Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DE HEILIGE DOOP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DE HEILIGE DOOP

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij geloven en belijden , dat Jezus Christus, die het einde der Wet is, door Zijn vergoten bloed een einde heeft gemaakt aan alle andere bloedstortingen, die men zou kunnen of willen doen tot verzoening en voldoening der zonden; en dat Hij afgedaan hebbende de besnijdenis, die met bloed geschiedde, in de plaats derzelve heeft verordend het Sacrament des Doops, door hetwelk wij in de kerk Gods ontvangen en van alle andere volken en vreemde religiën afgezonderd worden, om geheellijk Hem toegeëigend te zijn. Zijn merk en veldteken dragende; en dient ons tot een getuigenis, dat Hij in eeuwigheid onze God zijn zal, ons zijnde een genadig Vader. Zo heeft Hij dan bevolen te dopen al degenen die de Zijnen zijn, in de naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes, alleen met rein water; ons daarmede te verstaal gevende, gelijk het water de vuiligheid des lichaams afwast, wanneer wij daarmee begoten worden, hetwelk op het lichaam desgenen die de Doop ontvangt, gezien wordt en besprengt hem, dat alzo het bloed van Christus hetzelfde van binnen in de ziel doet door de Heilige Geest, dezelve besprengende en zuiverende van haar zonden en ons wederbarende uit kinderen des toorns tot kinderen Gods. Niet dat zulks door het uiterlijke water geschiedt, maar door de besprenging van het dierbaar bloed van de Zoon Gods, die onze Rode Zee is, door welke wij moeten doorgaan, om te ontgaan de tirannie van Farao, welke is de duivel, en in te gaan in het geestelijk land Kanaan.

Alzo geven ons de dienaren van hun zijde het Sacrament, en hetgeen dat zichtbaar is, maar onze Heere geeft hetgeen door het Sacrament beduid wordt, te weten de gaven en onzienlijke genade, wassende, zuiverende en reinigende - onze zielen van alle vuiligheden en ongerechtigheden, en onze harten vernieuwende en dezelve vervullende met alle vertroosting, ons gevende een ware verzeke- • ring Zijner vaderlijke goedheid, ons de nieuwe mens aandoende en de oude uittrekkende met al zijn werken.

Hierom geloven wij, dat zo wiens voornemen is in het eeuwige leven te komen, die moet maar ééns gedoopt worden met de énige Doop, zonder dezelve immermeer te herhalen, want ook wij kunnen niet tweemaal geboren worden. Doch deze doop is niet alleen nut zolang het water op ons is en dat wij het water ontvangen, maar ook al de tijd van ons leven. Hierom verwerpen wij de dwaling der Wederdopers, die niet tevreden zijn met een enig doopsel, dat zij eens ontvangen hebben en daarboven verdoemen de doop van de kinderen der gelovigen; dewelke wij geloven dat men behoort te dopen, en met het merkteken des Verbands te verzegelen; gelijk de kinderen in Israël besneden werden op dezelfde beloften die aan onze kinderen * gedaan zijn. En voorwaar, Christus heeft Zijn bloed niet minder vergoten om de kin-

deren der gelovigen te wassen, dan Hij gedaan heeft om de volwassenen. En daarom behoren zij het teken te ontvangen en het Sacrament van hetgeen dat Christus voor hen gedaan heeft; gelijk de Heere in de wet beval, hun mede te delen het Sacrament van het lijden en sterven van Christus, kort nadat zij geboren waren, offerden voor hen een lam, hetwelk was een Sacrament van Jezus Christus. Daarenboven, hetgeen de Besnijdenis deed aan het Joodse volk, dat doet de Doop aan onze kinderen; hetwelk de oorzaak Ï6, waarom de Heilige Paulus de Doop noemt de Besnijdenis van Christus.

Artikel XXXIV N.G.B.

De doop in de plaats van de besnijdenis

Jezus Christus is het einde der wet. Hij is dat in tweeërlei opzicht: Hij is het doel van de hele ceremoniële wetgeving, welker schaduwachtige wetten op Hem doelden. En Hij is het einde der wet in deze zin, dat alle ceremoniële wetten met Hem beëindigd, afgesloten werden.

Met Zijn enige offerande zijn alle offeranden overbodig geworden. Daar valt voor de schuld en de zonde niets meer te offeren. Men zou dat niet kunnen, men mag dat niet willen. Een zoenaltaar is in onze kerken geworden een overbodige en een verboden zaak. Zo heeft de Heere ook de besnijding of de besnijdenis te niet gedaan.

De besnijding was een heel oud ritueel, dat ook buiten Israël wel gevonden werd, al was dat dan niet bij Israëls nabuurvolken, waarvan men dit ritueel eventueel zou hebben kunnen overnemen. Bij Abraham stelde de Heere dit in tot een teken van Zijn verbond, namelijk in Genesis 17 : 9—14. Het kreeg in Israël niet alleen religieuze, maar ook natiènale betekenis, waar kerk en volk bij hen samenvielen. De kerk was het volk. Het volk was de kerk. Men mag in de besnijdenis een zekere geslachtsreinigende en vruchtbaarmakende handeling hebben gezien, maar metterdaad werd de besnijdenis het teken van het verbond en het teken van de gerechtigheid des geloofs. Daar werd met de onreinheid des lichaams de onreinheid van de persoon, dus de onreinheid der ziel aangewezen en weggenomen.

In het Nieuwe Testament wordt met de komst van Hem, Die het einde der wet was, de besnijdenis afgedaan en in de plaats daarvan ingezet de Heilige Doop. Dat was een verordening van Christus, die bij Johannes de Doper reeds was ingezet en die daarna door Christus en Zijn jongeren werd voortgezet, waarvan wij lezen in Johannes 3 : 22, dat Jezus en Zijn discipelen Zich te Judea onthield en doopte, in Johannes 4 : 2, dat Jezus Zelf niet doopte, maar Zijn discipelen. Ten laatste zette Jezus dit in bij Zijn heengaan tot een inzetting voor de eeuwen en voor de volken tot aan het einde. „Hierdoor", zo zegt het artikel, „worden wij in de kerke Gods ontvangen." Reeds door geboorte uit gelovige ouders zijn wij in het verbond Gods en in de kerk begrepen, waarom wij ook als lidmaten der gemeente behoren gedoopt te wezen, maar door de Doop wordt deze ontvangst in de kerk bezegeld en bekrachtigd. Even verder zegt het artikel, dat God bevolen heeft al degenen, die de Zijnen zijn, te dopen. Hier worden de in de kerk geborenen de Zijnen genoemd, naar de orde des verbonds namelijk, zoals Israël zonder uitzondering Zijn volk genoemd wordt. Dit is dus verbondsmatig gesproken, naar de eis van Gods verbond tot geloof en bekering en naar de belofte van Gods verbond, tot behoud en tot zaligheid. Zo zijn wij dan in rechte kinderen des verbonds en kinderen der kerk, welk recht geschonden en verbroken wordt, als wij in ongelovigheid en onbekeerlijkheid als kinderen des Koninkrijks buitengeworpen zullen worden. Wij worden dan ook van alle vojken en vreemde religiën afgezonderd, om geheellijk Hem toegeëigend te zijn. Dat is dus de kerk in haar ruimste zin, dat is Gods volk in de ruimste zin, afgezonderd van allen, afgezonderd vóór Hem. Het is dus wel zeer en zeer gezondigd tegen de Doop en tegen het verbond, als de kerk van vandaag en het volk zich zo verzwagert met alle volkeren en met alle religies, zelfs de meest heidense. Dat is een verloochening van de Doop, van het verbond, van de kerk en van het volk Gods en daarom een vervreemding van God Zelf. De Wereldvredesbeweging is hier niet onschuldig aan. Afgezonderd van

volken en religies, dat wil zeggen een aan God en Zijn religie geheiligd volk!

Wij behoren Hem geheel toe te behoren. Hem geheel toegeëigend te zijn. En dat geschiedt alleen door Zijn Geest en genade. Dat geschiedt alleen door geloof en bekering. Wij dragen immers Zijn merk! Dat is het merk van het water, dat de onreinheid aanwees en dat de reiniging afbeeldde. En dat is de Naam van de Drieenige, die op ons hoofd gelegd werd. Wij dragen Zijn naam, als het merk. Wiens wij zijn en Wiens wij zijn moeten.

Merk en óók veldteken.

Het veldteken wil zeggen, dat wij in Zijn strijd zijn ingezet, dat wij in Zijn legerscharen behoren te dienen. In de strijdende kerk, die strijdt de goede strijd des geloofs, worden wij ingelijfd, opdat wij die strijdende, eenmaal als overwinnaars zullen gekroond worden. Merk en veldteken! De Doop is dat merk. De Doop is dat veldteken.

Het dient ons ook tot een getuigenis, dat Hij in eeuwigheid onze God zal zijn, namelijk als Hij ons is een genadig Vader. En dat wordt Hij ons, als wij door het geloof onze Doop verstaan en gebruiken, namelijk als wij in de bekering de Doop als waar ervaren en gebruiken.

Tot in eeuwigheid onze God! De Doop is een onvervreemdbaar goed. Wel gebruikt, gaat hij eeuwig mèt ons. Ongebruikt, keert hij zich eeuwig tégen ons.

Wie gedoopt, door wie gedoopt?

Zo heeft Hij dan bevolen te dopen al degenen, die de Zijnen zijn, in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Dit is dus een bevel voor de eeuwen en zij handelen tegen de ordinantie Gods, die als dienaren der kerk het dopen nalaten, en zij handelen tegen de ordinantie Gods, die zich en de hunnen nalaten te doen dopen. De hele kerk wordt bij de Doop gelegd onder de heilige Naam van God. Daarom staat de kerk er ook zo op, dat allen gedoopt worden en dat zij gedoopt worden reeds aan de poort des levens, dat is in hun jeugd. Zonder die Naam is de Doop geen Doop, en zonder die Naam is de kerk geen kerk. In die Naam ligt ook de hele belijdenis der kerk. In die Naam ligt ook heel het geloof der kerk. Daarin ligt heel het heil, de liefde van de Vader, de genade van de Zoon en de gemeenschap van de Heilige Geest. Het is dan ook een groot en indrukwekkend gebeuren als de naam van de dopeling verbonden wordt aan de Naam van de drieënige God. Dat is een zeer geestelijke zaak. God verbindt zich, Zijn Naam verbindt zich, de belofte van Zijn heil verbindt zich aan de dopeling. Het water is een heilige zaak. Rein water, dat de vuilheid van het lichaam afwast, wordt gegoten of gesprenkeld op het lichaam door de dienaar en doet van buiten, wat van binnen de Geest Gods doet in de ziel. Die besprengt namelijk de ziele met het bloed, die zuiverend van de zonden en ons wederbarend uit kinderen des toorns tot kinderen Gods. Dat is dus, wat de Doop bedoelt.

Nadrukkelijk wordt er nu bij vermeld, dat zulks niet geschiedt door het uiterlijke water, maar door het dierbare bloed van de Zoon Gods. als dat op ons gesprengd wordt. Het water van de Doop werkt niet ex opere operato, dat werkt niet automatisch. Ook de dienst van de dienaar werkt niet op zichzelf. Jezus Christus alleen is de waarheid van de Doop. Hij alleen is de wezenlijke inhoud daarvan, Die werkt ten eerste door de belofte, die trekt, en dan ook door de vervulling van de belofte, die metterdaad het toegezegde heil verstrekt. Er wordt dan ook van het bloed van Christus gezegd, dat dat onze Rode Zee is: Het bloed van Christus vormt de scheiding tussen eertijds en nu. Het water van de Rode Zee is als de besprenging met Christus' bloed. Daardoor ontgaan wij het Egypte dezer wereld, daardoor ontgaan wij de tiranniën van Farao, welke is de duivel en daardoor kunnen en zullen wij ingaan in het geestelijke land Kanaan. Paulus benoemt de dingen van de Doop zo in 1 Corinthe 10 vers 2. Sindsdien is dit beeld van de Rode Zee het vaste motief geworden van de Doop. Wij vinden het ook in het Doopformulier van A'lasco. Achter de Doop zit dus een geweldig eschatologisch perspectief.

Nu geven de dienaars ons dus het sacrament en in dat sacrament alles, wat zichtbaar is, maar de Heere geeft alles, wat door het sacrament beduid wordt. En daar hebt u het dan in zijn volheid: de gaven, de genaden, alles wat de ziele reinigt en wat het hart vernieuwt, ook de troost van de ware verzekerdheid. Het sacrament in Jezus' handen geeft niet minder dan deze genade: de vaderlijke goedheid, die doet ons de nieuwe mens aan, en trekt ons de oude mens met zijn werken uit. En daar hebt ge het dan levensgroot voor u: door de Doop gaat de oude mens onder door de Doop in de dood en door de Doop staat de nieuwe mens op uit de dood in het leven. Zo is dé Doop een teken van een zeer schone zaak, niet minder dan de gehele vernieuwing van de mens door de genade van Christus' bloed en Geest en tevens een schone bezegeling op deze volle genade.

Door Uw arm en alvermogen Hebt Gij Isrel uitgetogen. Jacobs kind'ren, Jozefs zaad. Vrij gemaakt van Faro's haat. 't Water zag, o God, U komen; 't Water zag U, en de stromen Steigerden vol schrik omhoog; D' afgrond werd beroerd en droog.

D' aarde sloeg van schrik aan 't beven. Toen z' U langs Uw pad zag streven, Zee en grote waters door, In het nooit ontdekte spoor; Toen G' Uw volk de weg bereiddet, Daar Gij 't als een kudde leiddet; Mozes en Aarons hand Bracht hen dus naar 't heilig land.

Eéns gedoopt — jong gedoopt — voor al gedoopt

„Hierom geloven wij, dat zo wiens voornemen is, in het eeuwige leven te komen, die moet maar ééns gedoopt worden met de enige Doop, zonder die immermeer te herhalen, want wij kunnen ook niet tweeemaal geboren worden." Hier komt het geloof van de kerk naar voren. Hierom geloven wij. Velen geloven niets van de Doop, al is het dat de Doop een zo heilige instelling van de Heere Zelf is. Hoogstens een oude eerwaardige gewoonte, waarvan" wij düs af moeten blijven. Door grote godsdienstige onkunde laten velen al de waarde van de Doop geheel schuil gaan achter hun persoonlijke gemoedsleven. Hoogstens laat men de Doop gepaard gaan met op zichzelf welgeplaatste vermaningen aan de ouders. Anderen overschatten de Doop door het uiterlijk waterbad te schatten als de vergeving der zonden zelf. De „kerk" echter gelooft dit van de Doop en laat door dit geloof zich leiden tot de rechte practijk. Omdat het voornemen der kerk is in het leven der eeuwigheid te komen in de weg Zijner inzettingen en met gebruikmaking daarvan.

Het gaat hier om de eenmaligheid van de Doop. Is er ooit een meermalige besnijdenis geleerd in het Oude Testament? Is ooit herhaling van de Doop geleerd in het Nieuwe Testament? Dat is de niet kleine dwaling van de Wederdopers. God laat met Zijn Naam, met Zijn belofte, met Zijn sacrament niet spotten. De tweede dwaling van de Wederdopers is, dat zij de kinderdoop verdoemen. Dat betekent veroordelen. Maar de tegenwoordige Wederdopers, die weer druk opkomen, verdoemen bepaald ook de kinderdoop. Zij veronachtzamen de lering uit het sacrament van de besnijding uit het Oude Testament. Dat zij dompelen willen, zij hun vergund. Weshalve zij ook dompelaars genoemd worden. Alleen de Schrift zelf spreekt óók van sprenkelen, zowel met water als met bloed. En w^ar het bloed nooit anders dan gesprenkeld wordt, zij ons de vrijheid om ook met water niet dan te sprenkelen.

Dat zij de Doop niet leren dan op bekering is een dwaling apart. Niet onze bekering wordt door de Doop bezegeld, maar de genade en de belofte Gods. Zo begint dan hun genade nooit anders dan in de jaren der bewustwording, niet dan op volwassen leeftijd. En de besnijdenis en de offerande van een lammetje voor een jonggeboren kind waren voor de gemeente Gods van ouds het bewijs, dat ook jonggeboren kinderen onder het offer der verzoening vielen, waarom men hun het sacrament niet mag onthouden. Het dopen alleen op verkregen en gebleken genade is zelfs bij de volwassenen een moeilijke zaak. De kerk toch kent de harten niet en oordeelt ook de harten niet. Philippus zegt tot de kamerling: „Indien gij van harte gelooft, zo is het geoorloofd." Ook hij liet de verantwoordelijkheid op de kamerling. Maar wie zal over kinderharten oordelen? Dat doen de Dopers, die de Doop aan de kinderen onthouden, die vinden als met één armzwaai bewezen, dat er voor de kinderen het bewijs van genade niet te leveren is. Bij hen gaat het geloof

aan de genadegave des Doops vooraf. Bij ons gaat de genade en de genadegave van de Doop aan het geloof vooraf. Bij hen wordt het geloof de voorwaarde tot het ontvangen van de genade des doops.

Als Christus Zich gegeven heeft in de dood als de goede Herder, Die Zijn leven stelde voor Zijn schapen, dan is hierin wel duidelijk, dat de goede Herder Zijn leven stelde in de kudde ook voor de lammeren der kudde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

VAN DE HEILIGE DOOP

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 augustus 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's