Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tweemaal Gereformeerd Weekblad

Ja, dat heeft in de loop van de jaren nogal wat verwarring gegeven dat er naast „ons" Gereformeerd Weekblad na de oorlog een Gereformeerd Weekblad is bijgekomen dat op het erf van de gereformeerde kerken verschijnt. „Onze" uitgever heeft destijds geprotesteerd tegen het gebruik van deze naam voor een blad, terwijl toen ons Gereformeerd Weekblad reeds vijftig jaar bestond. Maar de uitgeverij Kok te Kampen heeft toen gemeld dat het geen moeilijkheden zou geven, daar immers de kringen waarin deze bladen verschenen geheel verschillend waren en eigenlijk geen aanrakingspunten hadden. Nu is dat in de loop der jaren echter wel anders geworden en ook ik betreur het dat men destijds de naam van een bestaand blad heeft genomen. Daardoor moet er telkens bij vermeld worden of men het hervormde of het gereformeerde Gereformeerd Weekblad bedoelt. Maar in het laatste komt prof. dr. Herman Ridderbos terug op wat ik in mijn kroniek schreef over de brief van het hervormde synodemoderamen aan de vereniging van vrijzinnig hervormden en de ontvangst daarvan in de kringen van de gereformeerde synode. Prof. Ridderbos doet nogal verontwaardigd tegen mij, omdat ik geschreven heb dat men in de gereformeerde synode „in elk geval de schijn ophoudt van gebondenheid aan de gereformeerde belijdenis, hoewel men prof. Kuitert en anderen volop de ruimte geeft". Ik geef hier prof. Ridderbos het woord die scherp tegen mij uitvalt en of dat terecht is wil ik hieronder dan met mijn lezers gaan bezien:

„Het zijn krasse en naar mijn mening ongeoorloofde beschuldigingen, die de kroniekschrijver aan het adres van de geref. Synode richt en men vraagt zich af, in wat voor sfeer en geest wij ons eigenlijk bevinden als wij onder deze auspiciën „samen op weg" moeten gaan. De Synode van de gereformeerde kerk wordt hier voorgesteld als een gezelschap van karakterloze mensen, die nog slechts „naar buiten de schijn van gebondenheid aan de gereformeerde belijdenis op willen houden", maar reeds lang voor de vrijzinnigheid hebben gecapituleerd. Het bewijs daarvoor? De aanwezigheid van prof. Kuitert in de Geref. kerken!

Nu ben ik niet van plan prof. Kuitert hier een cijfer te geven voor rechtzinnigheid, maar het zal de kroniekschrijver van het herv. blad wellicht bekend zijn, a. dat prof. Kuiert zelf in tegenstelling tot de Ver. van Vrijzinnige Hervormden per se niet tot de vrijzinnigheid maar tot de orthodoxie gerekend wil worden en b. dat de synode van de Geref. kerken, in tegenstelling tot hetgeen de gereformeerden in de Herv. kerk en Synode doen, de gewoonte heeft dergelijke zaken aan de orde te stellen en te onderzoeken; dat zij ook zeer uitvoerig en indringend met prof. Kuitert heeft gehandeld en op grond daarvan hem het vertrouwen niet heeft opgezegd. Of de synode dat terecht gedaan heeft staat uiteraard ter discussie, maar om deze synode zonder enig bewijs van oneerlijkheid, ophouden van een schijn van gebondenheid aan de Geref. belijdenis etc. etc. te beschuldigen, en haar dus ook in haar motieven te disqualificeren, is een manier van kwaad getuigenis geven, die men in een blad, dat zulke hoge en heilige pretenties voert als dit Herv.- Geref. Weekblad, niet zou verwachten. Men krijgt de indruk, dat het blad —- en het is niet de eerste maal, dat zich deze indruk opdringt —- er een zekere behoefte aan heeft de Gereformeerde kerken bij de voortduur zo zwart mogelijk aan zijn lezers af te schilderen; dat het de worsteling die zich met name om de Geref. Synodes afspeelt om de eenheid èn de waarheid in de kerk te bewaren, slechts met laatdunkendheid en schouderophalen aanziet, om toch vooral de indruk te voorkomen als zouden de gereformeerden in de Hervormde kerk van deze Gereformeerde kerken nog iets goeds in de nederlandse kerkelijke verhoudingen mogen verwachten en als zou het ooit de moeite waard kunnen zijn met dit soort van „gereformeerden" zich „samen op weg" te begeven. Want wanneer zij al eens blijk mochten geven nog iets voor de rechte leer te gevoelen, dan is dit niet anders dan als schijn en oneerlijkheid te beoordelen." —

Nu, daar kan ik het dan mee doen, zou ik zeggen. Maar is het terecht?

Is prof. Ridderbos terecht vertoornd?

Graag zou ik willen beginnen met op te merken dat ik van prof. Ridderbos verwacht had dat hij hetgeen ik geschreven heb nauwgezet zou doorgeven. Het spijt mij te moeten zeggen dat hij dit niet gedaan heeft. Ik heb immers niet geschreven dat de gereformeerde synode „slechts" de schijn ophoudt van gebondenheid aan de gereformeerde belijdenis. Ik heb geschreven dat ze „in elk geval" die schijn ophoudt. Ik kan me best voorstellen dat men het met alle verschillen die in de gereformeerde kerken leven moeilijk heeft. Tot voor kort was men immers een kerk die één was in belijdenis. Die eenheid heeft men willen bewaren. Vandaar de conflicten met dr. Geelkerken en prof. Schilder. Het is voor iedereen duidelijk dat die eenheid er thans niet meer is. In de gereformeerde kerken zijn allerlei stromingen, die zich meer of minder gebonden weten aan de gereformeerde belijdenis. Persoonlijk betreur ik het zeer dat dit zo is. Hoe zouden dan de gereformeerde synodeleden dat niet betreuren! Scheuringen hebben in het verleden diepe sporen nagelaten. Daarom ziet men er verschrikkelijk tegenop om tuchtmaatregelen te nemen. Dat kan ik allemaal begrijpen. Maar voor buitenstaanders komt het over dat men krampachtig „de schijn van eenheid" wil bewaren die er in de grond van 'de zaak niet meer is. Ik laat het aan prof. Ridderbos over om de gereformeerde synode „een gezelschap van karakterloze mensen" te noemen, maar ik heb het zo niet geschreven noch bedoeld. Dat zou ook nogal wat zijn! In zijn boosheid moet prof. Ridderbos mij echter niet iets in de mond leggen dat niet geschreven noch bedoeld is. Trouwens, die geest ademt het hele stuk van prof. Ridderbos, waarin hij zo fel tegen mij uitvalt en mij motieven in de schoenen schuift die er bij mij helemaal niet zijn.

Ik wil liever met respect over personen spreken, ook over prof. Ridderbos. Daarom betreur ik het zeer dat hij tot bovenstaande uitspraken komt en

mij de ene „trap" na de andere geeft. Wanneer ik schrijf dat het „in de diepste grond der zaak niet eerlijk" is dat men van gereformeerde zijde naar buiten wil blijven vasthouden aan een eenheid die er beslist niet meer is, dan geef ik daarmee geen „zedelijk" oordeel over de synodeleden, maar dan vraag ik alleen om opheldering van de situatie. Ik zou zo nog wel elk woord van prof. Ridderbos kunnen gaan bestrijden. Ik vind het jammer dat hij zo geschreven heeft, want hij beschuldigt niet alleen een „kroniekschrijver", maar ook een „mens" van dingen die hij niet bewijzen kan, maar hij bewijst er de zaak waar het om gaat en zijn eigen kerk helemaal geen dienst mee. Trouwens, prof. Ridderbos neemt, zoals me uit verschillende gereformeerde kringen verzekerd is, een sleutelpositie in zijn kerk in. Men zou zo graag zien dat hij zich duidelijk en openlijk zou opstellen in de huidige situatie van zijn kerk, want dan zou daar nog veel ten goede kunnen keren. Ik spreek daar geen oordeel over uit en ik wil me daar ook verder niet mee inlaten. Ik wil prof. Ridderbos in zijn „eigen waarde" laten. Dat hij gemeend heeft mij „mijn waarde" te moeten ontnemen ligt voor zijn rekening. Ik wil blijven proberen mijn lezers objectief voor te lichten. Door het „samen op weg" zijn is de situatie in de gereformeerde kerken nu eenmaal zeer belangrijk ook voor de hervormde kerk.

Een onverdachte getuige

Blij ben ik dat ik nog een onverdachte getuige kan laten voorkomen om toch wel duidelijk te maken dat ik helemaal geen „kwaad getuigenis" heb gegeven en dat ik er helemaal geen behoefte aan heb om de situatie in de gereformeerde kerken zo zwart mogelijk af te schilderen. Dat heeft toch immers geen enkele zin! De situatie juist tekenen, dat moet onze bedoeling zijn. De verontrusten in de gereformeerde kerken weten uit eigen ervaring hoe de situatie is. Dc vereniging Schrift en Getuigenis heeft pas een oproep gericht „tot allen die met ons gewoon Gereformeerd willen blijven". In deze oproep lees ik dat de synode niet is ingegaan op de bezwaarschriften die bij haar ingediend zijn:

„Wel heeft men over de vele controverciële punten (we denken o.a. aan de kwesties Baarda, Kuitert en Wiersinga) compromis-formuleringen opgesteld, waar iedereen op de klank af „ja" tegen kon zeggen, maar men kan ze intussen naar eigen goeddunken interpreteren (poly-interpretabel!). Er is, zoals men dat dan noemt, „een marge" gekomen.

Voorts is de geest van de besluiten aangaande de binding aan de belijdenis en de gewijzigde tekst van de onderteken iny s-f ormul ieren voor predikanten, enz. duidelijk: Men is overgestapt van het „in overeenstemming met" naar het „in gemeenschap met" de belijdenis der vaderen. (Ook weer poly-interpretabel). Zodoende kan men ook rustig mee blijven doen aan allerlei activiteiten van de Wereldraad van kerken, de Ned. Raad van kerken en de Internat. Zendingsraad, hoezeer links-politiek (neomarxisme, steun aan verzetsbewegingen) en op de dialoog (met de andere wereldgodsdiensten; Bangkok!) gericht dit ook is. Geen wonder, dat men in bovengenoemde geest handelend, op het terrein van het geestelijk en zedelijk leven rapporten uitgeeft, die alleen maar in- en uitpraten. In het rapport over het oorlogsvraagstuk wordt de dienstweigering min of meer aanvaard. In het rapport over de homofilie weet een professor in de ethiek meer dan de apostel Paulus. In het besluit over de veralgemenisering tenslotte verleent men de doorbraak doortocht.

Kortom... er is een doorgaande, algehele koerswijziging.

Het beleid is als volgt: Men geeft wel toe, dat er modaliteiten zijn (liever noemt men 't eufemistisch nuanceringen of spiritualiteiten!) maar het parool is: We moeten met elkaar als groepen binnen de organisatie „de Geref. kerken" in gesprek blijven. (Ook weer: De dialoog!).

Dit zou als tussenfase nog te dulden zijn (om n.1. een oplossing te vinden) als we niet duidelijk moesten vaststellen, dat intussen de angereformeerde koers voortgezet wordt, hardnekkig en consequent.

Behalve in al het bovengenoemde van compromis tot compromis steeds voortgaan, komt dat nog het duidelijkst tot uiting in de steeds verder gaande integratie-plannen met de Herv. kerk.

Dit doet voor ons de deur dicht!

Nergens wordt gesproken over de vraag waarom onze vaderen van Afscheiding en Doleantie braken met de Herv. kerk. Nergens lezen we iets over de legale plaats van de Vrijzinnigheid ook nu nog in de Herv. kerk. Wij voor ons zouden graag willen verenigen met orthodbx-geref. deel van de Herv. kerk. Maar zoals 't nu gaat, verenigen zich middenorthodox geworden Geref. kerken met een Herv. kerk, waar iedere Gereformeerde zich kan aansluiten bij een bepaalde modaliteit. Helaas is er intussen inderdaad weinig verschil meer tussen de Geref. kerken zoals ze nu geworden zijn en de huidige Herv. kerk. Het werk van de vaderen in Afscheiding en Doleantie is echter onderwijl grondig verloochend!" —

Tot zover deze oproep. Wanneer prof. Ridderbos zo fel tegen mij uitvalt, alleen omdat ik de situatie in de gereformeerde kerken juist getekend heb naar mijn inzien, zonder me daarin te verheugen zoals eigenlijk verondersteld wordt, maar alleen om me daarover te bedroeven, hoe verschrikkelijk zal de toorn van prof. Ridderbos dan wel niet zijn tegen de verontrusten, die openlijk het bovenstaande schrijven. Laat prof. Ridderbos niet vergeten dat de gereformeerde belijders in de hervormde kerk nu reeds meer dan anderhalve eeuw geworsteld hebben om de kerk terug te leiden tot de gehoorzaamheid aan Gods Woord en tot de gereformeerde belijdenis der reformatie. Ook vanuit de gereformeerde kerken hebben ze daar veel smaad voor moeten verdragen, daar ze beschuldigd werden van ongehoorzaamheid aan de Heere God. De strijd is echter voortgezet Nu echter de gereformeerde kerken zich in de praktijk beter thuisvoelen bij de middenorthodoxie in de hervormde kerk dan bij de hervormd gereformeerden, moet het hem toch wel duidelijk zijn dat de laatste werkelijk niet zitten te springen op een versterking van die midden-orthodoxie in de hervormde kerk. Want wat is eenheid wanneer het geen eenheid is in de waarheid?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's