Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de dienaren - ouderlingen en diakenen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de dienaren - ouderlingen en diakenen

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij geloven, dat de dienaren van het Woord Gods, ouderlingen en diakenen tot hun ambten behoren verkoren te worden door wettelijke verkiezing der kerk, met aanroeping van de naam Gods en goede orde, gelijk het Woord Gods leert. Zo moet zich dan een iegelijk wel wachten, door onbehoorlijke middelen zich in te dringen, maar is schuldig de tijd te verwachten, dat hij van God beroepen wordt, opdat hij getuigenis hebbe van zijn beroeping, om van haar verzekerd en gewis te zijn, dat zij van de Heere is. En aangaande de dienaren des Woords, in wat plaats dat zij zijn, zo hebben zij éénzelfde macht en autoriteit, zijnde altegader dienaars van Jezus Christus, de enige algemene Bisschop en het enige Hoofd der kerk. Daarenboven, oplat de heilige ordinantie Gods niet geschonden worde, of in verachting kome, zo zeggen wij, dat een ieder de dienaars des Woords en de ouderlingen der kerk in bijzondere achting behoort te hebben, om des werks wille, dat zij doen, en in vrede met hen te zijn, zonder murmurering, twist of tweedracht, zoveel mogelijk is. Artikel XXXI N.G.B.

De verkiezing tot de ambten

„Wij geloven, dat de dienaren van het Woords Gods, ouderlingen en diakenen tot hun ambten behoren verkoren te worden doorwettige verkiezing der kerk, met aanroeping van de naam Gods en met goede orde, gelijk het Woord Gods leert."

Ook dit is een geloofsstuk: de verkiezing van ambtsdragers, de uitoefening van hun ambt, en dan ook hun gezag. De geloofsstukken in de leer der kerk als verzoening, bekering enz. moeten wij preken, moeten wij weten, moeten wij geloven. De kerk is ook een geloofsstuk. De ambten en hun vulling zijn ook geloofsstukken. Die dingen staan ook in de bijbel! Nooit kan men de vormen van de kerk losmaken van de leden van de kerk en van de geestelijke inhoud van de kerk. Naar Gereformeerd kerkrecht heeft van ouds in de Gereformeerde kerk de gemeente haar ambtsdragers gekozen uit door de kerkeraad gestelde dubbeltallen. Dat is na de invoering van de kerkorde, die nu vigeert, de nieuwe praktijk geworden in vele gemeenten. Het is de beste vorm van verkiezing, mits alle voorkeur en partijdigheid èn bij de kerkeraad èn in de gemeente verre gehouden worden.

Het oude Hervormde systeem van kiesverenigingen en kiescolleges is een heel slecht systeem, dat geheel berust op partijen en dat op zijn best tot compromissen leiden kan. De kiescolleges zijn uit de nood geboren in de zestiger jaren van de vorige eeuw, toen Dr. - A. Kuyper dit middel aan moest grijpen om te pogen de heersende vrijzinnige macht te breken.

Heerst nu echter dit practische gemeente-geloof, dan zal de kerkeraad bij het stellen van dubbeltallen alle partijdigheid mijden en naar eer en geweten mannen zoeken voor te stellen vol van geloof en de Heilige Geest. Dan zal ook de gemeente naar dat zelfde geloof zoeken zo te kiezen, dat uit de voorgestelde voordracht die man gekozen wordt, die vol van geloof en de Heilige Geest is, maar ook tevens bekwaam is om de gemeente te leren en te leiden.

De dienaren des Woords worden uiteraard anders gekozen dan de overige ambtsdragers. In kleine gemeenten zal men het ook met hen doen naar de voorgestelde regel. Dan stelt ook hier de kerkeraad een tweetal van kandidaten of predikanten, waaruit door de stembevoegde leden der gemeente gekozen wordt. In grotere gemeenten, waar deze wijze van doen ondoenlijk is, wordt door de kerkeraad zelf uit een gestelde voordracht, soms van één, van twee of van meer een keuze gemaakt. Voor de ouderlingen en diakenen wordt dan door de gemeente gekozen. (Tenzij men een andere wijze van verkiezing volgt. Dat kan zijn alleen kiezen door kerkeraadsleden. Dat kan ook zijn vrije keuze door de gemeente, waarbij dan doorgaans door gangmakers zus of door gangmakers zo het volk opgedreven wordt om zus of zo te kiezen.) Was dat zo, dat geen enkele gangmakerij in het spel kwam, dan was de laatste wijze natuurlijk evenzeer als de eerste manier gaarne te verkiezen.

Nu is een gemeente doorgaans niet zo capabel om zelf te beoordelen en ook zelf te kiezen. Geven dus kiesverenigingen leiding, dan kan dat goed zijn. Nu echter geven de kerkeraden leiding door het stellen van dubbeltallen. Doorgaans kennen de kerkeraadsleden door hun omgang door de gemeente de leden beter dan de gemeenteleden hen kennen. Wordt nu naar werkelijk geestlijke maatstaven van geloof en bekering of ook geloof en het bezit van de Heilige Geest en bekwaamheid omgezien, zo zal men zonder aanzien des persoons, eerlijk en geestelijk voordragen en kiezen. Nooit knoeien! Nooit persoonlijk zijn. Niet voordeel zoeken. Niet eer zoeken. Nooit zichzelf zoeken of op de voorgrond plaatsen. Nooit familieleden of vrienden op de voorgrond plaatsen. Echt onpartijdig met de ere Gods en het wezenlijk belang van de gemeente op het oog, zal men de naam des Heeren aanroepen. De leiding Gods, de aanwijzing Gods, de zegen Gods moet men afbidden over eigen stem en over anderer stem en ook over de kandidaten (beide) en over de straks gekozen man.

Zo geloven wij dat God Zijn kerk bouwt. Zo geloven wij, dat de kerk in deze haar ambtsdragers — hetzij predikant, hetzij ouderling, hetzij diaken —• gezegend zal zijn. U gevoelt dat dit, zeker in een volkskerk, waar zoveel leden zijn die maar slecht onderlegd zijn en die maar matig meeleven, niet zo'n eenvoudige zaak is. En het stellen van dubbeltallen, waarbij nauwkeurig het snode van het kostelijke onderscheiden moet worden, is ook geen eenvoudige zaak. Zo echter schrijft ons Gods Woord de goede orde voor.

Het indringen in de ambten

, , Zo moet zich dan een iegelijk wel wachten door onbehoorlijke middelen zich in te dringen, maar is schuldig de tijd te verwachten, dat hij van God beroepen wordt, opdat hij getuigenis hebbende van zijn beroeping, om van dezelve verzekerd en gewis te zijn, dat zij van de Heere is."

Men mag in eens opzienersambt lust hebben, want dan begeert men een voortreffelijk ambt. Het predikambt is voortreffelijk. Het ouderlingenambt is voortreffelijk. En het diakenambt, al is dat geen opzienersambt, is dat ook! Niemand zondigt als hij daarnaar verlangt. Dat is te zeggen, als hij dat begeert om Gods wil, om Christus' wil en als hij dat begeert om der wille van de kerk, van het geloof der

kerk. Wie niet recht is in het geloof moet een ambt maar niet begeren. Hij bedoelt ook doorgaans meer een vereniging dan een kerk.

Bijzonder ook jonge mensen zondigen geenszins, als zij naar eens opzienersambt begerig zijn, mits ook zij dat doen om Gods wil, om Christus' Afril en als ook zij dat begeren om der wille van de kerk en het geloof der kerk. Een jong mens zal uiteraard meer een geloof bezitten, dat in de kinderschoenen staat, maar een onvolgroeid geloof moet wel alles bezitten wat een volgroeid geloof bezit. Als nu iemand vanuit een rein begeren op een ambtsbekleding hoopt, zo moet hij de tijd verwachten, dat hij van God geroepen wordt. Als die zuivere en onbaatzuchtige motieven zijn hart vervullen, dan kan dat wel degelijk van God zijn. Daar kan zelfs een inwendige roeping bij hem zijn. De inwendige roeping Gods moet echter beantwoord worden door de roeping der kerk. Op deze laatste doelt ons artikel. Die is de bezegeling van de begeerte in het hart. dat die door God daar gelegd was. Deze roeping der kerk kan ook en moet ook de bezegeling zijn van dat inwendig roepingsgevoel, als iemand namelijk in zijn hart weet: niet ik begeer dit slechts, maar God wil dit van mij. Dit is zekerlijk Gods weg voor mij en met mij. Als God dit dan wil, dan kunnen wij het ook en moeten wij het ook geheel aan God overgeven en er niet over met mensen praten. Het moet dan zijn: , , D' ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts om op God te letten." Komt er dan een kerkelijke roeping, wettig, naar de orde, onder aanroeping van de naam des Heeren, dan is dit de roeping. Onze vaderen zetten op deze roeping, mits men die in zijn hart zo van Godswege op zich ziet aankomen, alles!

Zo heeft men in de kerkelijke roeping getuigenis van Gods roeping door de innerlijke begeerte, innerlijke preparatie en de innerlijke drang om zich tot dit werk te begeven. In de kerkelijke roeping, naar de Schriften geschied, is men dan zeker en gewis, dat zij van de Heere is.

In zo'n ambt zal men dan niet dringen. Daar hoeft men zijn ellebogen niet voor te gebruiken, ook zijn hakken niet. Eerzucht is een vijand van het kerkelijk ambt. Geldzucht, winzucht eveneens. Vooral als kerken over prebenden over geld en goederen beschikken. Een zeer kwalijke zaak is simonie, het verkopen van ambten voor geld of gunsten of vriendendiensten. Dat is Simon de tovenaar duur te staan gekomen. Zulk dienen zegent God ook niet.

Een groot euvel te dezen aanzien is het zich opwerpen van predikers, die als zij in de kerk niet vermogen te komen, allicht wel een gelegenheid zoeken en vinden, waar zij dit hun ambacht kunnen uitoefenen. Doorgaans begint men dan te overtreffen de geordende predikers en door af te keuren de bestaande kerken. Afkeuren van alles en ieder maakt doorgaans een goede schijn van rechtzinnigheid en van ernst. Doorgaans moet men de bestaande leer wel hier en daar verbeteren in de lengte, in de breedte, in de diepte en in de t t a A d w m hoogte. En zie daar hebt ge naast de indringers ook de uitbrekers getekend. Indringen geschiedt naar de belijdenis ook doorgaans met onbehoorlijke middelen. Was de drempel van toelating tot de ambten der kerk wat lager, er zouden gewis minder voorgangers elders zoeken te prediken en daar zouden ook voorzeker minder kerken zijn. Men stappe toch maar niet over dit artikel 31 heen. En de Schrift zegt ook iets van die van elders inklimmen. Men zij maar gewaarschuwd. Wij hebben met God* te doen! En dat is de God van dit geloof. Het wordt ons niet voor niets beleden.

Beminnaars van de HEER', Verbreiders van Zijn eer, Hoopt steeds op Zijn genade. En haat altoos het kwade. Hij, die in tegenspoed. Zijn gunstgenoten hoedt, Verleent hun onderstand. En redt z' uit 's bozen hand. Die op hun onschuld woedt.

De macht en het gezag der ambtsdragers

, , En aangaande de dienaren des Woords, in wat plaats dat zij zijn, zo hebben zij eenzelfde macht en autoriteit, zijnde altegader dienaars van Jezus Christus, de enige algemene Bisschop en het enige Hoofd der kerk."

In de kerk dienen, wat de predikanten aangaat, alleen maar dienaren des Woords. In deze tijd van kerkelijke functies zus en zo voor de predikanten is het vaak maar moeilijk om in allerlei functionarissen der kerk nog dienaren des Woords te herkennen. Toch hebben zij niet anders te zijn dan dit. Van professoren is het duidelijk, dat zij Woordbedienaars zijn, al moet men ook niet te veel nevenvakken van de theologie gaan beoefenen. Die nevenvakken kunnen de heilige Godgeleerdheid ook al heel wat kwaad berokkenen. Predikanten in algemene dienst kunnen in leger- en vlootdienst gemakkelijk als Woordbedienaars herkend worden, als zij de reglementeurs der kerk moeten zijn, dan moeten die de regels der kerk toch altijd uit . Gods Woord zoeken af te leiden. Vrijgestelden voor de financiën der kerk wonen met hun werk al weer heel wat verder van het Woord Gods af. Mij dunkt: maar dicht het houden bij Gods Woord en de bediening daarvan en overigens maar veel werk der kerk overlaten aan niet-predikanten! Waar nu een prediker staat in de kerk, in een grote plaats of in een kleine, op een belangrijke post of op een onbelangrijke, men zij toch eenvoudig en nederig bedienaar des Woords met al de anderen. Daar zij maar geen meer of minder. De een achte zich niet meer dan de ander. Die veel talenten ontving, of een belangrijke post ontving, die oefene zich om aller dienaar e zijn. Die het meest ontvangen heeft chte de ander uitnemender dan zichzelf. llen moeten hebben dezelfde macht, ook ezelfde autoriteit. Wij moeten niet heen illen groeien naar de bisschop. Wij oeten daar ook niet heen werken. Alle predikers des Woords zijn evengelijk dienaars van Christus, let wel: alle predikers des Woords. Die het Woord niet prediken zijn geen dienaars van Christus, ze zijn helemaal geen dienaars. Altegader dienaars dus!

Wij hebben een Bisschop, een episcopos, een Opziener, de Opperste Herder, Die alleen over al Zijn dienaars staat, en Die het waarlijk alleen wel af kan. Wij hebben een Bisschop en een hele beste. Hij is ook het enige Hoofd der kerk. Zoeken wij geen bisschoppen, minder nog zoeken wij pausen, noch ook al wat tussen die beiden opwaarts streeft.

Ook moet de kerk, het kerkvolk, geen bisschop maken door zelf de een boven de ander te verheffen. Daar is wat kwalijk stuwen bij het kerkvolk achter predikers om hen te doen de meeste zijn. De vrouw van Zebedeüs heeft wat school gemaakt in de kerk, ook en niet het minst in onze kringen! Allen hebben eenzelfde gezag, n.1. dat van het Woord, en hun gezag rijst naarmate zij het Woord hooghouden.

Nu de zijde van de gemeente! „Opdat de ordinantie Gods niet geschonden worde, welke ordinantie heilig is; opdat ook deze ordinantie van de ambten niet veracht worde, moet ieder (let wel: ieder!) de Woorddienaars en de ouderlingen in bijzondere achting hebben om des werks wil."

Opdat het niet schijne, dat wij voor ons zelf spreken of voor onze mede-ambtsbroeders, zowel ouderlingen als predikanten, mogen wij thans volstaan met deze zinsnede uit artikel XXXI voor u neer te schrijven. Oordeel zelf wat u te doen staat en oordeel zelf, waarin gij te deze opzichte de instelling Gods veracht. En voorts: leeft in vrede met elkander: de predikers en de ouderlingen met hun gemeenten en ook de gemeenten met hun voorgangers. Murmureert niet tegen alles wat zij zeggen, tegen wat zij zijn, tegen wat zij doen. Twist niet over alles, waarover maar te twisten valt. Maakt geen tweedracht, maakt de gemeenten niet tweedrachtig. Zoekt elkander. Zoekt ook eens wat des anderen is. Doet dit alles zoveel als u mogelijk is. God vraagt van u geen onmogelijke dingen. Hij vraagt niet de vrede te zoeken en de waarheid te verliezen. Hebt dan de vrede en de waarheid lief. En de vrede Gods in Christus zal met u zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juni 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Van de dienaren - ouderlingen en diakenen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 juni 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's