Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat zoekt gij de Levende bij de doden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat zoekt gij de Levende bij de doden?

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van de Heere Jezus niet.

En het geschiedde, als zij daarover twijfelmoedig waren, zie twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen. En als zij zeer bevreesd werden en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Gedenkt hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij nog in Galilea was, zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en ten derden dage weder opstaan. En zij werden indachtig Zijner woorden. Lukas 24 : 3—8.

Twijfelmoedig en bevreesd

Vrouwen gingen op de vroege Paasmorgen naar het graf van de Heere Jezus. Vrouwen waren ook op de Goede Vrijdag op een afstand gevolgd toen Nicodemus en Jozef van Arimathea na de afneming van het kruis en na de toebereiding van het dierbaar lichaam dit van Golgotha naar de hof van Jozef gedragen hadden. Vrouwen waren toen reeds bij het graf gekomen om te zien hoe zij Zijn lichaam gelegd hadden. Deze vrouwen waren Maria Magdalena en Maria de moeder van Jacobus en dan Johanna. Is deze laatste mogelijk de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes geweest?

Deze vrouwen hebben op de vrijdagavond specerijen* bereid en ook zalven. Deze vrouwen hebben op de sabbat gerust naar het gebod. Bewondert hierin de moed van deze vrouwen, dat zij de meest verachte en uitgeworpene trouw gebleven zijn tot in de dood. De verachting van het volk ten spijt bleven zij ook na Zijn dood op Golgotha, ook toen Jozef de reis nog naar de stad maakte om Pilatus' toestemming te vragen om het lichaam te mogen afnemen, verzorgen en begraven. De haat van het Sanhedrin ten spijt bleve'n zij daar. Ook de soldaten ten spijt bleven zij daar, hoewel zij van die soldaten geen kwaad meer te vrezen zouden hebben, gezien hun getuigenissen over Jezus.

Ziet ook hun tere aanhankelijkheid voor Hem, Die zo van elk verschoven was. Ziet ook hun aanhankelijkheid aan Hem door de zo dure specerijen en zalven niet alleen te kopen, maar ze ook te bereiden. In Zijn leven en in Zijn dood was Hij hun alles waard. Voor Hem was geen prijs te hoog, geen offer te groot. Ziet dan ook hun vroomheid, echte en oprechte vroomheid, dat zij de Sabbat hielden naar het gebod. Maar na de Sabbat, heel vroeg in de morgen, zijn zij weer op pad, dragende de door hen bereide specerijen. Hun hart trok weer naar Hem.

Deze vrouwen nu waren Galilese vrouwen, die dus Jezus helemaal van daar gevolgd waren. Zij waren Galilese vrouwen, die naar Jeruzalem gekomen waren om het Paasfeest te vieren. Welnu, zij zouden een Paasfeest vieren. Vooreerst voegden zich ook andere vrouwen bij hen. In de nood worden vaak mensen toegevoegd, zo maar stil weg, op wie wij niet gerekend hadden. Deze vrouwen nu komen naar het graf en vonden het lichaam van de Heere Jezus niet. Dat staat daar zo eenvoudig, maar dan moet ge eens bedenken, wat dat voor hen betekende. Onder zoveel verschrikkelijke dingen is de Heere gestorven en nu zij Hem een laatste blijk van hun liefde komen brengen vinden zij het graf open en ook leeg! Hebben dan de dienaars van het Sanhedrin of van Pilatus Hem nog weer de rust van het graf niet gegund? Hebben zij Hem nog weer ergens elders gelegd, om welke reden zou dat zijn! Of moeten zij denken aan grafroof, mogelijk dan nog om dat fijne lijnwaad, waarin Hij gewikkeld was? Verstaat u hun twijfelmoedigheid? Welke kant uit moesten zij denken.

Dan staan daar die twee mannen. Bij haar, zo staat er. Twee hemelboden, waarvan zij misschien niet eens direct bemerkt hebben dat het engelen waren. Dit is wel een bewijs dat deze vrouwen gekenden Gods waren. Die toch hebben relatie tot de hemel. De engelen zijn aan de wereldlingen onbekend, maar niet aan de gelovigen. Er is een levend en levendig verkeer tussen de kerk boven en de kerk beneden. Ook tussen Gods beminden en Zijn engelen. Dat was zo, dat is zo, dat zal zo zijn. De blinkende klederen zijn het . enige, waaraan hun hemelse herkomst gemerkt wordt. Alles van God, ook Zijn engelen, het is zo eenvoudig en zo voornaam. Dat is met Gods Woord zo, dat is met Gods kerk io, dat is ook met Gods dienaren, de engelen, zo.

De vrouwen werden zeer bevreesd en neigden het aangezicht naar de aarde. Hier hebt gij wederom een merk van genade. Waar de Heere verschijnt, daar is vreze en eerbied. Waar Zijn boden verschijnen, daar is vreze en eerbied. Deze vrouwen zijn dames, edele vrouwen. Men zou kunnen verwachten dat bij één of bij enkelen van hen een wat vrijere houding was, een wat vrijmoediger geest, misschien een wat aanmatigend optreden. Zo direct het woord nemen of zo. Maar neen. Hier is een nederige geest der vrouwen, die kostelijk is voor God. Als de hemel nederdaalt, dan hebben wij niéts te zeggen. Dan past ons ootmoed en ootmoed en ootmoed. Zij werden zelfs bevreesd. Daar is zoveel waarover wij te vrezen hebben: het ongeloof, de twijfel aan Zijn eigen woord, en dan ook onze zonden.

De vrouwen neigen het hoofd ter aarde. Dat ligt ons Hollanders niet om hoofs het hoofd te neigen. Duitsers doen dat wel als zij groeten. De Oosterlingen doen dat ook. Als de Heere komt of Zijn engelen komen, dan wordt het hoofd eerbiedig gebogen. Niet slechts van één der vrouwen, maar dit deden zij allen. Wat een eerbied!

Gezocht en opgestaan

De twee mannen laten het niet bij hun indrukwekkende verschijning in de blinkende klederen. Voornaam en eenvoudig als hun verschijning is, als echte hemelboden, spreken zij beiden tot de vrouwengroep van drie en nog enige anderen: „Wat zoekt gij de Levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan." De hemel is altijd sober in zijn woorden. Als de Heere Zelf spreekt, dan is het altijd met de juiste woorden, met gepaste woorden, met door en door voorname woorden. Zo is het ook bij de engelen, die hier de boodschappers Gods zijn. Wat weten zij precies de heilbegerigen te vinden. De wereld krijgt geen bezoek van hen, of het moet zijn om Sanheribs leger te slaan en te verslaan, of het moet zijn om de wach-

ters bij het graf als doden te doen vluchten, alleen al op hun verschijning. Gods kinderen weten daarvan èn van engelenwacht èn van engelenwoorden, die zij ontmoeten in hun leven. Die kennen de gemeenschap Gods, die kennen ook de gemeenschap met de engelen en de ontmoeting der engelen. Zeer bepaald!

Geen verwijt. Hun geloof moge met twijfel gemengd zijn. Hun ongeloof moge hen hebben doen vergeten de woorden, die Jezus bij Zijn leven tot hen gesproken had. In plaats van de opstanding te verwachten, mochten zij gekomen zijn om het lichaam, de voeten en het hoofd — zoals ik ergens las — te zalven, toch was hier ook geloof, dat zelfs door de liefde werkende was. De zusters van Bethanië verwachtten bij Lazarus wel degelijk de opstanding ten laatsten dage. De specerijen en de zalven voor Jezus' voeten en hoofd spraken er duidelijk van dat ook zij die uiteindelijke opstanding verwachtten. Heel het begraven, het verduurzaamde rotsgraf, de specerijen zijn blijken van deze christelijke hoop. Die bezaten de vrouwen! Een en allemaal.

Dan was er ook de band des geestes, die ze naar dit graf dreef. Waarom eigenlijk? Daar was toch menselijkerwijs niets meer te vinden? Jawel, voor deze vrouwen wel. Daar lag Hij, Die doden opwekte. Daar lag Hij, Die hun het leven, het eeuwige leven geschonken had in beginsel. Daar lag Hij, Die het leven voor hen geworden was.

Daarom spreken de engelen geenszins op verwijtende toon, wel op een onderrichtende toon.

Zij, die engelen, weten ook precies hun geestelijke bedoeling, hun leven te taxeren. Zij zeggen niet: , , Wat zoekt gij de Dode bij de doden? " maar: wat zoekt gij de Levende bij de doden. Hierin is niet alleen hun leven getaxeerd, hun innerlijk bedoelen weergegeven, maar hierin is een zacht verwijt gegeven, geheel in de aard der liefde. Deze vrouwen hebben al zulke angstvolle, zulke smartvolle dagen meegemaakt, dat het nu toch voor hen niet zou voegen ze hardelijk te vermanen. Dat doen de engelen ook geenszins. Onder deze onkunde, onder dit niet verstaan van de waarheid, onder dit alles zat toch een geloof, dat werkte in de liefde. Dat zeide hun zorg van het bereiden der specerijen, dat zeide hun zorg van het vroege aandragen van de specerijen.

Daarom krijgen zij als eersten de Paasboodschap: , , Hij is hier niet!" O, hoort dat aan. Hij is hier niet. Hij is hier niet meer. Hij komt in dit graf niet meer. Die twee: de Levensvorst en het graf horen niet bij elkaar. Hij heeft de dood overwonnen. Hij heeft het graf geopend. Dat zal Hem nooit meer vatten. Hij is hier niet. Wat een blijde boodschap! Het graf draagt voor ons het teken van de vloek der zonde, van de straf der zonde, het wekt alleszins onze vrees en onze weerzin. Behalve dit graf van Christus, behalve het graf van een christen. Dat heeft iets verkregen van de vrede van Jezus' vredegroet. Dat heeft iets verkregen van de geopende poort, zelfs van de poort des hemels. Hij is hier niét. Hij is opgestaan. Als de slaap na het ontwaken. Daaraan is ontleend het woord opstaan — opstanding. Dat is een goed woord geworden. Dat is een blij woord geworden. Dat is het Christus-woord geworden. Dat is der christenen woord geworden. Daar gelooft de wereld niets van. Voor hen is dood dood. En nog veel erger: de wereld gelooft in haar eigen ondergang, zoals ik onlangs las in een kleine philosofie van het ongeloof. De ongelovige jeugd van vandaag is door en door pessimistisch. En als zij dan toch in het ongeloof wil staan dan heeft ze nog gelijk ook: dan is er niets te verwachten dan een vroegtijdige ondergang. Maar de kerk heeft iets beters te bieden. De kerk is optimistisch. Dat is afgeleid van het woord optima, dat betekent: het hoogste, het beste.

En wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont.

In het land van het communisme groeten de christenen elkander met de groet: Hij leeft. Hij is opgestaan. Dat volk leeft er iets dichter bij dan wij. Daarom, misschien wel, woedt daar zo sterk de macht van het ongeloof.

Psalmzingt, Gods gunstgenoten, geeft. Geeft lof den HEER', die eeuwig leeft; Zijn vlekkeloze heiligheid Zij ter gedachtenis verbreid; Een ogenblik moog' ons doen beven: Zijn gunst verduurt een eeuwig leven.

Gij hebt mijn weeklacht en geschrei Verandert in een blijde rei; Mijn zak ontbonden en mij weer Met vreugd omgord, omdat mijn eer Niet zwijg', zo klimt uw lof naar boven: Mijn God, U zal ik eeuwig loven.

Indachtig gemaakt

„Gedenkt hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij nog in Galilea was, zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en ten derden dage weder opstaan.

En zij werden indachtig Zijner woorden."

De engelen geven aan de vrouwen een vriendelijke les. Ook al weer zonder enig verwijt. Zij zijn net als de Meester, Die mildelijk schenkt en niet verwijt.

Gedenkt — zo zeggen zij tot de vrouwen. — En zij werden indachtig — zo werd het bij de vrouwen!!

Hoe weten die engelen dat zo precies, dat dat in Galilea gebeurd is, en dat Hij daar gesproken heeft en dat dat tot déze vrouwen gesproken is, althans dat ook zij daar bij geweest zijn: drie, vier, zeven of hoeveel vrouwen het er geweest mogen zijn? De engelen zijn van alle heilsfeiten overvloedige getuigen geweest, van Jezus' geboorte, van Zijn worsteling in Gethsémané, van Zijn opstanding, van Zijn hemelvaart en straks zullen zij het zijn bij

Zijn komst in het eind der eeuwen. Zij zijn blijkens hun woorden ook op de hoogte van de redenen, die de Heere Jezus gehouden heeft in Galilea. Engelen zijn niet alwetend, ze zijn wel veelwetend.

Maar denkt eens aan de HeiÜge Geest. Die de heilige bijbelschrijvers de woorden ingaf. Die zal het zeker geweest zijn. Die ook deze boden Gods ingaf te spreken al wat zij moesten zeggen. Dan ook was God Zelf hun opdrachtgever, op Wiens mond zij vaardig letten. Nu dan, zo nauwgezet zijn deze troongeesten Gods op de hoogte van het geestelijk leven van Gods volk. Zij halen het gezegde op, waarin Jezus nauwgezet voorzegd had Zijn overleve- • ring, Zijn kruisiging en Zijn wederopstanding. Dat was hun niet alleen voorzegd, dit was ze toegezegd. Dit was als het ware een belofte, die ze gedaan was. Nu zijn er beloften èn beloften, er zijn waarheden, die iemand krijgen kan èn waarheden. Soms zegt de Heere iets toe voor dit tijdelijk leven, soms ook iets voor het toekomende leven, soms iets speciaal voor deze mens of voor die mens. Maar veel groter is het, als de Heere een waarheid of een belofte geeft, die de leer des Heeren betreft, of één, die den Heere Zelf betreft, of één van Zijn grote heilsdaden. Als de Heere u vertelt wie Hij is, en wat Hij doet voor Zijn kerk, voor Zijn volk. dan gaat dit de man of de vrouw, wie de Heere dit meedeelt, ook persoonlijk aan. Dit nu acht ik van het grootste belang, als men niet zo op een persoonlijk woord ziet of wacht, maar als men op Zijn Persoon, op Zijn werk te zien krijgt. Hiermee raakt u wat af van al het gemoedelijke en gestaltelijke, hiermee komt ge tot de vastigheden des geloofs. Hiermee wordt ge in Christus een christen, wordt ge ook een welgefundeerd, een geoefend christen. En zij werden in dachtig Zijner woorden. Ja, zo kan het zijn, dat men onderwijs van boven genoten heeft, wat pas later tot gelding komt. Dan wordt u teruggebracht tot het eerder vernomene. Pasen wordt het, , als de Paasboodschap vat op u krijgt. Jezus leeft. Hij leeft eerst voor u, als ge gelooft. '

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 april 1973

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Wat zoekt gij de Levende bij de doden?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 april 1973

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's