KLEINE KRONIEK
We vieren weer Pasen
Dit nummer van ons blad verschijnt in de week voor Pasen. We maken ons weer op om het Paasfeest te gaan vieren. De kerk herdenkt daarbij immers de opstanding van de Heere Jezus Christus uit de doden. Op de dag van het Joodse Paasfeest is de Heere Jezus opgestaan. Dat wonder van de opstanding van Christus uit de doden is van onmetelijke betekenis voor de kerk Vandaar dat het goed is om elk jaar het Paasfeest te vieren en te overdenken hoe de Heere Jezus de dood heeft overwonnen voor Zijn volk. Nadat Hij alles had volbracht aan het kruis van Golgotha, nadat Hij de zonde verzoend en de schuld betaald en de straf gedragen had, nadat Hij de dood en de hel was ingegaan, nadat Hij neergelegd was in het graf en de weg van de gevallen mens tot het einde toe heeft afgelopen, is ook gebleken dat Hij inderdaad alles volbracht heeft. De dood kon Hem immers niet meer houden. Hij is opgestaan van de doden, Hij leeft en Zijn volk leeft met Hem.
De dag van de opstanding van de Heere Jezus Christus is door de christelijke kerk al spoedig gevierd. Eigenlijk was de eerste dag van elke week een „opstandingsdag". Ze wordt in de bijbel ook genoemd „de dag des Heeren". Maar al spoedig werd het in de kerk gewoonte om elk jaar het Paasfeest te vieren op een christelijke wijze zoals de Joden elk jaar hun Pasen vierden.
Over de datum waarop het Paasfeest gevierd moest worden heeft men in de oud-christelijke kerk nogal verschil van mening gehad. In het westen werd het al spoedig gewoonte om niet de preciese datum van het Joodse Paasfeest aan te houden, de 14e Nisan, maar de zondag daarop om het Paasfeest te kunnen vieren op de eerste dag van de week de dag van de opstanding van de f 'eere Jezus Christus. De kerk in het oosten hield echter vast aan de 14e Nisan. Voor haar deed het er niet zoveel toe dat die datum niet viel op de eerste dag van de week. In het jaar 154 heeft Polycarpus, de bisschop van Smyrna, een sterke poging gedaan om eenheid te scheppen in de datum van het Paasfeest door de westerse kerk te vragen en er zeer op aan te dringen om toch ook de 14e Nisan als datum voor het Paasfeest vast te stellen. Maar deze poging is op niets uitgelopen. Ja, veertig jaar later heeft de bisschop van "Rome, die toen al pauselijke allures kreeg, de christenen in Klein-Azië met de ban bedreigd als ze zich niet zouden aansluiten bij • de gewoonte van de westerse kerk wat de viering van het Paasfeest betrof. Bekende christenen uit die dagen als Polycrates en Irenaeus van wie nog oudchristelijke geschriften bewaard zijn gebleven, hebben zich - daartegen verzet. Maar tenslotte heeft de westerse zondag-traditie het toch gewonnen, zodat ons Paasfeest niet meer samenvalt met het Joodse Paasfeest.
De christenheid heeft als datum aangenomen dat het Paasfeest zou gevierd worden op dè zondag na de volle maan in de lente. Deze datum werd officieel vastgesteld op de kerkvergadering van Nicea in het jaar 325 gehouden, waar ook belangrijke theologische beslissingen gevallen zijn en waar de bekende geloofsbelijdenis van Nicea ook is vastgesteld. Doordat men zich heeft aangesloten bij de Joodse traditie waarin met maanjaren gerekend wordt, kan de datum van het Paasfeest meer dan vier weken uiteenlopen. Dit jaar hebben we een late Pasen. Want de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente valt dit jaar op 22 april. De Paasdatum kan echter ook op 22 maart vallen. In de loop van de eeuwen heeft men gepoogd om een vaste Paasdatum in te stellen. Maar al die pogingen zijn tot nu toe nog mislukt Men is er echter wel mee bezig, zodat het er misschien toch nog wel eens van komt
Het Joodse Paasfeest
Wanneer we de bijbel lezen is het christelijke Paasfeest iets heel anders dan het Joodse Pascha, maar toch is er verband tussen deze twee. Wat was dan dat Joodse Pascha? Het was één van de drie grote Joodse feesten en het werd door de Joden jaarlijks gevierd op de veertiende dag van de eerste maand, die aanvankelijk Abib heette, maar die later de naam Nisan kreeg. Wanneer er bijzondere omstandigheden waren mocht men het Pascha ook op de veertiende dag van de tweede maand vieren, zoals we lezen kunnen in Numeri 9.
Het feest is ingesteld in de nacht van de uittocht uit Egypte van het volk Israël. We lezen ervan in Exodus 12. Elke huisvader moest, nadat hij dat vier dagen van tevoren had afgezonderd, een éénjarig mannelijk lam, zander gebrek, slachten op de veertiende van de genoemde maand, tussen de avonden, d.w.z. tussen zonsondergang en de kort daarop invallende duisternis. Wanneer een gezin te klein was voor een lam, dan moesten twee gezinnen er samen van eten. Vervolgens moest het bloed van het geslachte lam worden gestreken aan de beide deurposten en de bovendorpel van het huis waar het offerdier gegeten werd. Het vlees moest men eten op het vuur gebraden, met ongezuurde koeken en bittere kruiden. Niets mocht overgelaten worden tot de morgen. Wat er van overbleef moest met vuur verbrand worden. Men moest het eten, de lendenen omgord, de schoenen aan de voeten en de staf in de hand. Overhaast moest het gegeten worden. Want in haast zou het volk uittrekken uit Egypte.
Heel deze ceremonie wordt in Exodus 12 .pascha' genoemd. Dat woord betekent daan voorbijgaan. De Heere zal het land Egypte doortrekken en alle eerstgeborenen, zowel van mens als van dier, in dat land doden. Maar waar het bloed aan de posten van de deuren van de huizen is zal Hij sparend voorbijgaan. Zo is Pascha het feest van het sparend
voorbijgaan van de Heere. Elk jaar moet het volk Israël dit feest vieren als een herinnering aan de uittocht uit Egypte en de sparende hand van God over het volk. Verder wordt dan nog gezegd dat het volk zeven dagen lang ongezuurde broden zal eten. Dadelijk op de eerste dag moet alle zuurdesem uit het huis verwijderd worden. Op de eerste dag en de zevende dag moet een heilige samenkomst gehouden worden en op die dagen mag ook geen arbeid worden verricht. Was het Paasfeest eerst een louter huiselijke aangelegenheid, later werd het naar de tempel verplaatst. Tevens wordt het lam dan niet meer geslacht door de huisvader, maar door de Levieten. Het bloed werd dan door de priesters op het altaar gesp'rengd. En aan het offer was een offermaaltijd verbonden. Het eten van de ongezuurde broden wordt in verband gebracht met de haast waarmee Israël in die nacht van de uittocht weg moest trekken. Het wordt genoemd „brood der verdrukking" als een herinnering aan het lijden dat Israël geleden heeft. Pas veel later wordt het zuurdesem beeld van de zonde, waarvan de mens zich heeft te zuiveren.
Men heeft wel gesteld dat het Paasfeest oorspronkelijk een oogstfeest was, dat de Joden hebben overgenomen. Maar daarvan lezen we in de Schrift niets. Alle nadruk op alle plaatsen waar over het Paasfeest wordt gesproken, wordt gelegd op de historische betekenis. Het feest werd gevierd ter herinnering aan Gods grote daden bij de uittocht uit Egypte. Tevens was het als 't ware het feest van de vernieuwing van het verbond: Ik ben de Heere uw God, Die u uit het diensthuis, uit Egypteland, uitgeleid heeft...
Pascha en Paasfeest
Hoewel ogenschijnlijk niet met elkaar verbonden dan alleen door de datum en de naam is het Joodse Pascha en ons Paasfeest niet helemaal los van elkaar te zien. Israël heeft niet altijd even trouw het Paasfeest gevierd. Maar wel lezen we op verschillende plaatsen hoe juist in een tijd waarin men wederkeerde tot de Heere van zondige wegen, het Paasfeest in grootse opzet vierde om op deze wijze te tonen dat men de Heere weer wilde dienen en in Zijn wegen wilde wandelen. Maar in de dagen van de Heere Jezus wordt het Paasfeest wel door het hele volk gevierd. Joden buiten Jeruzalem en buiten het land Palestina kwamen zelfs in groten getale ter gelegenheid van het Pascha naar Jeruzalem. In de tijd van de overheersing door de Romeinen is dat meer dan eens een aanleiding geworden tot een opstand tegen het romeinse gezag. En daarom heeft men in die dagen van romeinse kant nogal eens terechtstellingen gepleegd van misdadigers om een afschrikwekkend voorbeeld te stellen aan de vele feestgangers, die dan in Jeruzalem waren. Aan de andere kant liet men ook juist dan graag gevangenen los om de Joden gunstig te stemmen.
Ter gelegenheid van het Paasfeest kon de stad Jeruzalem de vreemdelingen niet bergen, zodat velen een verblijfplaats moesten zoeken in hutten en tenten rondom de stad. De paasmaaltijd werd echter in de stad gebruikt ten huize van een of ander familielid of vriend. Op de veertiende Nisan werd door de huisvader met alle zorg alle zuurdesem uit het huis verwijderd. Om half drie 's middags werd begonnen met het slachten van de lammeren onder gezang van de Levieten in de voorhof van de tempel. Het bloed van de offerdieren werd uitgegoten bij het altaar. Aan de maaltijd vroeg, wanneer de eerste beker wijn was rondgegaan, de oudste zoon van het gezin naar de betekenis van het Paasfeest, waarna de huisvader de paasgeschiedenis vertelde. Dat alles was voorgeschreven in de Schrift (Exodus 12 en 13). Daarna werd het eerste deel van de lofzang gezongen. Psalm 113 en 114. Na de tweede beker werden de ongezuurde broden gegeten en het lam, dat 's middags door de Levieten en de priesters was geslacht in de tempel en dat thuis werd gebraden. Na de derde en de vierde beker werd het tweede deel van de lofzang, van het Hall el, gezongen, Psalm 115, 116, 117 en 118.
Het lam dat geslacht werd was een herinnering aan het lam dat de Israëlieten moesten slachten bij de uittocht uit Egypte tot hun eigen verlossing, maar wees tegelijk heen naar het Lam Gods, dat komen zou om de zonde der wereld weg te nemen. En hier ligt ook het verband tussen het Joodse Pascha met het Heilig Avondmaal, dat de Heere Jezus na het vieren van het laatste Pascha op aarde heeft ingesteld in de nacht van het verraad en van Zijn gevangenneming en overlevering in de handen van Zijn vijanden. Maar Zijn dood werd tegelijk ook het leven van Zijn volk. Zoals het geslachte lam in Egypte de redding en verlossing betekende uit dat diensthuis, zo betekent het geslachte Lam Gods onze redding en verlossing.
De Heere Jezus is echter uit de doden opgestaan. Hij heeft alles volbracht voor Zijn volk. Hij is opgestaan tot hun rechtvaardigmaking, zegt de apostel Paulus. Inderdaad, in Hem zijn we rechtvaardig voor God en zullen we het eeuwige leven hebben. Daarom moeten we ook dit heilsfeit van de opstanding van Christus herdenken. We moeten het wonder overpeinzen van de levende Christus, Die leeft om Zijn volk het leven te geven. Daarom mogen we ons door welke wetenschap en door welke vrijzinnigheid en door welke Schriftkritiek ook, het Paasfeest, de levende Christus, niet laten ontnemen. En we belijden ook nu dat we geloven in de Heere Jezus Christus, Die opgestaan is van de doden en Die eeuwig leeft De Heere is waarlijk opgestaan!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 april 1973
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 april 1973
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's