Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het einde aller dingen is nabij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het einde aller dingen is nabij

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchteren en waakt in de gebeden. 1 Petrus 4 : 7.

De tijd is wel voorgesteld als een voerman, die zijn paard al maar in gestrekte draf laat lopen, rusteloos en eindeloos verder, al maar verder. En het snuivende paard van de tijd galoppeert met hoefslagen, die de grond raken met de regelmaat van het tikken van de klok, voort, voort, al maar voort. Dan is er een stem die aan de voerman van de tijd vraagt om zijn paard eens even op te houden. Wie zou dat niet willen op een mooi punt in zijn leven, dat de voerman eens even zijn teugels in zou houden, of althans zijn paard wat langzamer te doen lopen. Wie zou dat niet willen in de jeugdjaren of ook in de volle bloei van het leven? Voerman, houd uw paard eens op. Maar de voerman luistert niet en het paard loopt door.

Dan is er weer een stem, nu niet van een jongere, maar van een oudere, die ook aan de voerman van de tijd vraagt, om eens even in te houden. Laat mij even adem halen, voerman; voerman, houdt uw paard eens op! Hoe adembenemend wordt dat voortgaan van dat dravende paard, als een mens ouder wordt. Als men jong is dan heeft men schik in dat dravende paard, behalve sommige ogenblikken, zou men het wel harder aan willen drijven. Als men ouder wordt gaat het hard genoeg, maar als men oud wordt gaat het veel te hard. Men zou de teugels wel in willen trekken, maar het gaat niet. De voerman van de tijd houdt zelf de teugels en de voerman houdt zijn paard niet op.

Wij willen niet trachten het paard in de teugels te grijpen, maar letten op het eind, waar de paarden van de tijd heendraven.

Het komend einde

Onze tekst heeft de commentaren veel bezigheid gegeven om uit te maken, wat Petrus hier bedoeld kan hebben: het einder van eens mensenleven, de aanstaande val en verwoesting van Jeruzalem en de Joodse staat of het laatste einde der wereld. Men heeft het als een bezwaar gevoeld, dat Petrus zou gesproken hebben van het wereldeinde, dat voor de deur gestaan zou hebben en dat misschien zo'n negentienhonderd jaar op zich zou hebben laten wachten. In dat geval zou Petrus zich dus vergist hebben. Men heeft dan ook gedacht aan de val van Jeruzalem, die inderdaad aanstaande was en van deze dagen heeft Jezus geprofeteerd: , , Bidt dat uw vlucht niet des winters geschiede." En „wee dan de bevruchte en zogende vrouwen". Die dag is gekomen en het zijn ontzettende dagen geweest, welke niet geweest waren in heel Israëls historie.

Wie echter Schrift met Schrift vergelijkt, vindt in de tweede Petrusbrief, dat de apostel Petrus inderdaad dicht geleefd heeft bij het wereldeinde, dat hij als voor de deur ziet. En hij is de mannen, die zullen zeggen dat Petrus zich vergist zou hebben, al voor, want hij zegt: „In het laast der dagen zullen spotters komen, die naar hun eigen begeerlijkheden zullen wandelen en zeggen: Waarin is de belofte Zijner toekomst? Want van die dag af. dat de vaders ontslapen zijn. blijven alle dingen alzo, gelijk van het begin der schepping." „Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden! dat één dag bij de Heere is als duizend jaren en duizend jaren als één dag."

Neen, Petrus heeft goed geweten wat hij zeide en wel degelijk bedoeld ook wat hij zeide. Als hij in onze dag geleefd had, dan zou hij nog gestand doen, wat hij toen heeft geschreven en zou hij nu, naar mate de jaren en de eeuwen voortgeschreden zijn, nog weer schrijven wat hij toen schreef en hij zou het met nog meer klem doen. De apostel zegt: „In die dagen zullen ze er niet van willen horen, net zo min als men er van wilde horen in de dagen toen de zondvloed gekomen is. En als de Heere lang laat wachten op die grote dag van Zijn toekomst, acht dat maar geen traagheid, maar acht dat lankmoedigheid, opdat niet enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen." Gij ziet wel dat Petrus zich niet vergist heeft en ook niet met loze profetieën gewerkt heeft, die toch niet uitkomen zouden.

Het einde aller dingen is nabij.

En de dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht. Men zal die dag niet verwachten. Alle dingen blijven alzo. Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, zo zullen de ijdele lieden zeggen. En de ernstige lieden maken zich wel druk met hun onbijbelse berekeningen hoelang de aarde wel al bestaan moet hebben en hoe ver men in de ontwikkeling al reeds voortgeschreden moet zijn, maar men maakt zich geen moeite om te berekenen hoe ver de tijd is voortgeschreden naar het einde aller dingen. En al is die dag en die ure nooit uit te rekenen, de tekenen der tijden zijn duidelijk waarneembaar en zij spreken hun eigen taal. Als een dief in de nacht zal die dag komen. En als de huiseigenaar geweten zou hebben wanneer de dief kwam, in de eerste of tweede of derde nachtwake, hij zou gewaakt hebben en zijn huis niet hebben laten doorgraven.

Het einde aller dingen is nabij.

Aller dingen. Dan zal ons aller leven voorbij zijn gegaan, het leven van hen die alreeds ontslapen waren, ook het leven van hen, die dan levend zullen zijn overgebleven. Dan houdt de voerman van de tijd zijn paarden op en ze zullen stilstaan. Er zal geen tijd meer zijn.

Aller dingen. Moet bij ons sterven al ons bezit aan geld en goed, roerend of onroerend goed, uit de hand gegeven worden aan anderen, die het na onze dood in bezit zullen nemen, dan zal ook al dat bezit ophouden te zijn. In die grote dag zal het in niemands hand meer overerven.

Aller dingen. Dan zullen de hemelen met een gedruis voorbijgaan, de zon. de maan. de sterren en ook de wolkenhemel, als de elementen branden zullen en vergaan. Dan zullen de aarde en de werken, die daarin zijn, verbranden.

Het einde aller dingen is nabij. Men heeft die dag verwacht en men heeft voorspeld allerlei jaren, waarop dat zijn zou en het is niet geweest. Inzonderheid op de afgeronde getallen, als tegen het jaar duizend. heeft men allerwege gevreesd, dat het wereldeinde daar zou zijn, maar het is niet gekomen. Nu na bijna duizend jaren, nu wij het jaar 2000 tegemoet reizen, gelooft bijna niemand meer aan de komst van die dag, die toch komen zal als een dief in de nacht. De dwaze maagden slapen en de wijze maagden doen evenzo. Wij willen niet een jaar aanwijzen, ook niet een afgerond getal, want van die dag en die ure weet niemand. Maar in het feit dat men het niet verwacht en niet meer verwacht ligt een zekere profetie, dat die dag nabij is. En in het feit dat het nacht over de volkeren is en ook nacht over de kerk, ligt ook een zekere profetie, dat het einde aller dingen nabij is.

Het nuchtere wachten

Zijt dan nuchteren en waakt. De mensen aan wie Petrus schreef, hadden eertijds der heidenen wil volbracht en zij hebben gewandeld in allerlei zonden en begeerlijkheden. Daar was een bedwelmende invloed van uitgegaan van dat leven. Die bedwelmd zijn, zijn volgens de rechtsnormen van onze tijd niet toerekeningsvatbaar. Neen, zegt de apostel: zij zullen rekenschap afleggen Dengene, Die bereid staat om te oordelen de levenden en de doden. Zijt dan nuchteren en waakt!

Om de Heere Jezus te verwachten moet men nuchter zijn.

In de eerste plaats tegen allerlei opvattingen en leringen. Het lijkt zo, dat de kerk van Christus niet nuchter is, om zich te verliezen in allerlei dromerijen over een leven na dit leven en over een toekomstig vrederijk. Daartegenover gaat de wereld van het ongeloof in nuchter materialisme staan midden in dit aardse leven en zij rekent met niets, dan wat men thans voor ogen ziet. Is dat niet nuchterheid? Neen, toch niet, want ook het hart van de wereldling kan met de dingen dezer aarde niet tevreden zijn. Het hart van de mens, ook van de wereldse mens, is tot hoger geschapen. En nu gaat die mens in de stof goddelijkheid zoeken en ook na dit leven dingen zoeken en verwachten, die alles behalve nuchter meer zijn. Dat zijn bedwelmende leringen.

Daartegenover vermaant de apostel tot nuchterheid. Houdt u nuchter aan Gods Woord en houdt, tegenover al die praat van bedwelmende hoofden, u aan deze zekerheid: Het einde aller dingen is nabij, ook al zou dit nog duizend of tweeduizend jaren duren.

Weest dan nuchteren. Onthoudt u ook van alle wereldse wandel. Wil men Christus wél verwachten, dan eist dat soberheid. Zij, die als bruiloftskinderen tegen-

gaan de Bruidegom, vasten, 'k Geloof inderdaad dat de verwachting van die grote dag ons zal stemmen tot een sober en matig leven. Dat is niet een volk dat het ene feest aan het andere rijt. Aan allerlei feesten is het wachtend volk van ouds af gespeend geweest, terwijl de wereld van ouds af feestend de ondergang tegemoet gevierd is. Denk aan Belsazar. Denk aan de dagen van Noach. Denk aan het laatst der dagen.

Zijt dan nuchteren.

De nuchterheid verbiedt ook alle overdaad. Wie Christus verwacht, Die arm geworden is, daar Hij rijk was, zal toch niet gaarne gevonden worden in een overdadige wandel, en zeker niet in een overmatige wandel. Laat dan toch dat volk, dat Hem verwacht, in eenvoudigheid en in stemmigheid zijn weg gaan, wetende dat de grote dag van Zijn toekomst genaakt.

De lofzang klimt uit Sions zalen Tot U, met stil ontzag; Daar zal men U, o God, betalen Geloften, dag bij dag. Gij hoort hen, die Uw heil verwachten, o Hoorder der gebeên. Dies zullen allerlei geslachten Ootmoedig tot U treên.

Daar zal ons 't goede van Uw woning Verzaden, reis op reis, En 't heilig deel, o grote Koning, Van Uw geducht paleis. Gij, Gij zult vreselijke dingen Ons, in gerechtigheid, Doen horen, en ons blij doen zingen, Van 't heil, voor ons bereid.

Het wakend bidden

En waakt in de gebeden.

Het einde aller dingen is nabij. Dit moet bij de wereld gebed opwekken. En dat mag ook. Zolang een wereldling in dit leven is, is de mogelijkheid tot bekering daar. Als de Heere, Die de belofte niet vertraagt, die dag nog uitstelt, dan is dat eenvoudig lankmoedigheid, omdat God niet wil dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen. Wat is de Heere nog mild over u, spottende, onverschillige wereld. Terwijl gij spot: Er komt niets, rekt God voor u de tijd nog om u de gelegenheid tot bekering te geven. Eén jaar, tien jaar, tachtig jaar. Èn de Heere wacht maar.

En wat is dat dan, de bekering?

Hoe gaat dat dan, de bekering?

Onze tekst zegt: Waakt in de gebeden. Dan gaat ge bidden. Bidden is God gelijk geven. Bidden is God op Zijn woord geloven. Wie Gods woord gelooft, die gaat geloven dat het einde aller dingen nabij is. Bidden, dat is God toevallen in Zijn recht: „Heere, als Gij komt en Gij zoudt mij voor eeuwig verwerpen, dan zoudt Gij geen onrecht doen." Maar bidden is ook dit: „Heere, ontferm U over mij, erbarm U mijner." En zulk bidden vraagt waken. Hebt u wel eens bij een ernstige zieke gewaakt? Dan brengt ge de nacht door zo, v g b w m g t d t s t dat gij geen ogenblik uw oog van hem af kunt houden. Zo zal ook de wakende bidder geen ogenblik van Hem af kunnen laten. En zulk bidden helpt.

Waakt in de gebeden. Dit zegt de apostel ook tot het volk van God. Maar die hebben toch niets meer te vragen. Zij hebben toch hun wens verkregen? Jawel, dat hebben zij en zij behoeven die dag ook niet met zoveel vrees tegemoet te gaan, maar bidden en zelfs wakend bidden moet er ook zijn. Als het toch recht in het hart ligt, dan moet toch hun hele hart naar Hem uitgaan, zoals het hart van de bruid verlangt naar de komst van de Bruideom. Ja, maar dan zou een mens niet meer ekwaam zijn voor zijn aardse taak! Toch el. De genade is wel geen zesde zintuig, aar zij stelt in staat om twee dingen te elijk te doen. Dat is een volk, dat tegelijk rouw zijn aardse taak kan vervullen en at tegelijk de Bruidegom kan verwachen.

Dat is het eeuwige volk, dat zonder verhrikken de voortgang van de tijd rusg kan aanzien. Het vraagt de voerman van de tijd niet: „Voerman, laat mij ademhalen, voerman houdt uw paard eens op." Het gaat dat volk wel eens niet snel genoeg, omdat het weet dat na de dood hem het leven bereid is, God neemt hem op in Zijne heerlijkheid.

Het is ook het eeuwige volk dat niet zal schrikken als de voerman van de tijd de teugel zal inhouden, als de paarden van de tijd niet meer draven zullen. Dan is het eind aller dingen nabij. Dan zullen de hemelen met gedruis vergaan en de aarde met de werken, die daarin zijn, verbranden. En dan zegt de kerk met Petrus, n.1. al dat volk, dat onbevlekt en onbestraffelijk voor Hem bevonden mag worden in vrede: „Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont." Dan houden de paarden van de tijd eeuwig stop!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 december 1973

Gereformeerd Weekblad | 27 Pagina's

Het einde aller dingen is nabij

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 december 1973

Gereformeerd Weekblad | 27 Pagina's