Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen schade lijden aan de ziel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen schade lijden aan de ziel

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal het vinden. Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven tot lossing van zijn ziel? Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders met Zijn engelen, en alsdan zal Hij een iegelijk vergelden naar zijn doen. Voorwaar zeg Ik u, er zijn sommigen van die hier staan, welke de dood niet smaken zullen, totdat zij de Zoon des mensen zullen hebben zien komen in Zijn koninkrijk. Matth. 16:25—28.

Verlies of behoud van het leven

Over de zelfverloochening, het opnemen van het kruis en het volgen van Jezus ging het in het vorige vers. En daaraan vooraf ging het woord: , , Zo iemand achter Mij wil komen."

Zo iemand achter Mij wil komen. Dat is de levensvraag, een vraag die ligt in het vlak van het Psalmwoord: „Wie heeft lust de Heere te vrezen? " Heeft iemand daar lust in, heeft iemand daar zin in, hij kome toch herwaarts en hij volge Hem. Hij nodigt zo vriendelijk. Hij nodigt zo welmenend. Hij weigert niemand. Hij wijst niemand terug. Hij verwijt niemand, dat hij te lang gewacht heeft. Hij verwijt niemand dat hij te laat komt. Boston zegt: , , Het hardste woord dat de Heere tot een zondaar zegt is het woord: kom!" Het Oude Testament zegt: Kom. Het Nieuwe Testament zegt: Kom. Zo iemand, wie ook maar achter Mij wil komen, hij kome.

Weet wel: achter Hem, achter Hem. Achter Hem alleen vindt ge het leven. Achter Hem trekt ge een welgevallen van de Heere.

Zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen. Eigen leven behouden, eigen ziel in eigen hand houden - — dat geeft verlies, verlies van het leven, verlies van de ziel. Het leven voor zichzelf houden, zijn ziel in eigen hand houden, dat betekent doen wat gij zelf wilt. Niet zozeer Gods geboden, maar de wetten die gij uzelf stelt, navolgen. Dat kan zijn: gezond leven, uw lichaam sparen, uw lichaam oefenen, uw lichaam planmatig ontwikkelen, dat alles is op zichzelf goed. maar het is uw leven dat ge wilt behouden. En ge redt dat een heel eind, zonder onvoorziene omstandigheden, totdat ge het verliest en sterft. Het kan zijn: een deugdzaam leven, waarin ge uzelf oefent in allerlei deugden, vaardigheden en bekwaamheden, maar het is uw leven en ook dit zal eenmaal vergaan. Het kan zijn: een vroom leven, een leven, waarin ge u stipt zet tot allerlei wetmatigheden, tot allerlei strikte godsdienstige dingen zet, maar het is uw leven, waarin geen genade verheerlijkt wordt, en ook dit gaat voorbij. Het kan ook zijn: een lustleven, waarin gij de hartstochten van uw ziel de vrije teugel viert: ge drinkt wat ge wilt, want het streelt uw tong, ge eet wat ge begeert en het maakt het hoofddoel van uw leven uit. Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij. Het kan ook zijn dat de lusten van uw vlees in zinnelijkheid de lust van uw leven zijn. Alleenlijk ge zult het verliezen: dat leven, uw leven, het leven. Ge wilt dat behouden, gij wilt dat voor niets kwijt, maar gij zult het verliezen, uw leven, dat gezonde leven, dat deugdzame, dat vrome leven of dat heel onvrome leven, gij zult het verliezen. Wis en zeker! Bij al wat hier genoemd werd kwam de genade niet aan het bod, kwam Christus er niet aan te pas. En een leven zonder Christus, dat is een leven met verlies.

„Maar wie zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal het vinden." Zijn leven verliezen om Jezus' wil. Men kan zijn leven voor Jezus verliezen door martelaarschap, men kan het ook door voor Hem en voor Zijn naam te lijden. Maar men kan het ook verliezen door zijn eigen lust, zijn zonden, zijn idee van het leven (alleen maar gezondheid en ontwikkeling), zijn vroomheid (wettische ijver en getrouwheid) aan zijn handen te zien ontglippen. Men wordt bepaald bij de kortstondigheid van het leven, dat als een damp is, bij de ijdelheid van het leven, als men ziet dat promotie, goede zaken toch maar een ijdel bezit is. Men wordt bepaald bij het kwalijke en schadelijke van een lust- en zondeleven en daar vergaat zijn leven: gezondheid, fortuin, godsdienstigheid uit hemzelf, wat betekent het alles voor de eeuwigheid, wat betekent het voor God!

Hij verliest zijn leven, zijn leven waar hij alles op zette, waar hij alles van verwachtte. En wie dat nu verliest om Jezus' wil, omdat Jezus waarde voor hem krijgt, omdat Zijn genade een zeer begeerlijk goed voor hem wordt, die vindt het leven, want het ware leven is maar daar men Jezus ziet. Hij zegt toch: „Ik ben de Weg, de waarheid en het leven." Hij vindt het leven. Iets wat u vindt, dat zaagt u te voren niet, kende u mogelijk te voren niet. Zo is het zeker met het leven, dat in Jezus en bij Jezus is. Dat is het leven, het ware leven, het warmkloppende leven. Dat is zozeer een nieuw leven, dat het is als een nieuwe geboorte, een wedergeboorte, een geboorte van boven. Als u dit leven vindt op uw zeventiende, of op uw dertigste of op uw zestigste jaar, dan begint vandaar af het ware, het geestelijke, het eeuwige leven. Dit is het eeuwige leven, daarom verliest u het nooit, behoudt u het zelfs door het sterven heen.

Schade lijden zijner ziel

„Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven, tot lossing zijner ziel? "

Wie zijn leven hier zoekt, die kan veel bereiken. Die het in een gezond leven zoekt en in sport en spel al zijn spieren zoekt te ontwikkelen, die kan een lang leven hebben en tot in zijn hoge ouderdom een goede welstand. Komt daar geen einde aan? Behoudens ongevallen op het werk of op de weg: zeventig, zo hij zeer sterk is tachtig jaren, hoogstens negentig jaren. En wat dan? Veel gewonnen, maar schade geleden aan de ziel. Ach, was er zoveel zorg eens aan de ziel besteed.

Men kan veel bereiken. Een bedrijf gehad, opgevoerd, zaken gedaan, bezit verkregen. Tot op de zondagmorgen zitten rekenen en 's'zondagsavonds nog wat vertier en dan maar weer werken, werken. Al zou men de hele wereld gewinnen — en wat gewinnen wij maar een heel klein deeltje van de wereld, wat leven we in

een klein, klein wereldje, en de ziel? Wie zorgde daarvoor? Als Jezus het niet deed voor u, maar ook aan u, dan zal niemand het doen. Wat baatte nu al uw arbeid, uw rekenen en overrekenen, uw zorg, de aanwas van uw vermogen, wat baat nu bij het gezicht op de dood al wat gij verkreegt? En bij al uw arbeid, noest, vlijtig, ijverig, is Jezus niet benodigd voor uw ziel.

Men kan zijn leven zoeken in de ongerechtigheid. Daar wint hij doorgaans zelfs de wereld niet eens mee. Daar verliest hij nogal eens vaak het leven bij, vaak reeds in de jeugd, zeker in een al te vroeg gekomen ouderdom. Dronkenschappen en onzedelijkheden, verdovingsmiddelen, zichzelf steriliseren, het beknot alles het leven. Wie zich met deze dingen druk maakt, die zal weten dat daarbij doorgaans niet de minste tijd overschiet voor de zorg aan de ziel.

In dit alles lijdt men schade aan de ziel, een door de zonde beschadigde ziel, een door onkerkelijkheid verwaarloosde ziel en een door niet gezochte genade ongeredde ziel. Die zal schade lijden in de eeuwigheid, schade, eeuwige schade.

„Of wat zal iemand geven tot lossing van zijn ziel? "

Het woord antallagma betekent: het geruilde of het losgeld. Wat zal men in het eind geven als in ruil voor die verloren gegane ziel? Met welke prijs zal men dan zijn ziel loskopen uit het eeuwig verderf? Zal men daarvoor een opgebruikte gezondheid geven, al was het lichaam tot het einde toe nog zo goed en gaaf? Zal men daarvoor geven het geld en goed, dat men in zijn leven verworven heeft? Maar dat nu anderen gaan erven? Zal men daarvoor geven de schatten aan zonden, die men zich in zijn leven heeft opgespaard? Daar is maar één prijs voor de lossing van uw ziel en dat is de prijs van Jezus' bloed. Maar wat te doen, als ge al uw leven nagelaten hebt die prijs der ziele, dat rantsoen te benodigen?

Wat zou mij toch doen vrezen in een tijd. Waarin het kwaad, het onrecht mij bestrijdt, Als ik omringd, benauwd ben door 't geweld, Dat in mijn val zijn hoogst genoegen stelt? Wat hem betreft, die op zijn schat betrouwt, En al zijn roem op grote rijkdom bouwt; Zijn schat behoudt zijn broeder niet in 't leven; Hij kan daarvoor aan God geen losgeld geven.

Hij kan die prijs der ziele, dat rantsoen Aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen; Hij wenst vergeefs hier altoos 't licht te zien, En door zijn schat het naar bederf t' ontvliên. Hij ziet elk uur der wijzen levensend; Der dwazen dood blijft hem niet onbekend; Hij ziet, dat hun in 't sterven niets kan baten, Maar dat zij 't al aan and'ren overlaten.

Jezus' komst in Zijn koninkrijk

Twee dingen worden hier van de komst van Jezus in Zijn koninkrijk gezegd. Vooreerst dat Hij als de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders met Zijn engelen om alsdan een iegelijk te vergelden naar zijn doen. Dan dat sommige discipelen voor hun dood de Zoon des mensen Zullen zien komen in Zijn koninkrijk.

Laat ons dit aandachtig beschouwen. De inkomst van Jezus in de hemel wordt beide keren als een inkomst van de „Zoon des mensen" genoemd. Dan wel niet meer in de staat van Zijn vernedering, maar toch nog als de Zoon des mensen. Die onze menselijke natuur heeft aangenomen. Hij gaat dus in Zijn heerlijkheid als Borg, als Zaligmaker, als de Overste Leidsman van onze zaligheid. Hij zal dus onze mensheid als teken van Zijn borgtocht meenemen. Dat kan ons garanderen, dat de heerlijkheid Zijns Vaders met Zijn engelen betreden wordt, er ook eer voor Zijn volk zal zijn, die hun leven verloren om Christus' wil. Worden de rechtvaardigen geoordeeld door de Zoon des Mensen, in Wie zij het leven vonden, dan zal dit hun doen, namelijk het afleggen van hun leven om het Zijne te aanvaarden, het loon der gerechtigheid geenszins missen. Het leven der genade uit Hem, het los zijn van alles wat van deze wereld is en het haken en uitzien naar Zijn koninkrijk zal zekerlijk tot gerechtigheid des geloofs gerekend worden. Naar dit hun doen geoordeeld, zullen zij het heerlijk koninkrijk, het Koninkrijk der heerlijkheid zekerlijk beërven. En dat om des Zoons wille, en dat om Christus' wille.

Geheel anders 2al het oordeel uitvallen voor hen, die hun leven zochten te behouden. Behalve dat zij dit hun leven, waarin zij al hun vermaak en lust zochten, zullen verliezen, zullen zij ook daarenboven vergelding vinden voor al hun doen buiten God en Jezus om, tegen God en Jezus in, en daarenboven vergelding voor alles wat zij nalieten in hun leven. Dit zal de verheerlijkte Christus hun doen. Het is nu eenmaal geen onschuldige zaak het aangeboden leven in Christus, in lezing van het Woord, in prediking van het Woord,

in bediening der sacramenten zo mildelijk en vriendelijk aangeboden, te verzuimen en te verachten. Buiten de enige losprijs van Jezus' bloed schiet er niets over dat de ziel lossen kan.

Dan komt er tenslotte nog een moeilijk en heerlijk stuk, waar de uitleggers der Schrift niet zo zeker op gaan. Evenwel: de Heere zet dit woord met de eedsformule in: „Voorwaar zeg Ik u."

Aan sommige discipelen zou het vergund zijn Jezus' komst in Zijn heerlijkheid te zien. De dood niet zien eer, zou kunnen duiden op gebeurtenissen in verre toekomst. Het wordt onder eedzwering aan hen beloofd, dat zij de Zoon des Mensen zullen hebben zien komen in Zijn heerlijkheid. Metterdaad is de opstanding uit de doden in zekere zin voor Jezus een ingaan in Zijn koninkrijk, daar Hij met een verheerlijkt lichaam uit het graf is opgestaan. Dat hebben sommigen der discipelen gezien. Bij Zijn hemelvaart hebben zij Hem zien ingaan in Zijn heerlijkheid en zij hebben Zijn engelen gezien en gehoord. Dan ook bij de uitstorting van de Heilige Geest, waarin de Zoon des Mensen Zich betoond heeft gekomen te zijn in de heerlijkheid des Vaders met Zijn engelen. Dit nu hebben de discipelen gezien. Als er staat sommigen van u, dan kan ik daarvan niets zeggen. Calvijn acht dit te slaan op een schare, klein of groot, waaruit sommigen, te weten de discipelen, deze tekenen zien zouden. De Heere heeft het hun onder ede gesproken en het zal zeker gekomen zijn volgens Zijn belofte.

Dit lere ons maar op Zijn woord volkomenlijk te hopen totdat het alles zal zijn vervuld.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1973

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Geen schade lijden aan de ziel

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1973

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's