Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toekomst des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De toekomst des Heeren

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(19)

Het eindgericht

Iedere zondag belijdt de gemeente van Christus: vanwaar Hij, de verheerlijkte Koning der Kerk, komen zal, om te oordelen de levenden en de doden... De inhoud van dit belijden bepaalt ons bij de dag des Heeren als de dag van het eindgericht.

Dit wereldgericht zal plaats hebben aan het eind van de wereldhistorie, na de opstanding van alle gestorvenen en na de omzetting en verandering van allen die op deze laatste dag nog zullen leven. Reeds in het Oude Testament wordt door de profeten de dag des Heeren aangekondigd als een dag van verlossing en gericht beide.

Deze lijn wordt in het N.T. doorgetrokken. Allereerst door Jezus zelf, die van het laatste oordeel getuigt: n wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon zijner heerlijkheid. En voor Hem zullen alle volken vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen tot Zijn rechterhand zetten en de bokken tot Zijn linkerhand (Matth. 25 : 31-33).

Gaan wij vervolgens na wat Paulus daarover schrijft in zijn brieven, dan valt het op dat het eindgericht behoort tot de inhoud van de christelijke prediking. Wie de volle rijkdom van Christus wil prediken zal ook het gericht daarin hebben te betrekken. Zo dat niet gebeurt doen wij te kort aan de verkondiging van de volle raad Gods. Als bewijs hiervoor kan dienen dat Paulus in zijn prediking voor de heidense wijsgeren op de Areopagus in Athene duidelijk stelt: aarom dat God een dag gesteld heeft, op welke Hij de aardbodem rechtvaardiglijk oordelen zal, door een Man, die Hij daartoe geordineerd heeft (Hand. 17 : 31).

Uit het verband blijkt dan, dat de apostel met deze Man Jezus Christus bedoelt, die zich „dan verklaren en openbaren zal een Rechter te zijn over levenden en doden" (Ned. Gel. Bel. art. 37). De prediking van het gericht is ingekaderd in het geheel van de evangeliebediening. In Rom. 2 : 16 wordt het helemaal duidelijk hoe Paulus dat heeft

gezien en bedoeld. Daar schrijft hij over de dag wanneer God de verborgen dingen der mensen zal oordelen door Jezus Christus, naar. d.w.z. overeenkomstig, mijn evangelie. Het is goed elkaar hier op te wijzen, omdat zo vaak de prediking van het eindgericht beschouwd wordt als prediking van het oordeel zonder meer. Op die manier wordt de hele zaak van het eindgericht scheefgetrokken en valt het volle accent op het dreigend karakter van het gericht, zodat slechts puur oordeel overblijft. Houden wij echter vast dat de prediking van het gericht tot het wezenlijke van het evangelie behoort, dan zullen we het oordeel, dat in die grote dag des Heeren over de goddelozen zal gaan, voluit prediken. Maar prediken is wat anders dan alleen maar dreigen en „zwaaien" met het oordeel, alsof wij op Gods rechterstoel zitten.

Ook in de prediking van het gericht wordt Paulus altijd weer gedreven door de liefde van Christus. Het motief dat er achter schuilt is bij hem altijd dat „God alom laat verkondigen dat de mensen zich bekeren". „Wetende dan de schrik des Heeren, bewegen wij de mensen tot het geloof" (Hand. 17 : 16 en 2 Cor. 5 : 11).

Gerichtsverkondiging overeenkomstig het evangelie houdt die verkondiging in het juiste evenwicht. Dan gaan we ook andere aspecten van het laatste oordeel zien, zeer troostvol en verheugend voor de gemeente. Het laatste oordeel betekent toch ook de uiteindelijke verlossing, de laaeste en definitieve uitspraak van Christus als Wereldrechter aan het adres van de schapen, die Hij aan zijn rechterhand heeft gezet, tegen wie de Koning dan zal zeggen: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft het koninkrijk, dat u bereid is van voor de grondlegging der wereld.

Is dat geen evangelie voor de verdrukte en strijdende kerk Gods?

Bovendien, en dat is het allergrootste, Christus zelf zal in Zijn heerlijkheid glorieren en triomferen, wanneer Hij gekomen zal zijn, om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en wonderbaar te worden in allen die geloven (overmits onze getuigenis onder u is geloofd geworden) in die dag (2 Thess. 1 : 10). Zo bewaart Schriftgetrouwe prediking ons voor eenzijdigheid. En Schriftgetrouw prediken is niet minder dan goddelijke opdracht. 'Wie het gericht verkondigt moet bedenken dat hij Christus verkondigt. En wie Christus verkondigt, verkondigt het gericht in de schriftuurlijke samenhang en verbanden.

Hetgeen we nu, luisterend naar de Schrift, over het eindgericht willen gaan zeggen, moet u niet opvatten als het geven van een sluitend systeem, een soort programma van het verloop van de dag van het gericht. Dat kan eenvoudig niet, omdat er veel is wat ons niet geopenbaard is. Nog blijft die dag verborgen.

We kunnen de gebeurtenissen niet op een rijtje zetten. Trouwens het blijkt ook dat Paulus slechts flitsend en zeer fragmentarisch, zo hier en daar wat aanduidend, over die dag spreekt. Hij doet niet of hij er alles van weet. Hij schrijft ook ergens: het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen. Hij betracht een eerbiedige terughoudendheid en dat zullen we ook hebben te doen. Hetgeen ons er van geopenbaard is, is evenwel voldoende om ons op de inhoud van het eindgericht te bezinnen.

Het eerste wat onze aandacht vraagt is de plaats waar het gericht zal voltrokken worden. Reeds hoorden wij Jezus zeggen dat de Zoon des mensen zitten zal op Zijn troon. De profeet Daniël zag dat er tronen gezet werden in de hemel en de Oude van dagen Zich zette. Wiens kleed was als de sneeuw en het haar Zijns hoofds als zuiver wol; Zijn troon was vuurvonken, deszelfs raderen een brandend vuur.

Een vurige rivier vloeide en ging voor Hem uit, duizend maal duizenden dienden Hem; het gericht zette zich en de boeken werden geopend. Het is alles even indrukwekkend. Op deze troon zetelt God zelf. Het valt dus op dat nu eens van het verschijnen voor Gods rechterstoel wordt gesproken, dan weer voor het verschijnen van de rechterstoel van Christus. Hetzelfde vinden we ook bij Paulus terug.

In Rom. 14 : 10 zegt hij dat wij allen voor de rechterstoel van God gesteld zullen worden (we volgen hier niet de Statenvertaling, maar de oorspronkelijke Griekse tekst). In 2 Cor. 5 : 10 heet het: ant wij moeten allen geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus. Het is niet nodig om tussen deze twee voorstellingen een keus te doen. Beide is waar. Het laatste oordeel gaat niet buiten God om, dat is het theologisch gezichtspunt. Het gaat evenmin buiten Christus om, het christologisch standpunt. De Vader en de Zoon zijn beide bij het laatste oordeel betrokken en beide als Rechter.

Hier moeten we dus niet scheiden wat God samengevoegd heeft. En hoe Hij dat samengevoegd heeft zegt Jezus ons in Johannes 5 : 27: od de Vader heeft de Zoon de machtsbevoegdheid gegeven om gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is. En in vers 22 van Joh. 5 zegt Jezus zelfs: ant ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel de Zoon gegeven.

Op het eerste gezicht lijken ons deze uitspraken nogal ingewikkeld. Bij nader inzien echter wordt de bedoeling duidelijk. De Vader oordeelt namelijk niet buiten de Zoon om. Omdat God Zijn openbaring in de Zoon samentrekt, wordt aan de Zoon de wereld getoetst, gescheiden, geoordeeld.

Met andere woorden: In het laatste gericht zal openbaar worden hoe wij in dit leven tegenover de Zoon hebben gestaan. Hem in het geloof hebben aangenomen of in ongeloof hebben verworpen. God de Vader conformeert zich (sluit zich volledig aan) bij het oordeel van de Zoon. De zondaren zullen conform de eis veroordeeld of vrijgesproken worden.

Wij zien dus hier geen scheiding, maar een eenheid tussen de rechterstoel Gods en de rechterstoel van Christus. We kunnen zelfs de uitspraak onderschrijven van O. Cullmann, die zegt dat het rechter-zijn van Christus „de eigenlijke eschatologische funktie is van de komende Zoon des mensen" (zie G. C. Berkouwer, Dogm. Studiën, De Wederkomst van Christus I. pag. 196. noot 106).

Wat het karakter van het gericht betreft zouden we beginnen willen met er op te wijzen dat het universeel en algemeen is. We sluiten hier aan bij de Ned. Geloofsbelijdenis. die op grond van de Schrift belijdt:

„Voor Christus' rechterstoel zullen alsdan persoonlijk verschijnen alle mensen, zowel mannen als vrouwen en kinderen, die van het begin der wereld af tot het einde toe zullen geweest zijn. gedagvaard zijnde door de stem van de aartsengel en door het geklank der goddelijke bazuin."

Ik merkte terloops op dat deze belijdenis op de Schrift gegrond is. Voor de rechterstoel van Christus zullen vergaderd worden alle volken (Matth. 25 : 32). Ik zag de doden, zegt Johannes, de groten en de kleinen, staande voor de witte troon van God (Openb. 20 : 11 — 12). Wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus (2 Cor. 5 : 10). Hier is geen enkele uitzondering. Het oordeel is universeel, het gaat over allen. Van Adam en Eva af, tot op de laatste bewoners der aarde toe, alle geslachten en volken, families en enkelingen, worden alsdan opgeroepen om rekenschap af te leggen. Voor deze algemeenheid van het gericht beroept Paulus zich in Rom. 11 : 14 op het profetisch woord uit Jesaja 49 : 18: Ik leef, zegt de Heere, want voor Mij zal alle knie zich buigen." Vrijwillig of gedwongen, dat hangt er maar van af van wat u hier met Christus gedaan hebt, in wie God Zijn genade zo rijk en vrij heeft aangeboden.

Een volgende karaktertrek van het gericht is de rechtvaardigheid waarmee God de wereld zal oordeelen. Het oordeel zal gaan over alle mensen en dat zonder aanzien des persoons. Niemand zal er iets tegen kunnen inbrengen. Het zal alles zo zuiver afgemeten worden naar de maatstaf van het heiligdom, dat er alleen maar ja en amen op gezegd moet worden. Een jubelend ja en amen voor de vromen „als hun onschuld voor allen zal bekend worden en zij met eer en heerlijkheid zullen gekroond worden", zo spreekt de kerk in het geloof.

En overweeg dan ook het volgende uit onze Ned. Geloofsbelijdenis: „De Zoon Gods zal hun naam belijden voor God de Vader en zijn uitverkoren engelen; alle tranen zullen van hun ogen afgewist worden; hun zaak, die nu tegenwoordig door vele rechters en overheden als ketters en goddeloos verdoemd wordt, zal bekend worden de zaak van de Zoon Gods te zijn. En tot genadige vergelding zal de Heere hen zulk een heerlijkheid doen bezitten, als het hart des mensen nimmermeer zou kunnen bedenken" (N.B.G. art. 37).

Laat dat eens even op u inwerken, lezer. Gaat u er maar eens voor zitten. Daar zal God recht doen aan zijn uitverkorenen die hier dag en nacht tot Hem hebben geroepen. De hele wereld heeft ze uitgelachen, bespot, vervolgd en afgeschreven. In de tijd dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis geschreven werd waren het de rechters en overheden, die hun zaak als ketters en goddeloos verdoemden. Vergeten we toch niet hoevelen hun leven lieten op brandstapel en schavot

voor de zaak des Konings. En wat staat de kerk in de toekomst nog te wachten? Niet veel goeds. Maar ook zonder die openlijke vervolging is er de broeiende haat en de onder het mom van nieuwe theologie gecamoufleerde vijandschap tegen de kerk van Christus. De meest impopulaire termen worden er bedacht, om hen die God vrezen en bedekking zochten voor hun schuld in de wonden, van Christus, belachelijk te maken. Ik zal ze hier niet noemen.

Gods strijdende kerk op aarde schijnt toch altijd het grootste ongelijk ter wereld te hebben. Maar hun gelijk ligt niet in hun hand. Het ligt vast aan Gods kant.

En de dag van Christus zal het openbaren. Dan zal Hij uw recht voor elks gezicht doen dagen als de morgenzonnestralen en blinken als het heldere middaglicht. Terwijl het vreselijk voor de goddelozen zal zijn als zij hun ja en amen gedwongen moeten uitspreken op het rechtvaardig oordeel van God.

Ik vraag u wie nu als de mensen van de „nachtschuit" bestempeld moeten worden. Och, laten wij maar niet met etiketten gaan werken. De Dag zal het verklaren. Maar het profetisch Woord verschaft alle gewenste inlichtingen.

De weg des rechtvaardigen is als een schijnend licht, lichtende en voortgaande tot de volle dag toe, maar de weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet waarover zij struikelen zullen (Spr. 4 : 18—19).

B.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 februari 1975

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De toekomst des Heeren

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 februari 1975

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's