wel formeel zo. Want zij wortelen in het religieuse leven der Kerk, zijn dus in de diepste grond rein religieus van oorsprong en kunnen slechts religieus worden verstaan. Maar het intellectualisme zet ze om in bev w d i z e v d d s v R l grippen. Zo sprak men, en men kan dit nog dikwijls horen, van een „Godsbegrip", hoewel de mens als eindig creatuur van het oneindig goddelijk Wezen zich geen begrip formuleren kan. Die ontwikkelingsgang liep dan ook op het modernisme uit. Zodra de leer der Kerk tot een soort wijsgerig stelsel wordt gemaakt, moet zij onder de critiek van het denken spoedig bezwijken. En als men uit traditie nog de oude vormen in stand wil houden, worden deze tot mummies, die niet slechts dood, maar ook uitermate taai en tanig schijnen te zijn. Als niet, zoals bij het modernisme het geval is geweest, in de plaats van de leer der Kerk filosofische bespiegelingen worden gegeven, dan wordt toch, bij een vasthouden aan de traditionele orthodoxe vormen, de prediking dor en doods, zodat zij de massa niet meer roert. Zij werkt dan mede aan de ongeestelijke versterving, die aan het volksleven een ongeestelijk karakter geeft. Men ging, dank zij de traditie, eerst nog naar de kerk, maar werd van het ware leven van Gods Kerk vervreemd. En voor de meesten was het dan slechts een kwestie van tijd of ook de oude vormen vielen weg. Een of twee geslachten en de Kerk had afgedaan. Op grote schaal trad de ontkerstening in. En het is merkwaardig, met de herleving van het Gereformeerd beginsel en de daarmede samenhangende richtingen dreigt het dezelfde weg weder op te gaan. De onderscheiding tussen de zogenaamde onderwerpelijke en voorwerpelijke prediking kwam in ere. De onderwerpelijke noemde men dan de meer bevindelijke, terwijl de voorwerpelijke meer een beschrijvende leerstelligheid pretendeerde te brengen. Die onderscheiding zelf wijst echter uit, dat daaraan een waardering van de Schrift ten grondslag ligt, die uit het oog verliest, dat het Woord Gods levend is en dus geen scheiding van ziel en lichaam toelaat, want dan is het niet meer levend. Het Woord Gods is een ondeelbare eenheid.

Het ligt echter voor de hand, dat waar vooral nu de verlichting zulk een toverwoord is, het intellectualisme ook tot ons komt met de pretentie, dat het de prediking des Evangelies op de hoogte moet brengen, waarop het aan de behoeften van hen, die zich „de intellectuelen" noemen, kan voldoen. Er is een neiging tot accomodatie aan de modezucht, die op vervlakking van het Evangelie uitloopt. Zelfs wordt Aristoteles in sommige kringen weer als de redder begroet! En als dit hedendaagse intellectualisme tot volle ontplooing is gekomen, zal het even onmachtig ijn als het dorre dogmatisme van de 18e euw, waarvan het trouwens in wezen niet erschilt. Reeds nu blijkt die onmacht, aar het wat dit intellectualisme aan teerheid en innigheid, aan waarachtige mytiek te kort komt, meent te kunnen aanullen met leentjebuur te spelen bij de oomse Kerk, met nieuwe zangwijzen en iturgie, en dergelijke middelen. Men streeft naar religieuse aandoeningen wil deze met kunstmiddelen wekken en zij brengen het niet verder dan een surrogaat, dat de zieken niet verzadigen kan. Verzadigen kan alleen het brood, dat uit de he-

hemel is nedergedaald.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juli 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het mystieke element in de bediening des Woords

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juli 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's