Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Handoplegging

Een ouderling van me is aanwezig geweest bij de bevestiging van een kandidaat tot de heilige dienst in zijn eerste gemeente. Het was in de verte nog familie van hem. Maar daarom alleen was hij niet gegaan. Hij was verheugd dat de Heere weer een jonge dienaar des Woords aan Zijn kerk had gegeven en hij wilde delen in de vreugde van die gemeente en van die jonge dominee nu hij een uitnodiging van de kerkeraad van die gemeente had ontvangen. Mijn ouderling heeft me daarna verslag gedaan van de bevestigingsdienst die vooral ook indruk op hem gemaakt heeft door de zogenaamde

„handoplegging", alsmede van de intrede van de jonge predikant. Zijn enige bezwaar was dat er zoveel sprekers het woord hadden gevoerd aan het einde van de dienst. Op zichzelf was het een goede preek maar ze werd overschaduwd door de vele toespraken van de burgemeester of via sprekers namens de classis, de ring, de kerkvoogdij, het schoolbestuur, de studentenvereniging, de consulent tot de ouderling toe. Aan het einde van de dienst vroeg hij zich af of de preek niet begraven zou zijn onder de toespraken, die de dienst volgens hem ook zo onnodig lang hadden gemaakt. Maar dat alles terzijde. Mijn ouderling vroeg me naar de betekenis van „handoplegging". Hij kon er niet goed uitkomen. Hij wist wel dat in de bijbel over die handoplegging werd gesproken, maar de eigenlijke betekenis en bedoeling ervan ontging hem toch, vooral omdat hij die „oplegging der handen" nog nooit gezien had bij de bevestiging van een predikant in zijn eigen gemeente, waar echter nooit een kandidaat in het ambt bevestigd was, tenminste zolang hem heugde niet. Nu is die handoplegging inderdaad een handeling waarvan zowel in het

Oude als in het Nieuwe Testament sprake is om aan te duiden dat er iets wordt overgedragen. De Heere Jezus heeft vele zieken de handen opgelegd om hen te genezen. De apostelen deden het bij de aanstelling van iemand in een kerkelijk ambt. De handoplegging is dan ook een kerkelijk gebruik geworden.

In de roomse kerk heeft men er een bijzondere betekenis aan toegekend. Men verbindt immers aan die handoplegging de gedachte van het toedelen van een bepaalde genade door de geestelijken. Zo is het de bisschop die door middel van de handoplegging andere geestelijken in het bezit van de onmisbare ambtsgenade zou stellen. We moeten deze gedachte echter verre van ons doen. De reformatoren hebben dan ook zeer duidelijk een afwijzende houding aangenomen tegen die handoplegging en haar slechts in een beperkte mate erkend. Zij zagen in die handoplegging een teken van algehele toewijding tot de ambtelijke dienst, een symbolische overdracht van de gave van de Heilige Geest. Daarom behoort die handoplegging ook gepaard te gaan met een gebed om de kracht en de gave van de Heilige Geest. Slechts aarzelend heeft men ook in onze kerk in de eeuw van de reformatie die handoplegging aanvaard, maar dan alleen bij hen die voor het eerst gesteld worden in het ambt van predikant. Ook het opleggen van de zegen heeft volgens prof. Nauta te maken met die handoplegging, hoewel daarbij de handen uitgespreid worden over de verzamelde gemeente en niet op het hoofd gelegd worden zoals bij de bevestiging van en predikant. Het is gebruik dat alle aanwezige predikanten deelnemen aan die handoplegging. Maar we moeten er natuurlijk niet in zien dat de jonge dominee daardoor werkelijk genade of kracht van de Geest zou ontvangen. Het is, zoals ik hierboven reeds schreef een symbolische handeling. De gave van de Heüige Geest en de kracht van de Heilige Geest moet van boven komen.

Is de handoplegging volgens de' Schrift?

Mijn ouderling vroeg me of die handoplegging volgens de Schrift is of dat we hier te maken hebben met een overblijfsel van een oud-rooms gebruik.

Rome is immers nog steeds van mening dat „de genade van het priesterschap" slechts kan worden overgedragen door bisschoppen die in de apostolische successie staan, zoals men dat noemt. Er moet dan een ononderbroken keten zijn van bisschoppen en die bisschoppen moeten hun ambt dan weer terugvoeren op Petrus, die het zelf van de Heere ontvangen heeft. Vanzelfsprekend verwerpen we dat omdat we het niet vinden in de Schrift. Maar ik heb reeds gezegd dat over handoplegging gesproken wordt in de bijbel. Daarom haal ik hier aan wat Prof. Dr. G. P. van Itterzon hierover heeft geschreven in zijn boekje: „Het kerkelijk ambt in het geding.":

Maar is aan de handoplegging misschien een heenwijzing naar een hiërarchische kerkinrichting te ontlenen? En kan in dit verband ook niet van een zekere „apostolische successie" worden gesproken?

In het kader van de bevestiging in het ambt komt de handoplegging in het Nieuwe Testament vijfmaal voor, tweemaal in de Handelingen en drie keer in de Pastorale brieven.

De „zeven" zijn door de gemeente verkozen en werden aan de apostelen voorgesteld, die baden en hun de handen oplegden.

Na vasten en gebed werden Barnabas en Saulus door de H. Geest tot het werk der zending afgezonderd en legden profeten en leraars hun de handen op, voordat zij naar de zendingsvelden trokken.

Timotheüs mocht de genadegave niet veronachtzamen, die hem krachtens een profetenwoord geschonken was onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten.

Hij mocht niemand overijld de handen opleggen en werd gewaarschuwd geen deel te hebben aan de zonden van anderen.

Paulus herinnerde Timotheüs er aan, de gave Gods aan te wakkeren, die door zijn handoplegging in hem was.

Wat deze handoplegging bij ambtsdragers betekende, is niet gemakkelijk te zeggen. Men kan uitgaan van de gegevens in de thora, waar van Jozua gezegd wordt, dat hij vol was van de geest der wijsheid, want Mozes had zijn handen op hem gelegd. De Joodse handoplegging (semika) wees

in dezelfde richting: de leerling van een rabbijn werd door handoplegging van zijn meester geordend, waardoor ook hij een lerend rabbijn kon zijn, voorzien van de gave der wijsheid. Een toepassing van deze gegevens op die van het Nieuwe Testament is echter niet eenvoudig. Bij de instelling in het ambt wordt de handoplegging door de meest uiteenlopende figuren verricht en houdt ze zelden een overdracht van dezelfde ambtelijke bevoegdheden in. In Hand. 6 leggen de apostelen aan de zeven de handen op, maar dit betekent niet, dat zij hiermede in de volle ambtstaken van het apostelambt worden gesteld. In Hand. 13 worden Barnabas en Saulus door profeten en leraars „gewijd". In 1 Tim. 4 zïjn het de gezamenlijke oudsten, die Timotheüs in het ambt stellen. 1 Tim. 5 wordt vaak met de tucht in verband gebracht; de handoplegging zou dan hebben plaats gevonden, als boetvaardige zondaars weer in de gemeente werden opgenomen. Wanneer deze tekst echter toch met het ambt in verband zou moeten worden gebracht, kon Timotheüs deze handeling geheel alleen verrichten. In 2 Tim. 1 tenslotte herinnerde Paulus er aan, hoe hij Timotheüs de handen had opgelegd.

Van een eenvormige praktijk was er dus allerminst sprake. Er was een handoplegging door de apostelen, door profeten en leraars, door de gezamenlijke oudsten, door Timotheüs en door Paulus en steeds waren de ambtelijke bevoegdheden, waarom het ging, van verschillende aard. Men kan zelfs niet zeggen, dat het ging om een overdracht van de Geest, want van de zeven wordt verklaard, dat zij, reeds vóór de handoplegging, vol waren van Geest en wijsheid. Van een overdracht van „ambtsgenade" kan ook moeilijk worden gesproken, want hoe zou men zich de ambtswijding van een apostel door profeten en leraars dan moeten voorstellen?

Belangrijk was bij de handoplegging het gebed, dat in de Joodse ceremonie merkwaardig genoeg ontbreekt. Na vasten en gebed werden Barnabas en Saulus uitgezonden en opgedragen aan de genade van God. Omdat deze genadegave zou kunnen verflauwen, moest Timotheüs haar voortdurend aanwakkeren; een magisch, onverliesbaar bezit of eigenschap was ze blijkbaar toch niet.

De Nieuw-Testamentische teksten zijn zo gevarieerd en genuanceerd, dat van een hiërarchische, bisschoppelijke plechtigheid, waarbij het om een onvervreembare, priesterlijke hoedanigheid en een onvernietigbaar merkteken (character indelebilis) zou gaan, niet kan worden gesproken. Het gebed is van grote betekenis; het bijkomende teken der handoplegging, de taal van het gebaar, verwijst naar de genade van God en naar de Heilige Geest, 'die tot de verschillende ambten roept en de geroepenen bekwaamt. Zij hadden na gebed en handoplegging een bijzondere verantwoordelijkheid tegenover de gemeenten, die zij voortaan moesten en mochten dienen. De vermaning in 1 Petr. 5 : 1—4 liet voor hen aan duidelijkheid niets te wensen over.

Het is misschien wel goed dat ik hier die vermaning weergeef: „De ouderlingen die onder u zijn, vermaan ik die een mede-ouderling ben en getuige van het lijden van Christus, en deelachtig der heerlijkheid die geopenbaard zal worden: Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed; noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren, maar als voorbeelden der kudde; geworden zijnde. En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult ge de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen."

De apostolische successie

Nu ik hier toch over bezig ben wil ik nog even terugkomen op die „apostolische successie" waarover ik hierboven reeds schreef. Ik heb een predikant gekend die zich in het geheim heeft laten wijden door de een of andere bisschop die in die zogenaamde „apostolische successie" zou staan.

Hij meende dat zijn ambt dat hij door roeping en bevestiging in de dienst had ontvangen niet vyettig was zonder die „wijding". Trouwens, die predikant is later ook rooms geworden. Maar Prof. van Itterzon zegt van die apostolische successie:

In het Nieuwe Testament wordt er wel van een overdracht van het evangelie gesproken, maar niet van een overdracht van het ambt.

Het evangelie, dat Paulus zelf heeft ontvangen, heeft hij ook aan de Corinthiërs overgegeven of overgeleverd. Wat hij van de getuigen der opstanding had vernomen, gaf hij als mondelinge en schriftelijke overlevering door, opdat de blijde boodschap van mond tot mond en van hand tot hand zou doorgaan.

Timotheüs, die het hem toebertouwde pand zorgvuldig moest bewaren moest wat hij van Paulus had gehoord, doorgeven en het toevertrouwen aan vertrouwde mensen, die op hun beurt bekwaam zouden zijn om ook anderen te onderrichten.

In beide gevallen moest niet het ambt worden overgedragen, maar het evangelie, dat men van anderen had gehoord en dat van geslacht tot geslacht als het toebetrouwde pand moest worden doorgegeven. Het ging om de gezonde woorden, om de overlevering van de gezonde leer, niet om de overdracht van het ambt. De mensen, die de boodschap ontvingen, moesten wel zelf betrouwbaar zijn, maar de overleveringsketen bestond niet uit ambtelijk schalmen, maar uit het kostbare pand, het evangelie van kruis en opstanding.

De gedachte aan een ononderbroken opvolging in het ambt (een zgn. apostolische successie), waarbij de priesterlijke ambten slechts wettig-geldig zouden zijn, als zij via hiërarchische wijdingen en een gesloten, hechte keten op Petrus teruggevoerd zouden kunnen worden, komt in het Nieuwe Testament nog niet voor en wordt zelfs bij Ignatius, de krachtige pleitbezorger van het monarchale bisschopsambt, niet aangetroffen.

Ziezo, hiermee heb ik de belofte aan mijn ouderling vervuld, door over zijn vraag wat die „handoplegging" nu eigenlijk betekende, iets te schrijven. Misschien zijn er meerdere lezers mee gediend.

De vraag naar de zin en betekenis van de handoplegging is me immers al meer dan eens gesteld. We moeten de Schrift maar eens nalezen bij de aangegeven teksten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1974

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 1974

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's