Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zuster Agncs vraagt naar de kerk

Dit merkwaardige opschrift komt uit „Kerkinformatie", een officieel blad van de Gereformeerde Kerken. Het zal ons wel duidelijk worden wat er mee bedoeld wordt wanneer we even verder lezen. Prof. Dr. J. Plomp schrijft het volgende in dit blad:

„In het Zwitserse dorp waar wij een deel van onze vakantie doorbrachten, werd de zondag uitvoerig ingeluid: zaterdags al 's middags en 's avonds — en zondagmorgen. Nooit zal iemand uit dat dorp kunnen zeggen: wisten wij dat er een kerk bij ons was.

Maar zondagsmorgens zaten wij in de kerk met een handvol mensen. Nee, ik moet eerlijk zijn, er waren er méér dan een handvol en echt niet alleen oude vrouwen. Toch: er was meer leeg dan vol. De preek was goed en het orgelspel voortreffelijk.

Na de dienst vroegen wij onze vrienden — een echtpaar, vroeger Nederlands, nu Zwitsers — op de koffie. Zij hadden zuster Agnes meegenomen. Zuster Agnes was een jonge vrouw uit Kameroen, zij zag er bijzonder charmant uit in de kledij van haar vaderland: sarong en hoofddoek van dezelfde kleurrijke stof. Zij leerde in het streekziekenhuis voor verpleegster.

Natuurlijk moest zij vertellen. Waarom was zij voor haar opleiding in Zwitserland gekomen? Wel, de kerk waartoe haar ouders behoren, was door Zwitserse zendelingen gesticht. En die zendelingen waren toonbeelden van toewijding en dienstbetoon geweest, representanten — voor het besef van die ouders — van heel het Zwitserse volk. Allemaal christenen!

Of dat niet een grote desillusie gebleken was. En of! Moeder had bij haar vertrek naar Europa gezegd: kind. je moet overal waar je komt, éérst naar de kerk vragen. Dat deed zij dan voor de eerste maal in Duitsland waar zij een talenpraktikum zou volgen. De mensen aan wie zij het vroeg, hadden haar vreemd aangekeken en gevraagd: Waar moet je dat nou voor weten? En na verkregen antwoord gezegd: maar hier gaat niemand meer naar de kerk, alleen wat oude mensen.

Nu was zij in Zwitserland. Ook daar had zij al gauw gezien: lang niet alle mensen waren christen. Vaak dacht zij: die goede moeder, wat heeft zij een illusie gekoesterd. Maar, zei zuster Agnes, ik laat het maar zo, ik kan het moeder niet aandoen haar deze illusie te ontnemen." .—

Maar niet alleen in Duitsland, maar ook Nederland, dat lange üjd een goede kerkgang heeft gekend, dreigt een in meerderheid onkerkelijk, ja atheïstisch volk te worden. Het valt bezoekers van Europa vanuit andere werelddelen op hoezeer men zich van de kerk en van het evangelie en van God afwendt in het westen.

De kerk in Zwitserland

Hoewel de kerkgang in Zwitserland gering is, willen de meeste Zwitsers toch nog wel bij een kerk behoren, ondanks de kerkelijke belasting die, evenals in Duitsland en Zwitserland, door de staat ten behoeve van de kerken wordt geheven. Slechts een gering aantal Zwitsers meldt de overheid dat ze niet langer bij een kerk willen behoren, zodat ze geen belasting meer hoeven te betalen. Waarom treedt men in Zwitserland uit de kerk? Dr. H. H. Brunner schrijft daarover in het kerkblad voor de kanton Zürich:

„Brunner geeft een heel lijstje van oorzaken. Sommigen zwaaien af uit religieuze motieven: zij vinden de landskerk te lauw, te weinig bijbelgetrouw en sluiten zich aan bij een andere gemeenschap. Anderen gaan weg omdat zij teleurgesteld zijn in een predikant of een ouderling of omdat zij zich ergerden aan toestanden of gebeurtenissen in hun plaatselijke gemeente: ruzies, kwesties betreffende het beheer van de financiën, nieuwbouw e.d. Weer anderen nemen afscheid van de kerk omdat zij er niet langer voor voelen te betalen voor een zaak waarvan zij vervreemd zijn en die hun gewoon niet meer interesseert. In de laatste jaren is vooral een vierde groep in omvang toegenomen: jongeren die de kerk de rug toekeren, omdat die voor hun besef deel uitmaakt van een maatschappelijk systeem dat zij wèg willen hebben.

Het lijstje is leerzaam, ik dacht ook voor ons in Nederland. Als wij het nog eens doorlopen, moeten wij toegeven dat ook voor ons geldt dat ambtsdragers en kerkleden niet altijd vrij-uitgaan, als andere kerkleden van de gemeente vervreemden eri deze op de duur haar congé geven.

Brunner eindigt zijn artikel met een korte nabeschouwing. Twee passages daaruit vind ik ook voor ons in onze nederlandse situatie niet zonder belang. In de eerste plaats vindt Brunner dat wij de uittredingen ook met de nodige nuchterheid moeten bezien. Vroeger — men kan wel zeggen: tot voor kort — hoorde het tot 'de publieke moraal, de goede toon, de burgerplicht' lid van de kerk te zijn. Vandaar zoveel nominale leden. Die tijd schijnt voorbij te gaan en dat kan men toch niet als een echte verliespost beschouwen.

Maar daar wil Brunner toch iets anders tegenover stellen en hij richt zich dan speciaal tot diegenen die het om de een of andere reden met de kerk moeilijk hebben. Weet u wel wat u doet als u de kerk verlaat! U ontneemt dan uzelf praktisch elke mogelijkheid om de kerk te veranderen en te verbeteren. Dat zal toch vooral van binnen uit moeten gebeuren. Maar dan moet u zorgen geen toeschouwer te zijn, maar medespeler." —

Ook de zogenaamde Konfirmation blijft het grote probleem van de Zwitserse kerk: „Ik las in Zwitserland ook nogal wat over de problemen rond de „Konfirmation", de toelating tot het volwaardig kerklidmaatschap op de leeftijd van ongeveer dertien tot vijftien jaar.

Aan pogingen tot vernieuwing van het godsdienstonderwijs wordt veel gedaan, merkte ik. De dominee geeft dat onderwijs ook in de school. De dominee d.w.z. de man van de kerk, van de zondagse preek en van het „Konfirmandenunterricht", de belijdeniscatechisatie, waarvoor de godsdienstlessen op school de grondslag bedoelen te leggen.

Dit goed bedoelde samenspel heeft dikwijls een averechts effekt. Tenminste, dat is de mening van de predikant R. Schlapfer in een artikel dat hij vorig jaar publiceerde in het 'Kirchenblatt' (15.6.72) De confirmatie blijft, schreef hij, ondanks alle vernieuwingen nog steeds het grote afscheid van de kerk en dikwijls ook van het christelijk geloof. Hoe dat komt? O.a. door het samenvallen van de tijd waarin de jongen of het meisje de school verlaat èn de tijd waarin hij of zij geconfirmeerd wordt. Dat is een tijd waarin de jongens en meisjes zeer met zichzelf bezig zijn, ook bezig zijn zich los te maken van allerlei autoriteiten uit hun prillere jeugd (soms met veel moeite), veel school- en huiswerk hebben, kortom een kritische periode. In die tijd valt dan de lang verbeide dag: afscheid van de school. Maar óók de confirmatie! De jongen of het meisje identificeert de rol van school en kerk en in zeer veel gevallen is het gevolg: afscheid van de school = afscheid van de kerk.

Een begrijpelijk verhaal, dat misschien ook ons van enig nut kan zijn; ik denk aan de discussies over het voor en tegen van belijdenis-doen op jeugdiger leeftijd." —

Al doet men in sommige streken van ons land wel jong belijdenis, toch niet zo jong als in Zwitserland. Vroeger deden allen in sommige dorpen en streken belijdenis, maar dan was tegelijk die belijdenis ook een afscheid van de kerk. Daarom is het nodig dat men ernstig met de jonge mensen spreekt en hen er op wijst dat belijdenis-doen geen formele zaak is, maar een zaak van het hart. Overigens is in de laatste tientallen jaren dat doen van belijdenis omdat dit nu eenmaal zo hoort, wel sterk afgenomen. En dat kan men geen verlies noemen.

Genève en de kinderdoop

Men heeft kunnen lezen dat in Driebergen een kind gedoopt is door onderdompeling. Dat was in de Gereformeerde kerk. Op zichzelf genomen kan men daar vanuit bijbels standpunt zeker geen bezwaar tegen hebben. Maar er is iets anders dat steeds duidelijker naar voren komt: de volwassendoop. Daarover lees ik in bovengenoemd artikel:

„En dan Genève, het mij zo dierbare Genève. Eens fulmineerde Calvijn er tegen de 'krankzinnige geesten', die de kerk in beroering brengen door het goed recht van de kinderdoop te bestrijden (bijv. Inst. IV, 16). Hij bedoelde de Wederdopers.

Maar nu? Ik las (Kirchenbote, 16.6) dat de kerkeraad van Genève ertoe overhelde aan de volwassendoop de voorkeur te geven boven de kinderdoop!

In de stadskerken van het kanton wordt daaraan kinderdoop het opdragen van de kleine kinderen in al een zekere gestalte gegeven.

In Genève zelf wordt al een paar jaar naast de praktijk gebracht, in de hoop dat die kinderen, als zij volwassen zijn, zelf om de doop zullen vragen. In de dorpsgemeenten staat men tegenover het opdragen nog aarzelend, heet het in het bericht. Nee, Genève is niet meer het Genève van Calvijn. En ook niet meer dat van de vorige eeuw. Toen heeft men, ook van kerkelijke zijde, onder invloed van het Réveil en de vrije-kerkidee, sterk gepleit voor de volledige scheiding van kerk en staat en ook voor het stopzetten van alle financiële bijdragen van de staat aan de kerk.

En zover is het ook gekomen. Een levende kerk moest en kon voor zichzelf zorgen.

Maar nu hebben twee predikanten van Genève aan hun kerkeraad gevraagd om toestemming betaalde arbeid buiten de kerk te mogen verrichten; in hun vrije tijd willen zij het domineeswerk blijven doen. Gun ons dit experiment, hebben zij gevraagd. En hun argumenten doen sympathiek aan: Paulus verdiende toch ook met gewoon werk zijn brood. Bovendien: hoeveel gemeenteleden doen ook niet kerkelijk werk zonder er voor betaald te worden. Maar de achtergrond is triest: de kerk in het kanton Genève behoort tot de armste in Europa, en dat niet omdat haar leden zo arm zijn, maar omdat het die leden ontbreekt aan offervaardigheid en vermoedelijk nog meer." —

Wanneer men zich in Nederland spiegelt aan Zwitserland, dan ziet'men dezelfde problemen en vragen, misschien in wat andere vorm, maar in wezen toch dezelfde. Maar daarom hebben we in ons land ook daaruit onze conclusies te trekken. Laten we waken en bidden dat we niet verder de weg opgaan die men reeds ingeslagen is en dat men terugkeert tot de verkondiging van het eenvoudige evangelie van geloof en bekering. Daar alleen is zegen op te wachten. Daar zal ook de kerkgang veel trouwer blijken, omdat de arme zondaar behoefte heeft aan de rijke Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's