Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ELIA EN HET VOLK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ELIA EN HET VOLK

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen naderde Elia tot het ganse volk en zeide: Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? Zo de HEERE God is, volgt Hem na, en zo het Baal is, volgt hem na! Mar het volk antwoordde hem niet één woord. Toen zeide Elia tot het volk: Ik ben alleen een profeet des HEEREN overgebleven, en de profeten van Baal zijn vierhonderd en vijftig mannen. Dat men ons twee varren geve, en dat zij voor zich de ene var kiezen, en die in stukken delen, en op het hout leggen, maar geen vuur daaraan leggen; en ik zal de andere var bereiden, en op het hout leggen; en ik zal de andere var bereiden, en op het hout leggen, en geen vuur daaraan leggen. Roept gij daarna de naam van uw god aan, en ik zal de naam des HEEREN aanroepen; en de God, Die door vuur antwoorden zal. Die zal God zijn. En het ganse volk antwoordde en zeide: Dat woord is goed. 1 Kon. 18:21—24.

Zo de HEERE God is

Van alle zaken rond Elia is geen ding onbekend. Zelfs al de woorden dezer hoofdstukken 18, 19, 21 van het eerste Koningenboek en van de hoofdstukken 1 en 2 van het tweede Koningenboek zijn ons zo welbekend, 't Zijn maar krap vijf hoofdstukken van de bijbel, maar ze zijn geladen van kracht. Waarlijk een man Gods, schoon toch ook naar Jacobus' woord een mens van gelijke beweging als wij. Ook bij deze mens geldt, dat wij hem niet zullen verafgoden, want de HEERE alleen is Gód.

„Toen dan naderde Elia tot het ganse volk en zeide: Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? zo de HEERE God is, volgt Hem na, en zo het Baal is, volgt hem na! Maar het volk antwoordde hem niet één woord."

Wat een moed zal deze man gehad hebben, om de koning en al de Baaisprofeten en het ganse volk (denkelijk naar de kanttekenaren de volksafgevaardigden!) in zijn eentje tegen te treden. Hij was natuurlijk niet alleen, maar voor de ogen van het volk stónd hij wel alleen. Hij treedt alleen dit hele volk tegen en de koning met zijn hofhouding tegen en al de Baaisprofeten tegen. Zij konden Elia natuurlijk gemakkelijk gevangen nemen als Micha ben Jimla. Men kon hem natuurlijk gemakkelijk op de mond slaan, als men Micha de zoon van Jimla deed. Neen, dat kon men niet. Elia stond de sterke held terzij met al Zijn duizendtallen.

Met voorname rust naderde Elia en naar zijn gewoonte sprak hij korte en wel zeer kernachtige woorden. Hoe deze zoon der woestijn, hoe deze zoon der eenzaamheid, deze volksvergadering van honderden mensen heeft kunnen toespreken, zodat zij hem allen verstonden, laat zich wel raden. In een bergland kan een stem gemakkelijk vér dragen. De Heere Jezus sprak wel scharen van duizenden toe en dat deed ook Petrus. Bovendien waren de woorden zo kort en bondig, dat niemand heeft hoeven vragen naar wat hij toch wel zeide.

Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? Zo is de eerste zin. De kanttekeningen zeggen, dat men het ook anders kan vertalen, n.1. hoe lang springt gij op twee takken, gelijk in Jesaja 17:6. Dan is dus gedacht aan het beeld van een vogel, die van de ene tak op de andere springt en die van de andere tak weer op de ene terugspringt. De bedoeling is duidelijk. Het volk meende Baal in de naam des Heeren te kunnen dienen en maakte zo geen besliste keus, om één van beiden geheel en al te dienen.

Elia stelt het volk voor de besliste keus: zo de HEERE God is, volgt Hem na, zo het Baal is, volgt hem na! Het volk, dat op twee gedachten hinkt, heeft altijd wat goeds voor ogen én tegelijk wat kwaads. Achab en de Baaisprofeten hadden alleen wat kwaads voor ogen: die wiMen alleen Baal dienen en beslist Baal ir de plaats van God. Die hadden hun keus wel gemaakt, zonder aarzeling. Het valt straks ook op, dat niet Achab en niet de Baalsprofeten tot de erkentenis komen: „De HEERE is God." Het valt ten tweede op, dat eerst de Baaisprofeten vallen en daarna straks Achab! Het volk hinkte inderdaad op twee gedachten. Verleid door de Baaisprofeten, meenden zij dat zij inderdaad onder de naam van Baal en van zijn eredienst ook wel God konden dienen. Zij legden dus een accolade tussen de dienst van God en die van de Baals. Met al de gevolgen van dien. De geboden van God en de woorden van God werden ten dele op God betrokken, ten dele op de Baals. Ook daar werd geofferd, was dus een eredienst. Ook daar waren profeten, en was dus een bediening van het Woord, welk woord dan ook. Ook daar waren priesters en was dus in zekere zin een bevrijding van het verontrust geweten. Daar waren uitteraard geboden, wat niet mocht en wat moest. Alleen let er wel op: altijd ten dele. Waar men hinkt op twee gedachten: God en een afgod, daar wordt afgehaald van de eer van God, om die te geven aan de afgod. Waar men hinkt op twee gedachten, daar worden onware eigenschapen van de afgod aan God toegedacht. Maar het einde is, dat men gelijk Achab en de Baaisprofeten God geheel vaarwel zegt en de afgod overhoudt. En een afgod is niets.

JWaar men hinkt op twee gedachten met de geboden, daar mag iets niet, maar het mag ook wel, en het einde is dat men het gebod kwijt raakt. Zo is men dan God en Zijn geboden kwijt. Precies eender is het met de profetie. Waar men hinkt op twee gedachten, daar begint men met het Evangelie zo ter helfte vast te houden en ook de zogenaamde vrijheid van een evangelie van de afgod. En men is in het einde het ganse evangelie kwijt. Zo is men dan alles kwijt: God, Zijn gebod, Zijn profetie, dat is Zijn evangelie.

Hoe lang hinkt gij?

Hinken op twee gedachten, dat houdt men nooit lang vol.

Eén tegen vierhonderdvijftig

Maar het volk antwoordde hem niet één woord. Daar hebt gij de kleurloze massa. Die zegt geen ja en die zegt geen nee. Het is het volk, dat tot geen keuze komt, dat wat van de één en wat van de ander wil hebben. Het is onder de indruk van wat Elia zegt, maar het zegt geen ja. Het doet ook niet wat hij zegt. Zij hebben geen één woord er tégen, maar zij zeggen

er geen één woord vóór. De zwijgende massa neemt geen besluit.

Als Elia voor dit stilzwijgende volk staat, en niemand van hen voor God kiest, niemand van hen voor Zijn geboden beslist, niemand van hen naar Zijn evangelie kiest, dan heeft Elia nog wel een woord. Elia heeft niet veel woorden, maar hij houdt het wel bij zijn woord, hij weet precies wat hij wil. „Ik ben alleen een profeet des Heeren overgebleven." Elia weet, dat er nog honderd profeten des Heeren zijn, die namelijk door Obadja in twee spelonken verborgen zijn en in een van de volgende hoofdstukken, het tweeentwintigste, blijkt er dan ook nog de profeet des Heeren te zijn, Micha, de zoon van Jimla, de trouwe man, die om zijn eerlijke profetie in de gevangenis moest zuchten.

Niettemin, hier stond Elia alleen. Hij is wel een mens, die straks ook zijn zwakte zal bhjken te hebben, die straks ook de zevenduizend over het hoofd zal zien, maar toch hij is een man Gods. Hij is zo ten volle profeet des Heeren. Hij heeft nu al, en straks nog meer, zo het gevoel de enige te zijn. Dat schijnt zo wat in zijn aard te zitten. Grote mannen, die op zo'n hoge en eenzame post staan, hebben dat wel vaker, dat zij menen de enige maar meer te zijn. De dienst van God — en zeker als die op hoge posten stelt — maakt een mens ook wel eenzaam. Op hoge bergen kan het ook zo stormen voor Gods aangezicht, kan het ook zeer stormen rond eenzame mensen.

En toch het was zo echt bij Elia! Een profeet des Hééren. Ja, echt des Heeren. Zijn naam was echt des Heeren en niets anders. Zijn geloof was echt des Heeren en niets anders. Zijn prediking was echt des Heeren en niets anders. Hij was hier op die Karmel toch ook maar alleen overgebleven. De meeste profeten Gods waren toch maar door het zwaard gedood. Elia kon ze alleen maar met weemoed gedenken, die trouwe mannen, die hun leven niet lief gehad hadden om er de leer voor vaarwel te zeggen, noch ook de dienst des Heeren. Alleen overgebleven.

Voorts waren er honderd verborgen door Obadja. Maar geen had zich toch ook gewaagd, om tot Elia op de Karmel te komen. Dat had toch gekund? Obadja was op de hoogte geweest, van wat Elia en Achab doen gingen? Van de honderd uit de schuilkerk niet één op de Karmel. En daar stond dan Elia alleen op de Karmel bij een oud vervallen altaar des Heeren. En daar stond dan Elia alleen bij dat oude kapotte altaar des Heeren. Alleen.

Ja, alleen tegen de vierhonderdvijftig profeten. Het schijnt, dat de vierhonderd profeten van het Bos niet gekomen zijn. De kanttekening vermoedt, dat zij door Izebel zijn weerhouden om te komen. Ook de vijand kent zijn onderduikers, als het oordeel gaat komen. Maar dan staat Elia toch nog tegenover de vierhonderd en vijftig. Dat is wat, een theologenvergadering van 450 tegen één. Dat moet wel een zeer ongelijke strijd worden. In een stemming zal dan Elia het wel zeer en zeer grondig moeten verhezen. Zo'n vergadering alleen moet wel Elia doen terugdeinzen. In een vergadering der kerk beslist altijd de meerderheid, desnoods de helft plus één. In de kerk Gods beslist nooit de meerderheid, daar beslist alleen het Woord en dat doet het doorgaans met een minderheid. Soms zo eens een enkel mens, die toch het goede voor heeft. De oude Romeinen zeiden: „de stem des volks is de stem van God". Dat is bij velen in de kerk vaak ook zo: „de stem des volks is de stem van God". Ik zou het liever willen omkeren en zeggen, dat „de stem van God de stem des volks heeft te zijn". Maar het Israël van Elia's dagen laat wel zien, dat wij het alleen met het Woord van God zullen hebben te doen. En daar staat dan die eenzame knecht van God tegenover vierhonderd en vijftig Baaisprofeten, die precies deden wat de koning wilde, wat de koningin wilde, wat het hof wilde, wat het volk wilde. Die ene man met het Woord alleen.

Waarom, o God, zijn wij in eeuwigheid Van Uwe gunst en onderstand verstoken? Hoe kan Uw toorn dus tegen ons nog roken, Die schapen zijn, zelfs door Uw hand geweid.

Wij zien aan ons, na al dit ongeval, Geen teek'nen meer van Uwe gunst gegeven; Niet één profeet is ons tot troost gebleven; Geen sterv'ling weet, hoe lang dit duren zal.

Hoe lang, o God, zal, in dit zwaar verdriet De vijand ons zijn wrede trotsheid tonen? Zal hij Uw naam in eeuwigheid dan honen? Neen, 't kan niet zijn; dat duldt Uw glorie niet.

De God, die antwoorden zal

„Dat men ons dan twee varren geve, en dat zij voor zich de ene var kiezen en dezelve in stukken delen, en op het hout leggen, maar geen vuur daaraan leggen; en ik zal de andere var bereiden, en op het hout leggen, en geen vuur daaraan leggen. Roep gij daarna de naam van uw god aan en ik zal de naam des HEEREN aanroepen; en de God, die door vuur antwoorden zal, die zal God zijn."

Wat een ware geschiedenis is dit toch. Laat men ons toch twee varren geven, 't Is zo eenvoudig als de dag. Elia had natuurlijk geen twee varren bij de hand. Niemand kon verwachten, dat Elia met zo'n plan voor de dag zou komen. Wie dacht er nu op een volksvergadering aan offeren! Het was namelijk net het uur, waarin in de tempel te Jeruzalem het spijsoffer gebracht moest worden. Maar wie dacht er nu onder al dat volk, dat de eredienst van de tfempel Gods allang had afgeschaft en vergeten, aan dat oude spijsoffer. Dat was vroeger zo! En wie dacht er nu onder die vierhonderd en vijftig profeten nog aan zo'n ouderwets spijsoffer! Dat was toch lang voorbij. Daar waren zij veel te verlicht voor. Een spijsoffer!!!

Elia commandeert, en het volk gehoorzaamt. Elia is een heer. Hij is ook een recht christen. Hij laat de anderen voorgaan. Dat zij kiezen. Het beste voor zich. Hout opstapelen en daar de offerdelen op, als ze tenminste nog offeren kunnen. Als ze tenminste nog weten, wat reine delen zijn en wat onreine delen zijn. Als ze ten minste willen. Er zijn manschappen genoeg. Vierhonderd en vijftig voor één var. Het hout zal best willen branden, na die grote droogte. Alleen, zegt Elia, geen vuur daarbij leggen. Dan zal ik de andere var bereiden. Elia moet het alleen doen, maar hij ziet tegen wat werk voor zijn God niet op. Deze zoon der woestijn is het zeker een lust geweest, om weer eens na vele jaren een spijsoffer aan zijn God te brengen. Dat was in geen jaren meer gebeurd in Israël. Hij vraagt echt geen hulp van die Baaisprofeten. Die zullen ook wel uitkijken om nog weer eens aan de God van Israël te offeren. Merkt ook op de gemakkelijkheid, waarmee Elia hen aan hun Baal laat offeren. De principieënreiters onder ons zouden mogelijk denken: Foei Elia, laat u die mensen nu nog aan zo'n afgod offeren. En laat u nu ook die mensen nog tot zo'n afgod bidden? En hoorde ik u nu zo juist ook zeggen: „Indien Baal God is, volgt hem na"?

Laat die Elia maar gaan. Die weet best, wat hij doet. Dat hebt u met al die hyperrechtzinnigheid. Kloostervroomheid en anders is het niet.

Laat Elia heus maar gaan. Hij offert heus wel tot de Heere. En hij bidt ook wel tot de goede God, dieper en breder dan u dat denkt. Elia heeft zoveel vertrouwen op zijn godsdienst, dat hij nu al doorziet, dat de godsdienst der vierhonderd en vijftig niets uithaalt. En hij heeft zoveel vertrouwen in zijn gebed, dat hij het er op waagt, dat hun gebed niets zal opleveren. En hij heeft zoveel verwachting van zijn offer en van zijn gebed, dat hij er op durft rekenen, dat de Heere metterdaad met vuur zou antwoorden. Dat was toch ook gebeurd bij Mozes, bij de eerste dienst van Aaron, bij Gideon, bij David, bij Salomo. Met al deze voorbeelden voor ogen kon Elia het wagen. Met zijn God kon hij het wagen. Intussen wat een geloof bij Elia, dat hij voor de ogen van een heel volk en van al de Baaispriesters het durfde wagen met zijn God.

Had het volk eerst geen woord geantwoord, nu was dit woord goed, was deze zaak goed in de ogen van het ganse volk. En dat was ditmaal bij hen geen sensatie.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 augustus 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

ELIA EN HET VOLK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 augustus 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's