Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bij het jubileum van ons Psalmboek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bij het jubileum van ons Psalmboek

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onopgemerkt

Het is, voor zover ik het kon bekijken, onopgemerkt voorbijgegaan, het tweede eeuwfeest van onze psalmberijming. Heeft niemand eraan gedacht dat het op 1 januari precies twee eeuwen geleden was dat de „Nieuwe Berijming' 4 verplicht werd gesteld?

Of is er niemand geweest die het aandurfde, in deze tijd, waarin weer een nieuwere berijming het terrein aan het veroveren is, nog een „erezuil" op te richten voor de „oude" berijming van 1773?

Hoe het ook zij, ons psalmboek, dat toch nog in verreweg de meeste van onze gemeenten wordt gebruikt en dat velen van ons lief is, heeft z'n 200ste verjaardag gevierd. De gelukwens komt wat laat, maar is nog wel hartelijk gemeend.

De voorgeschiedenis

Vanaf 1578 had men in de kerk Datheen gezongen, literair geen sieraad, maar toch wel bewogen liederen, die bovendien roken naar de brandstapels... De schone berijmingen van Marnix van St. Aldegonde en van Jacobus Revius hebben Datheens kreupele berijmingen nimmer van z'n plaats kunnen dringen. Het kerkvolk was ermee vertrouwd en velen beschouwden de oude berijming als geïnspireerd door de Heilige Geest!

Constantijn Huygens luchtte in een puntdicht zijn gemoed als volgt:

„Datheen, Datheen, daer is de wereld sot na; Hoe soo? 't Is 't oudste kind en daerom goet en soet; De vroomen zijnder mee tevreen in haer gemoed, 't Magh wesen; maer ick vrees, 't is al tevreen — op Godt na."

Toch kwam er, met name in de 18de eeuw, hoe langer hoe meer verzet tegen de berijming van Datheen. Verschillende woorden, die erin voorkwamen, raakten verouderd en

wekten de lachlust van de jongere generatie op-. . .

In 1754 kwam er een voorstel tot revisie van Datheen ter tafel bij de Zuid-Hollandse synode, maar tot 1672 werd er gedelibereerd over de vraag of de bundel van Datheen herzien moest worden óf dat men moest kiezen voor een geheel nieuwe berijming. Tenslotte kwam vanuit de Classis Walcheren het voorstel om een berijming samen te stellen uit bestaande berijmingen, namelijk die van de Dordtse arts Johannes Eusebius Voet. die van het dichtgenootschap „Laus Deo. salus populo" en die van Hendrik Ghijsen. De kerk ging met dit voorstel akkoord en de Staten gaven machtiging in 1772.

Nu kon de commissie aan het werk. Deze commissie bestond uit 9 predikanten (één uit elke provincie) en 3 vertegenwoordigers van de regering. Na 121 keer te hebben vergaderd in het Mauritshuis in Den Haag kwam de commissie in juli 1773 met haar arbeid gereed. De nieuwe bundel werd aan de Staten-Generaal overhandigd in tegenwoordigheid van de stadhouder, Willem V. Volgens besluit van de „Hoogmogenden" moest de invoering uiterlijk op 1 januari 1775 overal geschied zijn. Eerder kón, later mócht niet.

De invoering

Het doet ons natuurlijk wat vreemd aan, dat een nieuwe psalmberijming plechtig wordt aangeboden aan de regering en dat die regering weer opdracht geeft tot de invoering. Bij de nauwe band die er in die tijd bestond tussen kerk en staat was dat nog mogelijk.

Hoe het eruit gezien zou hebben wanneer de „Hoogmogenden" zich niet met de invoering hadden bemoeid valt niet gemakkelijk te zeggen. Op vele plaatsen immers, waar men niet van Datheen kon scheidén, werd met de datum van invoering behoorlijk de hand gelicht. En had de overheid toen niet ingegrepen, dan was men misschien nog jarenlang Datheen blijven zingen.

Zo is het gebeurd in Zoutelande op Walcheren, waar de nieuwe berijming pas in de zomer van 1775 was ingevoerd, dat men op zondagen waarop de ambachtsheer met vakantie was, weer de boekjes van Datheen uit de zak of uit de tas haalde en naar hartelust de oude berijming zong... Maar de ambachtsheer had natuurlijk zijn aanbrengers en de schuldigen werden bedreigd met strenge straffen. Dat hielp wel, want de plaatselijke overheid had in die tijd nog groot gezag.

Ook op andere plaatsen in Zeeland gaf de invoering moeilijkheden, onder andere in Arnemuiden. De plaatselijke predikant, Ds. Cornelis Vos, was een verklaard tegenstander van de nieuwe berijming en besloot zich van alle dreigementen van de overheid niets aan te trekken. De gemeente bleef ondanks alle strafbepalingen gewoon de berijming van Datheen zingen, tot de dood van Ds. Vos in 1776. Onder zijn opvolger werden de nieuwe psalmen bijna geruisloos ingevoerd.

In Vlaardingen en in Maassluis was er zoveel verzet tegen de nieuwe berijming, dat, toen de overheid ingreep, de voor-en de tegenstanders handgemeen raakten!

De zangwijze

In sommige gemeenten was het verzet niet zozeer tegen de nieuwe berijming als wel tegen de „nieuwe zangwijze" gericht. Wij kunnen ons bijna niet meer voorstellen hoe in de 18de eeuw de psalmen in de eredienst werden gezongen. De predikant Jozua van Ieperen uit Veere, die een „Historie van het psalmgezang" heeft geschreven, vertelt dat men de noten moest „uitrekken, ze vervolgens in de mond draaien, erop kauwen, en dan door ettelijke verhogingen en verheffingen tussen de tanden en het gehemelte slangsgewijze heen en weer slingeren en ze tenslotte doen dwarrelen". Er zal wel enige overdrijving in het spel zijn. maar ook uit andere bronnen valt wel op te maken dat er bijzonder traag en slepend werd gezongen en dat het geheel weinig stichtelijk moet hebben geklonken.

Tegelijk met de nieuwe berijming zou nu de „nieuwe zangwijze" worden ingevoerd. Deze zangwijze is een beetje te vergelijken met het zogenaamde „ritmisch" zingen, zoals dat tegenwoordig in vele gemeenten geschiedt, namelijk op hele en halve noten. Echter niet zoals het in de psalmboeken staat aangegeven en zoals het ook in de begintijd van de Reformatie gebruikelijk was, maar zó dat de eerste en de laatste lettergreep van iedere regel lang en alle andere kort gezongen werden. De eerste en de laatste noot waren dus de hele, alle andere de halve...

Men hoeft niet met véél muzikaal gevoel gezegend te zijn om te kunnen begrijpen dat deze nieuwe zangwijze wel een grote verandering, maar zeker geen geweldige verbetering betekende. Het heeft dan ook niet lang geduurd of de gemeenten zongen de psalmen weer op hele noten, alleen — en dat was toch wel winst — in een iets vlotter tempo.

Pro en contra

Wanneer er in de kerk iets nieuws wordt ingevoerd, dan zijn er voor-en tegenstanders. Dat zien we in onze tijd rondom de nieuwe vertaling en de nieuwe berijming. Dat was ook het geval rondom de bundel, die wij nu de „oude berijming" noemen, maar die in 1775 als de „nieuwe" gold. Er waren predikanten die erover juichten dat ze nu eindelijk Datheen konden opbergen, er waren er ook die luid klaagden over deze „nieuwigheid"... En uiteraard was de houding van de predikant ten aanzien van de nieuwe berijming vaak bepalend voor het pro of contra van de gemeente.

Ds. Ahasverus van den Berg te Barneveld, die namens Gelderland in de commissie had gezeten, was uit de aard der zaak een groot voorstander. Hij preekte bij de invoering van de nieuwe berijming over Psalm 92 : 2: Het is goed dat men de Heere love en Uw Naam psalmzinge, o Allerhoogste." Hij eindigde deze preek met een zelfgemaakt versje:

„Zingt, vrome zangers, zingt, de hemel gaat u voor, En wacht u zingend in zijn koorl Daar zult ge Jezus zien met al Zijn lievelingen, En nimmer oude psalmen zingen."

Ds. Jan Scharp preekte in zijn gemeente St-Annaland, eveneens bij de invoering van de nieuwe bundel, over de veelzeggende tekst: „Zeg niet: Wat is het dat de vorige dagen beter zijn geweest dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen."

We willen naast deze voorstanders ook de stem van een tegenstander laten horen. Ik bedoel de bekende „oude schrijver' Theodorus van der Groe. uit Kralingen. Hij preekte op biddag, 1 maart 1775 (dus twee maanden na de invoering van de nieuwe berijming) over Amos 8 : 9—12, en zei in deze preek onder meer:

„Mijne vrienden, er is nu een stilzwijgen in de hemel van omtrent een half uur. En daarom wil ik, arm en ellendig man, nu over onze oude of nieuwe psalmen met niemand enig verschil voeren. Dit éne moet ik u wel zeggen, dat de Heere onze God het psalmboek van Datheen, dat we nu afgeschaft hebben, die eer heeft aangedaan, dat Hij het in het bloed der martelaren rood geverfd en in de vlammen van het heetste vuur beproefd heeft. En daarom nóg weer de eer zal aandoen dat Hij het in de komende grote en vreselijke dag van Zijn wraak over Nederland niet in een weeklage zal veranderen, daar het dan bij de gezangen des tempels, die te dien dage zullen huilen, niet meer zal behoren. Nee, dat droevig lot zal dan gaan over onze nieuwe gezangen en liederen, die van beschaafder taal en van sierlijker en hoogdravender berijming zijn, en die nu in Gods heilige tempel gezongen worden."

Besluit

Dit vernietigend oordeel van Van der Groe heeft niet kunnen verhinderen dat onze psalmbundel twee eeuwen lang in de kerk is gebruikt en dat zeer velen erdoor vermaand en vertroost zijn geworden. Misschien dat nu juist mensen die zich aangesproken voelen door de geschriften van Van der Groe óók deze psalmberijming niet graag zouden willen missen. Zo zien we dat de tijd vele wonden heelt...

Natuurlijk kleven er gebreken aan dit psalmboek. Prof. Rasker heeft in zijn boek „De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795" niet geheel ten onrechte opgemerkt dat „in deze berijming moraliserend deugd en vroomheid worden geprezen" en dat de HEERE zo gemakkelijk wordt aangeduid als „het eeuwig Wezen, het Opperwezen", enz. Maar aan de berijming van Datheen kleefden ook gebreken. Alle berijmingen zijn tenslotte mensenwerk, alleen het Woord Gods is volmaakt.

En daarom past ons dankbaarheid voor de „oude" bundel, die nu wel haar langste tijd zal hebben gehad, maar toch nog niet in onbruik is geraakt.

Ridderkerk.

W. van Gorsel.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 februari 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Bij het jubileum van ons Psalmboek

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 februari 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's