Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toekomst des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De toekomst des Heeren

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(7)

DE VOORBEREIDING VAN DE GROTE AFVAL

Wanneer u de moeite wilt nemen om hetgeen Paulus in 2 Thess. 2:1—12 schrijft over de toekomst des Heeren nog eens aanachtig te lezen, dan valt ons het volgende p.

In de eerste plaats het feit dat aan de ederkomst van Christus de grote afval oniddellijk vooraf zal gaan. Vervolgens bestaat er een heel direct verband tussen de afval en de mens der wetteloosheid. Beide worden in vers 3 in één adem genoemd. Dit laatste is voor sommige Schriftuitleggers aanleiding geweest om de afval en de mens der zonde op één lijn te stellen. Met de tekst in de hand is dat o.i. niet te verdedigen. Op die manier ontkennen zij dat de mens der zonde een persoon is. Onder de mens der zonde verstaat men dan de zondige, aan de

goddeloosheid vervallen mensheid. Ik meen dat Paulus te duidelijk de persoonlijke trekken van de mens der zonde, in dit geval de antichrist, tekent, en dat we daarom moeten zeggen dat er, ondanks de zeer nauwe relatie, een onderscheid moet gemaakt worden tussen de afval en de mens der zonde.

In de derde plaats wordt hier van de wetteloze gezegd dat er een tijd zal komen dat hij geopenbaard wordt. Voorlopig wordt hij nog tegengehouden. Maar eens, op de door God bestemde tijd, zullen de remmingen wegvallen (vs. 6 en 7 ).

Dan pas treedt de wetteloze in openbaarheid. Dan breekt de dag van zijn toekomst aan. Tegelijk zal ook dan de grote afval in werking treden. Haar omvang wordt ons beschreven in de verzen 9—11, waar gesproken wordt over de werking des satans in alle krachten en tekenen en leugenwonderen. En in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen die verloren gaan. In de kracht der dwaling, die God zenden zal, opdat zij, die de waarheid van het evangelie verworpen hebben, de leugen zullen geloven.

uit. Zo ziet de toekomst van de Antichrist er

Met het oog op het algemeen verval op ieder terrein van het leven vragen velen zich in onze tijd af: Waar gaat het heen?

Als een eerste antwoord op die vraag moeten we zeggen: het gaat naar de grote afval. Dat is dan wel een voorlopig antwoord, maar toch een antwoord waar we met de Schrift in de hand niet omheen kunnen.

Gelukkig niet het enige antwoord. Voor de gemeente van Jezus Christus ligt er in ditzelfde hoofdstuk, wat we nu voor ons hebben, een ander antwoord gereed. Het definitieve antwoord mag dan luiden dat de Heere de mens der zonde verdoen zal door de Geest Zijns monds, en teniet maken door de verschijning Zijner toekomst. De paroesie van Christus houdt de ondergang van de paroesie van de Antichrist in. Christus' Bruid mag uitzien naar de dag dat er geen nacht meer zal zijn.

Nu moeten we niet menen dat de wetteloze werkeloos wacht tot de tijd van zijn openbaring, of lijdelijk blijft toezien totdat hij zich ten volle kan ontplooien. Vanaf de zondeval tot en met de grote afval gaat de duivel rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou mogen verslinden.

De afval is niet een te isoleren verschijnsel dat op zichzelf staat. Neen, zij staat in relatie, en dat naar twee kanten. Aan de éne kant staat zij in duidelijke relatie tot haar bewerkej: , aan de andere kant in even duidelijke relatie tot Hem, die de Eerste en de Laatste is. De afval is een eschatologisch teken, heenwijzend naar de toekomst van de Antichrist en tegelijk heenwijzend naar de toekomst des Heeren.

De bewerker van de afval buit, aleer de grote afval zélf komt, de tijden en gelegenheden helemaal uit, om de grote afval voor te bereiden. Met het oog op die voorbereiding zouden we kunnen spreken van verval. Het verval is dan op haar beurt een teken dat de grote afval eens komt.

Aan dat verval, aan die voorbereiding wijdt de apostel een kort. maar veelzeggend woord, als hij zegt in vers 7a: „Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht."

Anders vertaald: Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking getreden. De afval, wil de apostel zeggen, is nog niet tot zijn volle ontplooiing gekomen. Maar wel werkt reeds nu het geheimenis der wetteloosheid.

Dit brengt Dr. H. Ridderbos tot de volgende uitspraak: „Hoewel ongeloof en goddeloosheid er ook thans reeds zijn, er is nog een andere openbaring, een van de tegenwoordige goddeloosheid in omvang, opzet en konsekwentie nog te onderscheiden explosie van de zonde te wachten" (Paulus, blz. 588).

Ik meen dat in deze exegese het onderscheid tussen verval en de afval juist is weergegeven. Tegelijk moeten we oppassen dat de onderscheiding niet tot een scheiding leidt. Verval en afval staan in zeer nauw verband met elkaar. Ridderbos wijst daar ook op als hij verder schrijft: „Toch is de werking van deze wetteloosheid, welke niet iets anders is, dan de in vers 3 genoemde afval, reeds begonnen (cursivering H.V.).

Met andere woorden: de afval komt niet in één keer, zomaar uit de lucht vallen, ' of zo maar uit de afgrond opstijgen. Het verval is het begin van de afval. Het begin en het teken tevens.

Als we nu willen gaan letten op welke wijze de bewerker van de grote afval te werk gaat, dan moeten we dus ons uitgangspunt hiervoor nemen in het genoemde eerste gegedeelte van vers 7. Ieder woord dat de apostel hier gebruikt is dynamisch geladen.

Voor de duidelijkheid zetten we ze even naast elkaar. Paulus spreekt eerst van „de wetteloosheid", vervolgens over het „geheimenis" of het „mysterie" der wetteloosheid, tenslotte zegt hij dat het geheimenis der wetteloosheid reeds „in werking is getreden".

Wetteloosheid, zo heet het begin van de grote afval. Hieronder verstaan wij het demonisch (duivels) beginsel waardoor de normen van de samenleving, die ontleend zijn aan en gebaseerd zijn op de Wet van God, verdwijnen en bovendien vervangen worden door normloosheid.

De autoritaire mens bepaalt nu voortaan zelf wat goed en kwaad is.

Als kenmerken van die wetteloosheid zijn te noemen het afschaffen van alle absolute normen. Men zal liefde bedrijven zonder trouw. De instelling van het huwelijk verwerpen. Geen enkel gezag boven zich wil men meer erkennen als van God gegeven. Alles wat de menselijke „vrijheid" (lees: losbandigheid) in de weg staat afbreken. De anarchie, het zich niet meer willen laten regeren, neemt hand over hand toe. De ethiek en de sociologie erkennen in de moderne versie geen enkele norm.

Alles wordt gebaseerd op de gedragingen van de mens. Ongebonden sexueel verkeer tussen jongens en meisjes en tussen getrouwde echtparen acht men noodzakelijk om, zoals men zegt, onderscheid te kunnen maken tussen zuiver lichamelijke aantrekkingskracht en die geestverwantschap, die noodzakelijk is om het huwelijk tot een succes te maken.

De moderne wetgeving bepaalt, tegen het uitdrukkelijk gebod van Christus in, dat men een huwelijk kan ontbinden bij onderling goedvinden.

Men strijdt voor de legalisering van abortus provocatus en ongeremde geboortebeperking op grote schaal. Er ontstaat langzamerhand een subcultuur, die het ouderschap alleen nog maar wil beleven in de kommune.

De Dag des Heeren wordt ontheiligd en misbruikt voor sport en recreatie. De overheid moet varen op de koers van de wetteloosheid en samen met de kerk zich verbinden met de revolutie. Een radikale wijziging van de publieke opinie is nodig.

Als één van de meest opmerkelijke trekken van de antichrist wordt in Daniël 7 : 25 genoemd, dat hij zal menen de tijden en de wet te veranderen. Hij zal een totale omkering teweegbrengen in de menselijke samenleving. Vandaar de onophoudelijke roep om nieuwe structuren. De christelijke grondslagen moeten in elk geval uit de samenleving verdwijnen. Wat vroeger tot schande strekte zal dan een eer worden genoemd. Moderne psychologen noemen schuld ziekte. We weten niet meer wat natuurlijk en tegennatuurlijk is (denk maar aan de huidige zienswijze op de homosexualiteit). Het recht verwordt tot rechteloosheid en tegen de burgerlijke ongehoorzaamheid kan of wil men niets uitrichten.

Men zal leven in een omgekeerde wereld. Zo maakt de wetteloosheid zich breed in de wereld waarin wij leven. Een wereld waarin geen bezit meer veilig is voor de graaiende vingers van dieven en rovers en geen leven meer veilig is voor de schennige handen van moordenaars.

Deze wetteloosheid maakt geen pas op de plaats voor de deuren van de kerk. In een gedegen referaat „De Heilige Geest of de geest der eeuw", geeft Ds. R. C. Cuperus deze niet mis te verstane analyse van het kerkelijk leven: „Het christendom van vele kerkleden zou wel eens niet meer kunnen zijn dan een vaag: de Bijbel zou wel eens waar kunnen zijn, je kunt nooit weten. Het radikale: Gij zult niet, wordt genegeerd. Hemel en hel vervagen. Weg met de geboden. Angstvallig wordt gevraagd wat de moderne mens met begrippen als zonde, genade en verzoening moet aanvangen. Er komt een neurotische drang openbaar om toch vooral de prediking zo werelds mogelijk te laten zijn."

Om nu het begrip wetteloosheid nog dieper te peilen wenden we ons tot de Schrift zelf.

In de eerste plaats zou ik u dan willen wijzen op het woord van Christus, gesproken in de grote eschatologische rede: n omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden (Matth. 24 : 12).

Opvallend is dat Jezus voor het woord ongerechtigheid hetzelfde woord gebruikt als Paulus in 2 Thess. 2. Ook in Matth. 24 is er dus sprake van wetteloosheid. Door de vermenigvuldiging van de wetteloosheid verdwijnt de liefde.

Mij dunkt, daar hoeven we geen bewijzen voor aan te voeren. De koelheid, de zakelijkheid, de liefdeloosheid is overal tastbaar. Liefdeloosheid in gezin, in kerk en maatschappij. Ieder is zichzelf het naast en... ben ik mijns broeders hoeder? Deze Kaïnsgeest maakt het vrieskoud en de thermometer van de liefde daalt steeds meer onder nul.

Nog nader wordt dit alles uitgewerkt, als s we in de tweede plaats luisteren willen naar r wat Paulus schrijft aan Timotheüs:

En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. Want de mensen i zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend (pronkers, pochers, windzakken zou je kunnen zeggen), hoogmoedig, lasteraars (letterlijk: lasfemisten, denk maar aan de godslasterlijke taal in i boek en geschrift, voor de radio en t.v. en in i heel de samenleving, niet alleen op het werk i maar ook in de kerk soms); de ouderen ongehoorzaam (de huidige gezagscrisis); ondankbaar, onheilig; zonder natuurlijke liefde ; (spreekt voor zichzelf in onze tijd); onverzoenlijk, achterklappers (letterlijk: uivels); onmatig, wreed, zonder liefde tot de goeden; verraders, roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers van genot dan liefhebbers van God (2 Tim. 3 : 1—4).

Hier wordt ons een tijdspiegel voorgehouden en we hoeven er alleen maar in te kijken om telkens te zeggen: ja ja, dat is het kenmerk van onze tijd. Dat zijn de tekenen van de naderende grote afval. De zondecatalogus is lang en duidelijk en moeten we nu nog vragen: waar gaat het heen?

Alles wat de apostel hier schrijft is de geheime werking van de wetteloosheid en samen te vatten in één woord: egoïsme. Niet individueel, nee massaal egoïsme. Dat is de uitgesproken wereldgeest, het demonisch beginsel der wetteloosheid. De banden der algemene genade, die de mensen nog samenbinden, worden moedwillig doorgesneden.

Het meest bedenkelijk is dat deze wereldgeest ook in de kerk doordringen zal. Bouma zegt in de Korte Verklaring: „Het kwaad van de antichristelijke tijdgeest zal dus binnendringen in de gemeente. Daar zijn de lieden, die nog wel een gedaante van godzaligheid hebben, die voor het uiterlijk een geestelijke stand ophouden, maar de kracht ervan verloochend hebben."

Daar gaat het heen als de kerk verzakelijkt, als de kerk de deuren naar de wereld openzet, wagenwijd. Als de rechtvaardiging van de goddeloze en persoonlijke wedergeboorte en bekering veld moeten ruimen voor maatschappij-kritische prediking en een binnenwereldse manier van geloven.

Maar ook als we zondag aan zondag onder een getrouwe bediening van het Woord Gods mogen verkeren en het woord der prediking geen nut doet, omdat het met het geloof niet gemengd is.

Als we onder het aanbod van Gods genade dezelfde onbekeerlijke mensen blijven. Nu ja, dezelfde... Er is ook nog zoiets als een oordeel der verharding voor degenen die zich niet bekeren van de wortel van het egoisme, voor degenen die niet met Christus sterven aan hun eigen IK.

Daarom moeten we niet alleen naar die vreselijke wereld om ons heen kijken, maar ons ook persoonlijk laten gezeggen en op de ernstige roepstem en het welmenend aanbod van genade ons bekeren van alle kerkelijke koelheid en diep-Yriezer-mentaliteit.

Want dat je je nu in de kerk direct verbrandt aan de liefde-vlammen, kun je toch ook niet helemaal volhouden. Met andere woorden: èn in de wereld èn in de kerk zijn de tekenen van de grote afval openbaar in de vorm van wetteloosheid.

Nu zou iemand me tegen kunnen werpen: „Ja, maar Paulus spreekt in 2 Tim. 3 van de laatste dagen. En dat zijn de dagen van het Nieuwe Testament. Dus het is al eeuwen zo gesteld in de wereld. U doet net of al die genoemde zonden specialiteiten zijn van onze tijd."

Ik weet óók wel dat heel de geschiedenis van de mensheid deze duivelse trekken vertoont. Ik weet óók wel dat Paulus al zegt dat het geheimenis der wetteloosheid nu reeds, dus ook al in de dagen van Paulus, in werking was getreden.

Maar dan zou ik toch dit éne er aan toe willen voegen, waar ik ook al in een vorig artikel op gewezen heb, dat naarmate de wederkomst van Christus nadert, de ongerechtigheid zich zal vermenigvuldigen.

Dat is naar het woord van Christus de

volle werkelijkheid. En dat er een toespitsing is en dat er ook in dat negatieve opzicht een rijpingsproces zich aan het voltrekken is. Opdat we niet het gevaar lopen de eschatologische bewogenheid der Schrift uit het oog te verliezen. Want al is een ruime opvatting van „de laatste dagen" geoorloofd, tlat neemt niet weg dat er ook een tijd komt, dat deze laatste dagen op hun laatste benen lopen. En dan zal het einde zijn.

B. H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1974

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De toekomst des Heeren

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 augustus 1974

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's