Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezet tot Zijn rechterhand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezet tot Zijn rechterhand

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hem heeft gezet tot Zijn rechterhand in de hemel, verre boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij, en alle naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld maar ook in de toekomende, en heeft alle dingen Zijner voeten onderworpen, en heeft Hem de gemeente gegeven tot een hoofd boven alle dingen, welke Zijn lichaam is en de vervulling Desgenen, die alles in allen vervult. Efeze 1 : 20c - 23

Jezus is verheven boven alle macht en kracht.

Op de hemelvaartsdag zijn wij geneigd met de discipelen op de Olijfberg te gaan staan, getuige te zijn van Jezus' hemelvaart, te kijken onder tegen de wolk aan, te luisteren naar het engelen woord en te zien naar het nut van de hemelvaart voor de hier op aarde levende gemeente. Dat is alles goed. Van wat boven de wolk plaats had weten we zo weinig, dan alleen dat Hij mocht zitten aan de rechterhand der kracht Gods en dat Hij eens zal weder komen om te oordelen de levenden en de doden. Toch geeft de Schrift zelf wel degelijk dingen te zien, die boven de wolk geschied zijn. Laat ons voorzichtig exegetiverend die dingen bezien.

, , God heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in de hemel". Niet aan Zijn rechterhand, maar tót Zijn rechterhand, zo luidt het hier. Hij heeft Hem gemaakt tot Zijn rechterhand, zoals koningen dat plegen te doen met stadhouders, of stedehouders, die in hun plaats en in hun naam regeren. Zoals bijvoorbeeld Pharas dat deed door de hand van Jozef. Zo heeft het Gode behaagd om aan Zijn Zoon te geven alle macht in de hemel en op de aarde. Hij is gezet tot Zijn rechterhand in de hemel. De hemel is toch de plaats, waar het regiment zetelt van hemel en aarde. Alles wat met enig gezag bekleed is, zo wel in de hemel als op de aarde, zal tenslotte rekening en verantwoording doen aan de Albestuurder: de HEERE God.

Christus is niet slechts toegelaten in de hemel. Hij is daarheen opgevaren met volledig recht, met grote eer en heerlijkheid. Al de engelen zijn in beweging gekomen om Hem, de koning der ere welkom te heten en om Zijn blijde inkomst te bezingen. Zij hebben bezongen Zijn strijd, Zijn overwinning, Zijn macht, Zijn eer. De poorten des hemels zijn wijd, wijd geopend voor Hem, Die sterk was en geweldig. De hoofden der poorten hebben zélf hun hoofden verhoogd. Maar wat meer is, de Heere Zelf, de Vader, heeft Zijn Zoon ook opgenomen. Hij heeft Hem gezet in de hemel. De ganse hemel was Zijn rechtmatig bezit. Maar ook in de hemel heeft Hij de plaats der ere ontvangen met Hem in de troon in de hoogste hemelen. Hij heeft Hem gezet aan de rechterhand des Vaders. Maar dan ook tot de rechterhand des Vaders. Gezet voor de Vader. Wat God zet, dat zet Hij eeuwig vast. Aan Jezus heerschappij zal niemand ooit wrikken of bewegen. Geen mens of geen macht ter wereld, geen saamverbonden machten ter wereld. Ook geen Satan, ook niet een legioen van Satan. Deze aanstelling is een vaste en een blijvende.

Het is ook een zo hoge aanstelling, dat Hij aangesteld is verre boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij. Een overheid is het samenstel, hoog en laag geplaatst, van alle regeringspersonen. Boven de hele regering van een land staat Jezus. Staat er nu boven een landsregering iemand, die met macht bekleed is, een machthebber, een keizer of een koning, of een dictator of een president, dan staat Jezus ook daar boven. En dat niet van een enkel land, maar van alle landen tesamen en dat door alle tijden. Daar kunnen in een land krachten zijn, die behalve de regeermachten grote invloed kunnen oefenen in een land en onder een volk: ik denk aan legers, aan officieren, aan vakbonden, grote bedrijven, concerns, ik denk aan geldmachten, die het bankwezen, het geldwezen, de geldmarkt beheren en regeren. Ik denk ook aan de ideële krachten, die in een land kunnen werken, wijsgeren, onderwijsmensen, kerkelijke krachten. Al die krachten, die heerschappijen kunnen zijn laten zich gelden onder een volk, kunnen heerschappij voeren, waar zelfs koningen en regeringen voor moeten zwichten. Ziet, daar hebt u de krachten, heerschappijen, de overheden en de machten.

Boven die allen nu is de Heere Jezus verheven. Daar is Hij verre boven verheven. Daar is geen kleine afstand tussen hen en Hem: ver, zeer ver staat Hij daarboven. Daar is Hij boven gezet, daar is Hij boven geplaatst, met een enorm helbare zetel.

Gezet door de onwankelbare Gods. hand

Boven aller naam, nu en voortaan

„Ver boven alle naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende". De Heere Jezus Christus heeft ook een bijzondere naam, die boven, ver boven alle naam uitgaat. De drie namen, die wij daar noemden voor de Zaligmaker, Die ter hemel vaart, zijn al namen die geen ander kan dragen, maar als de Vader Hem zet tot Zijn rechterhand, hoe zal dan de naam Zijner eer zijn, al zal het dezelfde naam zijn, met hoeveel eer en majesteit zal die bekleed zijn. O de majesteit van die verhoogde Hemelkoning zal zo groot, zoal overtreffend heerlijk zijn. Zo zal ook de naam van die grote koning uitnemend heerlijk zijn. Hier al in de staat van 's Heeren vernedering moest men naam op naam stapelen om de heerlijkheid van Hem uit te drukken. Voor Zijn geboorte heette het: Men noemt Zijn naam wonderlijk: Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst".

Hoeveel te meer zal Zijn heerlijke naam boven aller naam zijn. Welke vorsten ooit het aardrijk mocht bevatten, wier kunnen is er ooit met Hem gelijk te schatten.

Noem dan de namen van de rijksten, van de wijsten, van de edelsten, van de kunstzinnigsten, van de goeden, zij zullen alle verstommen en verbleken voor de naam van de verheerlijkten en verhevensten. En dat waren dan mannen van naam, van grote naam, van wereldvermaarde naam. Zij zinken alle in het niet bij die geheel

enige naam, die God gegeven heeft aan de ter hemel gevaren Christus.

Dat was dan wat deze wereld betreft. Maar Hij krijgt ook een naam boven aller naam in de toekomende wereld. Zullen daar dan ook machten, heerschappijen en krachten zijn? Denkt u in de engelenwereld aan de hoofden der legermachten. Denkt u aan de aardsengelen Gabriël en Michaël, die staan boven de duizendmaal duizenden engelen, die onder hen staan. Die zullen allen ver, ver staan onder de naam die aan Hem gegeven zal worden en is, die alle macht heeft in de hemel en op aarde, op de aarde dan niet alleen, maar ook in de hemel. In de toekomende wereld zullen ook de gezaligde heerschappijen voorrecht ontvangen, als de Heere Zijn dienaren ~zal zeggen: Wees over tien, wees over vijf steden, Luther verstout zich zelfs door te dichten: „Wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken!" Daar zullen dus in het toekomende rijk machten en heerschappijen zijn, maar welke hun namen ook mogen zijn, de Zijne zal die ver, ja zeer ver te boven gaan. Daar zullen in het rijk der heerlijkheid ook ongetwijfeld krachten zijn, mensen van God begenadigd, die hier op allerlei terrein met hun gaven en talenten gewoekerd zullen hebben, wier talenten daar verdubbeld zullen worden. Hoe dat zal zijn, hoe dat worden zal, wij weten dat niet, maar hun talenten zullen ze daar een naam geven. Boven hun aller naam zal echter dit gaan, welke namen ook genaamd worden, die heerlijke, die verheerlijkte naam van de Heere Jezus.

Boven al het onderworpene

„God heeft alle dingen Zijner voeten onderworpen". Daarónder kan men eenvoudig verstaan, dat alle macht en kracht en heerschappij, die in het rijk der heerlijkheid bezeten en uitgeoefend worden zal, onder Jezus, zelfs onder Zijn voeten zal zijn, onderworpen zal zijn. Maar juist dat woord onderworpen doet mij de richting uitdenken van de vijanden van God, de vijanden van Christus, de vijanden van Zijn volk. Die bijzonder onder Zijn voeten onderworpen zullen zijn. En niet alleen zij, maar ook al hun dingen. Ook al hun ideeën, hun idealen, hun opvattingen, hun voortbrengselen, dat wat zij bereikten, dat wat zij bezaten. Zij en het hunne zullen onderworpen zijn aan Hem. Dat merken wij in dit leven al. Wat rekent God toch hier al af met Zijn vijanden en met de vijanden van Zijn kerk. Wat moeten zij toch, zij het geveinsdelijk, bukken voor Hem, voor Zijn woord, voor Zijn kerk. Wat slaven zij voor een aarde, die de hunne niet zal zijn. Terwijl daarentegen zachtmoedigen het aardrijk beërven zullen. Zij zelf en al hun dingen inderdaad onderworpen aan Zijn voeten.

Zie dit, dit alles is de heerlijkheid aan de ten hemel gevaren Christus geschonken van de Vader.

God vaart voor het oog Met gejuich omhoog 't Schel bazuingeluid Galmt Gods glorie uit.

Naar Gods wijs bestel Op Gods hoog bevel Slaan wij, door Zijn hand. Volken aan de band Die door ons verneerd, Door ons overheerd, Strekken tot een blijk Hoe Hij liefde'rijk, Aan Zijn woord gedenkt; D'erfenis ons schenkt Jacobs heerlijkheid Aan hem toegezeid.

D'eersten van den staat, die den onderzaat naar Gods wijze wet zijn ten schild gezet, eren 's Hoogsten macht; God munt uit in kracht!

Boven Zijn gemeente

„en heeft Hem de gemeente gegeven tot een hoofd boven alle dingen, welke Zijn lichaam is, en de vervulling. Degene, die alles in allen vervult." Met de hemelvaart is Hij aan de gemeente ontnomen. Toch is de gemeente niet armer geworden, maar rijker met de hemelvaart. Toen heeft God Hem de gemeente gegeven. In Zijn bloed is het fundament gelegd. Door de Heilige Geest is de gemeente toe vergaderd. Door de Heilige Geest is bij haar Christus verheerlijkt, daar de Geest het uit het Zijne genomen heeft om dit haar te verkondigen. Dit zijn de gaven geweest, die Jezus bij Zijn hemelvaart verworven heeft, om die (die Geest) nu uit te delen onder de wederhorigen om bij U te wonen, O HEERE God.

Zo is Hij dan juist door Zijn hemelvaart geworden tot, gegeven tot een hoofd der gemeente. Hij heeft heerschappij over alle overheid, macht en kracht, maar over de gemeente wordt een ander woord gebruikt, een organisch worod, namelijk het woord: hoofd. Hij staat boven Zijn gemeente, maar als het hoofd boven het lichaam, waarmede Hij één is. Hij staat boven alle dingen, de dingen der kerk namelijk, maar zo als het hoofd boven het lichaam. Met alle dingen der kerk is Hij één, als het hoofd met de leden. Hij staat boven al de leden, boven het Woord, de vaeramenten, de ambten, de ambtsdragers, maar met die allen is Hij één.

De kerk is de vervulling van Christus. De Bruidegom is volkomen, maar is eerst volkomen in zijn bruid. Zo is Christus ~ met eerbied zij het gezegd — eerst volkomen met Zijn kerk. Zij is de vervulling van Hem en Hij is de vervulling van Hem. En deze vervulling is voor Hem, God de Vader, Die Jezus gezet heeft in de hemel, Die Hem gezet heeft ver boven alle macht en kracht en naam, en Die Hem de gemeente gegeven heeft tot een Hoofd, om zo alles in allen te vervullen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juni 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gezet tot Zijn rechterhand

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juni 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's