Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedachten over Galaten 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedachten over Galaten 4

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(9)

De Heere wil Zijn kinderen opvoeden tot een leven, waarin Hij verheerlijkt wordt. En dat is het als erfgenaam des levens werkelijk léven uit Zijn erfenis. Daarom zal dan ook de Geest van Christus allereerst twisten met het zondaarshart, totdat het door het geloof in Christus is. Maar vervolgens zal Hij ook steeds weer aandringen om door het geloof en in de liefde in gemeenschap met Hem te wandelen. Het rechtgeaard kind zal daarbuiten ook geen rust hebben. Het gaat niet om ons, maar daarom, dat God aan Zijn eer komt. Als we dat steeds dieper gaan verstaan, zoeken we niet aldoor wat vast te houden, maar verliezen we telkens weer onszelf en het onze om dan als een arme en ellendige in onszelf zo van rijkdommen te gaan leven, als we nooit eerder gekend hebben.

We weten wel, dat vaak gedacht wordt, dat, wat we nu hier beschrijven, eigenlijk maar geldt voor sommigen, voor de zeer begenadigden. Dan denkt men, dat men voor zichzelf wel met minder toe kan. Doch zo denkt er de apostel niet over. En niemand, die in Sion geboren is, kan en mag er zo over denken. Want dan zou hij zichzelf op het oog hebben, en niet zijn God. De apostel schrijft in het enkelvoud: Zo zijt gij niet meer een dienstknecht, maar een zoon, en dus zijt gij ook een erfgenaam (vs. 7).

Hij wil dus ermee zeggen: Zo is het voor ieder persoonlijk en zal het voor ieder zijn. Hij spreekt als het ware elke gelovige afzonderlijk en persoonlijk aan en bindt hem deze waarheid op zijn ziel. Ach, dat ieder in Sion voor zich en voor elkander dat beseffe. Wat zouden we in ons persoonlijk leven en in de gemeenschap met elkander vruchtbaarder bezig mogen zijn. Wat verdoen we niet een tijd met allerlei kleingeestigheden, waarbij de een zich al uitnemender acht dan de ander of getwist wordt over allerlei uitwendige zaken. Vaak moet eerst de wolf weer eens op de schapen afgestuurd worden, aleer ze zich met elkaar tegen de Herder aandringen.

Laat ons dan het leven van de erfgenamen bezien, opdat het Gods kinderen

tot richtsnoer mag zijn en tot opwekking om het in de vertroostende gemeenschap des Geestes en met een goed geweten door de opstanding van Jezus Christus te zoeken.

Het kenmerkende dan van het leven van de erfgenaam zal bestaan in zelfveroordeling, zelfverloochening en een vaarwel zeggen van zichzelf, van zijn kunnen, kennen en eigen wijsheid en zich in deze armoede en naaktheid wenden tot de troon Gods met de hand op ons dierbaar Offerlam, smekende om de bediening van de Geest des Vaders en des Zoons. Als we dat mogen doen, zullen de verdorvenheid en zondigheid van ons hart en onze armoede ons juist steeds meer worden bloot gelegd. Maar daartegenover en daaroverheen zullen juist dan ook de zegeningen van de erfenis des Verbonds steeds rijker tot ons en in ons overvloeien.

Daar hebt u nu dat arm en ellendig volk, dat op de naam des Heeren is hopende. Het kan van zichzelf niet zuchten en niet staan; het kan geen stap ten hemel gaan. Doch als een arme zondaar de bedelaar aan de troon mag het rusten in de God des heils, terwijl de Geest niet achter blijft, maar de schatten der erfenis in het hart verklaart. Onder Zijn bediening kan en mag de ziel werkzaam zijn met de gelegateerde goederen der vergeving der zonden, der vernieuwing des levens en der hope der eeuwigen levens.

De verklager der broederen heeft altijd weer wel een nieuwe hst bedacht om het hart te verontrusten door op gebrek en zonde te wijzen. Maar ons hart mag onder al zijn satanisch gefluister zinken op de gerechtigheid van Christus en hem en al de tegensprekers van binnen verwijzen naar onze eeuwige Advocaat. Hij zal het woord voor ons doen, wij mogen niet met de vijand in de poort spreken. Zo weet Gods kind in dit leven van geen reiniging dan in het toegaan van de fontein van het bloed van Christus en mag het kinderlijk naderen tot Gods hart, dat geeft en vergeeft, en niet verwijt.

In dit leven, dat zich richt op de verheerlijking Gods, zoekt de erfgenaam geen heiliging in en bij zichzelf, maar alleen in het verbond, naar het woord der belofte: Ik zal Mijn wet in uw binnenste schrijven, en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen, zult wandelen... Hij is als de zonnebloem, die zich keert en neigt naar de zon en met haar meedraait. Hij moet licht en warmte van de Zon der gerechtigheid hebben. Buiten Hem is het donker, koud en guur, en vindt hij geen vrucht, die waarlijk zijn God aangenaam kan zijn. Daarom gaat hij niet buiten die Zon der gerechtigheid om zoeken naar kenmerken, maar houdt hij zich aan de belovende God, terwijl hij zichzelf als ledig en arm waardeert. Alle vrucht is uit Hem gevonden. En dan zijn er de vruchten ook in de vruchten des Geestes: vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid, liefde tot de broederen (Gal. 5). Hij ontvangt ze uit de ark des verbonds, waar de wet ligt onder het verzoendeksel. Daar heeft ze God voorbereid, opdat de Zijnen er in zouden wandelen. De vruchten worden openbaar voor aller oog. Zelf kan hij ze alleen waarnemen als vruchten van zijn hemelse bruidegom, waarvan hij echter, met Hem in de binnenkamer des geloofs en der liefde, verneemt, dat ze op zijn naam staan geschreven. Zo worden die in zichzelf armen en arm-blijvenden in gemeenschap met Christus toch Zijn beeld gehoorzaamheid.

In dit leven aan de troon in afhankelijkheid van de bediening des Geestes rust de erfgenaam in de hoede van zijn God. Heeft hij gebrek aan het een of ander, hij klaagt het zijn Koning en wacht en verbeidt. Hij wordt niet beschaamd. Want zijn God, Die de bloemen des velds en de vogeltjes verzorgt, laat hem niet omkomen. Als hij wachten moet, vreest hij Gode ongerijmde dingen toe te schrijven.

En tieren de vijanden, de erfgenaam zal in dit leven des Geestes over zijn hoofd laten rijden, wetende, dat het Gods hand is, die het toelaat tot zijn heil.

Hierin zorgt God voor Zijn eer, dat de erfgenaam met Habakuk uitroept: Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal, en geen vrucht aan de wijnstok zijn zal, het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; zo zal ik nochtans in de Heere van vreugde opspringen; ik zal mij verheugen in de God mijns heils.

Ja, in gemeenschap met zijn God, begerende de Geest, Die in alle waarheid leidt, zal de erfgenaam zich verheugen in de hoop des eeuwigen levens. Hij ziet menigmaal uit naar het einde van de reis. Hij overdenkt de heerlijkheid, die aanstaande is, als hij uit zijn vreemdelingschappen thuis mag komen. De taal van Job verstaat hij: Mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot. Want dan zal het leven in gemeenschap met God, dat dan bovendien vol zal zijn, niet meer onderbroken worden. Dan zullen we altijd bij de Heere zijn, Die ons zo onbeschrijfelijk heeft liefgehad. Geen zonde en gebrek, geen verkilling der liefde en afzwerven van de fontein des levens zullen daar meer zijn, maar het Lam zal de zichtbare Leidsman zijn tot de fonteinen der wateren.

Zo zingt de erfgenaam hier de pelgrimszangen van verlangen en klaagt hij zijn noden aan zijn God, opdat hij met zijn hart ontheven mag worden aan de dingen der wereld en zoeken mag de dingen, die boven zijn, waar Christus is.

De weergave van dit Godverheerlijkend leven van de erfgenaam zou tenslotte een groot tekort hebben, indien we niet ook nog zouden noemen het zuchten voor Gods aanschijn over het inwonend bederf des harten en het kleven van de ziel aan het stof. Hierover zal juist de erfgenaam het meest smart dragen en in de binnenkamer, onder vier ogen met zijn God alleen, hete tranen schreien.

Wat moeten we, als we dit alles zo overdenken, onszelf beschuldigen, kinderen des Heeren. Wat leven we veelal beneden de maat. Hoe komt dat toch?

Het ligt niet aan de erfenis. Ook niet aan de uitkering van de erfenis. Want de Geest des Vaders en des Zoons wil beide. Vader en Zoon, verheerlijken. Hij worstelt met ons hart er op aan. Hij dringt er heen en laat ons geen rust. Daar weten we toch wel van af? Hebt u ooit te doen gehad met de apostolische vermaning: En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing (Ef. 4 : 30)? Dit bedroeven van de Geest wordt ook hierin gevonden, dat slordig geleefd wordt, en het hart niet gedurig verkeert aan de troon der genade. Vragen we ons telkens weer af, of we al met de hand op het Offer aan de troon verkeerd hebben om bediening van de Geest? Dan ook alleen krijgen we bij vernieuwing helder uitzicht op de zoonstaat en het erfgenaam zijn. Want als de Geest, Die uitgezonden is in onze harten, roept Abba, Vader en wij het door Hem roepen, zo draagt de Geest des Vaders onze tekst als het antwoord des Vaders in ons hart: Ja, gij zijt Mijn kind, aangenomen in de Geliefde; gij zijt niet meer een dienstknecht, maar een zoon, en zo zijt ge ook Mijn erfgenaam, medeërfgenaam van Christus.

Alleen dit gedurig verkeer aan de troon der genade houdt Gods kinderen waarlijk arm en maakt hen daarom rijk. En anders? ... Dan is er geen armoede, al is ook schijnbaar het land vol armen. Men praat zich arm, maar men is het niet. Want de armen, die God arm ziet, worden met goederen vervuld.

Sions Koning rust niet voor Zijn arme bruid ruimschoots gebruik van haar van Hem verkregen rechten maakt, opdat zij leve van de erfenis als erfgenaam en eenmaal eeuwig leven zal tot lof van Vader,

Zoon en Heilige Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gedachten over Galaten 4

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's