Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SIMEON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SIMEON

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

TOT EEN VAL EN TOT EEN OPSTANDING

En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd werd.

En Simeon zegende henlieden en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël, en tot een teken, dat wedersproken zal worden; (en ook een zwaard zal door uw eigen ziel gaan), opdat de gedachten uit vele harten geopenbaard worden.

Lukas 2 : 33—35.

Verwondering en zegen

„En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd werd." Met nauwgezetheid verhaalt de evangelist Lukas de dingen. Heeft hij eerst gesproken in vers 27 van de ouders, hier maakt hij onderscheid door te spreken van Jozef en Zijn moeder. Straks wederom zegent Simeon henlieden, dat zijn Jozef en Maria en Jezus en dan spreekt Simeon alleen de moeder Maria aan. Het is duidelijk hoe de dingen liggen en na de mededelingen uit Mattheüs 2 wordt niemand in het onzekere gelaten, ook niet door de evangelist Lukas.

Zij beiden dan verwonderden zich, niet zozeer over wat Simeon zei, want diezelfde zaken hadden zij ook al gehoord van de engel en van de herders. Betrekkelijk kwamen die overeen met wat Simeon tot nu toe gesproken had. Maar zij verwonderden zich daarover dat Simeon deze dingen zei. Dat hij ze óók zei. Zij kenden deze vreemde oude man niet en hij kende hen niet. Hoe kan deze man nu weten als hij straks tegen Maria alleen het woord verder richt, dat inderdaad zij de moeder is en niet Jozef de vader? En hoe kan deze bejaarde man (En ziet — een mens!) weten wat ook de herders en de engelen gesproken hebben over dit kindeke? Hij kan toch bezwaarlijk de herders gesproken hebben! Maria en Jozef begrijpen maar al te goed, dat dit het wonder van het geloof is, dat altijd samenstemt met het geloof van anderen, aangezien het geloof van de één gave Gods is, gelijk ook het geloof van de ander. Maria en Jozef begrijpen heel goed, dat dit een zaak van openbaring is en dat God aan deze man in Jeruzalem op een weer andere tijd dezelfde dingen geopenbaard heeft als aan herders eertijds in Efratha's velden in de nacht, toen Hij geboren werd. Zij begrijpen heel goed, dat dit een werk is van de Heilige Geest, Die Zich nooit tegenspreekt. Zij verwonderen zich dus hierover, ten eerste dat op verschillende tijden, aan geheel verschillende personen — jong en oud - — dezelfde dingen zijn bekend gemaakt door Gods mond en door Gods Geest, ten tweede dat de openbaring aangaande Jezus blijkbaar voortgang heeft, niet door onderlinge overlevering, maar door de openbaring van God Zelf.

En daar kan men zich met recht over verwonderen. Leren wij er maar dit uit dat de Heere Christus één en dezelfde is voor al Zijn volk en dat de openbaring des Geestes ook één en dezelfde is bij al Zijn volk. Dat klopt altijd. De Heere is de God der waarheid en Hij spreekt vandaag en gisteren dezelfde dingen. De getuigenissen kloppen altijd!

En Simeon zegende henlieden en zeide tot Maria Zijn moeder... Dat is eigenlijk priesterlijk werk: zegenen. In Israël deed het volk dat veel algemener. U leest van Jacob, dat hij al zijn zonen zegent en als Jozef zijn beide jongens aan het bed van Jacob brengt, dat hij zijn handen kruist. Het is de gewoonte om te zegenen met oplegging of met opheffing der handen. Bij ons mogen dan aan een sterfbed afscheidswoorden gesproken worden, soms raadgevingen, maar zegenen pleegt men ten onzent niet te doen. En als in Israël het volk na de grote feesten de tempel verlaat, dan zegent het volk de priesters, zoals u leest in Psalm 134.

Nu dan zegent hier Simeon het drietal, zowel Jozef en Maria als Jezus. Dat is een kostelijk ding. Het staat aan een oude eerbiedwaardige Israëliet, om zo iets te doen en zeker nu deze mens het leven gaat verlaten. Treffend is het, waar Jozef en Maria op de drempel van het leven staan, om samen een gezin te gaan stichten en waar het kind het leven hier op aarde gaat beginnen. Maar er is meer, het is bij deze oude Simeon niet maar een zegenwens, die hij uitspreekt. Het is ook meer dan een wens, meer dan een zegenbede. Neen, hij zegent hen. Een zegen komt! Het kan zijn, dat iemand een huis zegent en dat er geen zoon des vredes in zo'n huis woont. Dan keert zijn zegen terug en dan is de zegenaar zelf gezegend. Is er echter wel een zoon des vredes in zo'n huis, dan zal die zoon metterdaad die zegen ontvangen, die over zijn huis is uitgesproken. Nu zegent Simeon dit drietal en als een recht gelovig man zal die zegen van hem nu ook over hen komen. Het is of die man, Simeon, een profeet wordt. Hij gaat dingen zeggen, die allemaal komen stuk voor stuk. Merkwaardig, dat Jozef wel onder de henlieden is en dus onder zegenende handen. Maar tot hem wordt niet speciaal het woord gericht. Een stille zegen is ook een zegen. Geloof gerust, dat Jozef én in de opvoeding van de Heere Jezus èn in zijn persoon gezegend geworden is. Als Simeon dit drietal zegent, dan kunt ge er ook in lezen de dank aan Christus voor de ontvangen genade, bijzonder voor de nu ontvangen stervensgenade.

Val en opstanding

Simeon dan zeide tot Maria, Zijn moeder: , , Zie, deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël."

Wederom dit woord „zie". Dat is niet gezegd om levendigheid te geven aan de woorden, die gesproken worden. De Joden, dus ook Simeon, zijn doorgaans levendig genoeg in hun spreken. Als een echt Oosters volk zijn zij vol beweeg met handen, met gebaren, met hun hoofd en gelaatsuitdrukking, alsook met heel hun lichaam. Een bewegelijk volk! Ook van Paulus leest ge telkens: En zijn hand uitstrekkende, sprak hij!

Neen, Simeon bedoelt met dit korte woord: Let daar maar goed op, al wat ik nu ga zeggen, dat zal komen. Zie! Deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël. Hij zegt niet alleen dat dit de Heere Jezus overkomen zal. Hij zegt dat Hij daartoe gezet zal zijn. Over dit kind gaat de raad Gods. Over heel Zijn leven gaat de raad Gods. Die gaat over elks leven, die gaat zelfs over elks eeu-

wige besteraming. Van Judas leest ge: „waartoe hij ook gezet is". Dat is een diep en wonderbaar geloofsstuk: Gods voorbeschikking. Dat kan ons tot troost zijn, als er onbegrepen zwarigheden over ons leven komen. Het kan ons tot ootmoed strekken, als wij bijzonder gezegend worden in het leven. Het kan ons ook tot troost strekken als wij moeten heengaan, zodat wij onverdiend ons de genadige beschikking Gods mogen aanbevelen.

Nu is ook de Heere Jezus gezet tot... De raad Gods — waarin Hij Zelf heeft gezeten < — waarin Hij Zelf mede heeft besloten met de Vader en de Heilige Geest. Wij lezen daarvan in de Schrift herhaaldelijk. Het is dan niet onbekend, ook niet aan Hem zelf, wat Hem overkomen zal. Hij geeft daarvan overvloedig getuigenis. Hier wordt het aan Maria bijzonder voorzegd, door een mens nota bene, ja maar door een mens Gods, bij wie de woorden Gods zijn en op wie de Geest Gods rust. En het is een zegen. Het is een zegen over Jezus — reeds bij Zijn voorstelling — reeds bij Zijn geboorte — dat Hij tot een val en tot een opstanding zal zijn. Uitteraard is het een zegen, als Hij een zondaar doet opstaan door het Evangelie. Ja, maar het is voor Hèm ook een zegen als iemand bij het niet horen van Zijn woord vallen zal. Dit is trouwens al eerder voorzegd en meermalen voorzegd, onder anderen in Jesaja 8 : 14 en 15 en in 1 Petrus 2 : 7 en 8.

Tot een val gesteld. Liever lees ik dit niet als over dezelfde personen als die, waarvoor Hij tot een opstanding gesteld is. 'k Geloof niet, dat dit de bedoeling is. De een is Hij tot een val, de ander tot een opstanding. Daar worden nu eenmaal mensen door Jezus' woorden, hetzij dat Hij ze zelf spreekt, hetzij dat anderen ze van Hem en voor Hem en over Hem spreken, geraakt. Ze worden er door geprikkeld. Soms gaan zij bedroefd heen. Soms gaan zij geërgerd heen. Het komt ook voor, dat zij het luchthartig wegwuiven en zeggen: Voor ditmaal ga heen. Als ik gelegener tijd zal hebben, dan zal ik u andermaal horen. Die gelegener tijd komt doorgaans niet. Dat heb ik vaak gemerkt. Het komt ook voor, dat zij de woorden van Jezus en over Jezus tegenspreken, boos en vijandig weerstaan. Het komt zelfs voor, dat zij ze naar Psalm 1 roekeloos bespotten. Zie nu dezen is Jezus tot een val, dezen zijn Zijn woorden tot een val. Dan is voor hen Jezus tot een steen des aanstoots, tot een rots der ergernis. Dat komt maar niet alleen bij een Felix voor, maar bij velen. Jezus, Jezus' woorden, die van Jezus en die óver Jezus, zullen velen tot een val worden. Dan mocht men liever wensen dat men die nooit gehoord had. Tot een val! Nog liever mocht men dan wensen, dat men ze gehoor gegeven had. Ik zie er velen zó ook onder ons.

Hij is echter ook gezet tot een opstanding. Allen, die Zijn woord horen en hetzelve bewaren, zal Hij tot een opstanding zijn. Allen, die Zijn woord gaarne aan-

nemen, zal Hij zeker tot een opstanding zijn. Dat bewaren kan zijn het woord lang bewaren in het hart. Dan blijft er zo iets in het geheugen hangen, wat men maar nooit kan vergeten. Dan blijft er zo iets hier binnen haken in uw hart, in uw ziel, wat u maar nooit kwijt kunt. Soms leeft men daar overheen, maar toch, het zit daar en het werkt daar. Totdat het doorwerkt en dan gaat het zijn werk doen. Het doet u tenslotte Jezus aanhangen. En ge gaat Hem nalopen. Ge gaat Hem naschreien: Heere, help mij! Heere, help mij! Als die Kananese vrouw. En ge laat Hem ten slotte niet meer los. , , Ik laat II niet gaan, tenzij Gij mij zegent." En dat wordt uw opstanding. Hij wordt uw opstanding.

Opstaan, dat doet ge als ge gevallen zijt. Welnu, ge zijt gevallen — van God af •— in de zonde — de satan toe. Dit wordt uw opstanding, in Christus, als gij weerkeert naar God, uit de zonde, weg van de satan.

Opstaan doet ge, als ge nederligt. Welnu, ge ligt neder, in uw doodsstaat, in uw zondestaat, in uw Godsvervreemding, 'k Lig machteloos gebonden. Gij komt en maakt mij vrij. Zo nu wordt Christus door Zijn persoon en door Zijn werk en door Zijn woord u tot een opstanding. Gezet.

Vreest 's HEEREN macht en dient Zijn majesteit; Juicht bevend op 't gezicht van Zijn vermogen, En kust de Zoon, van ouds u toegezeid, Eer u Zijn toorn verdelg' voor aller ogen; U op uw weg tot stof doe wederkeren, Wanneer Zijn wraak, getergd door uw gedrag, U, onverhoeds, zou door haar gloed verteren, Tot staving van Zijn lang gehoond gezag.

Welzalig zij, die, naar Zijn reine leer, In Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen; Die Sions Vorst erkennen voor hun HEER'! Welzalig zij, die vast op Hem betrouwen.

Het weersproken teken

En tot een teken, dat wedersproken zal worden. Jezus Zelf is een teken, een teken van het Koninkrijk Gods. Ook zijn Zijn woorden en Zijn daden en Zijn genezingen tekenen van het Koninkrijk Gods. Hij is een opgericht teken, duidelijk zichtbaar. Zijn woorden en Zijn daden, zeker die van de opstanding, die van de bekering, zijn een opgericht teken. Duidelijk zichtbaar. Het is ook duidelijk, waarvan Hij een teken is. Maar meer dan teken is het niet. Zijn Koninkrijk komt niet met uiterlijk gelaat. Zijn Koninkrijk is niet van deze aarde. Jezus wandelt in knechtsgestalte. Daarom juist wordt dit teken, Jezus en ijn woorden, zo zeer tegengesproken. Daarom wordt de kerk zo tegengesproen.

En — zegt Simeon als in een onderbreking .— ook zal een zwaard door uw zelfs ziel gaan. Dit woord staat tussen haakjes. Hebt u er wel eens op gelet, dat de woorden tussen haakjes vaak belangrijke woorden zijn? Dit woord, en passant tot Maria gesproken, is inderdaad voor haar belangrijk. De tegenspraak tegen het teken zal zo hoog gaan, dat metterdaad een zwaard door Maria's ziel zal gaan.

Dit is nog iets anders dan een doorn in het vlees. Diep en zwaar zal zij gewond worden vanwege de algemene tegenspraak tegen het teken. En dit zal ook zijn tegenspraak tegen het Koninkrijk, tegenspraak tegen de genade, tegenspraak tegen de opstanding, tegenspraak tegen de eigen zaligheid. Maar ook tegenspraak tegen Hem Zelf. Dat Maria zo diep gewond zou worden kon nog wel eens zijn — zo las ik en ik haal het schuchter aan < — opdat zij zich op de uitnemende openbaringen der genade voor haar aangaande haar Zoon, niet zou verheffen.

De geopenbaarde gedachten

„Opdat de gedachten uit vele harten geopenbaard worden." U moet goed opletten, dat de wederspraak tegen het teken oorzaak wordt, dat de gedachten openbaar komen, de gedachten der harten zelfs. Wat daar diep in het hart leeft, vaak in het onderbewuste, dat maakt uit wat wij denken, dat wij spreken, wat wij doen, wat wij zijn. Het is u bekend, hoe wij de laatste tijden geschokt zijn over wat de vijandschap, zelfs de theologie tegenover God durft zeggen. Dat is allerontzettendst! Toch, hoe vreselijk het ook is, wordt de mens door God gedrongen om Christus te erkennen voor zijn Heere, of, zo hij zich aan Christus ergert, zijn gedachten te openbaren. En dat doet Christus Zelf ook. Het: kiest u heden wie gij dienen zult: God of Baal, van Elia, komt eigenlijk ook uit Christus' eigen mond. „Komt tot Mij!" zegt Hij enerzijds. En „gij wilt tot Mij niet komen", zegt Hij anderzijds. Dat er zo ontzaggelijk veel wordt gezegd over God, Zijn dienst, Zijn volk en over Christus, Zijn heil, Zijn kerk, dat is erg. Maar het is maar dat de gedachten van de mens geopenbaard worden.

In een wereld staat een kribbe, staat een kruis en daar is Christus: vóór u gekruisigd of dóór u gekruisigd. In die wereld staat ook Maria, de moeder des Heeren, en een zwaard gaat door haar ziel, niet door haar vlees. Zij werd geen martelares, zoals Epiphanius zegt. Die nu met Hem lijden, zullen met Hem verheerlijkt worden. En daarvan is Maria er één!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 januari 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

SIMEON

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 januari 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's