Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden en niet ontvangen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden en niet ontvangen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Van waar komen krijgen en vechterijen onder u? Komen zy niet hiervan, namelijk uit uw wellusten, die in uw leven strijd voeren? Gy begeert en hebt niet; gij benijdt en ijvert naar dingen en kunt ze niet verkrijgen; gij vecht en voert krijg, doch gy hebt niet, omdat gij niet bidt. Gy bidt en ontvangt niet, omdat gy kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten zoudt doorbrengen". Jacobus 4 : 1—3.

Is het vorige hoofdstuk geëindigd met tweemaal het woord „vrede" te noemen als vrucht van de wijsheid van boven, hoofdstuk vier begint met de zwaargeladen woorden: „krijgen en vechterijen". Het moet in de gemeenten aan wie Jacobus zijn brief schrijft nogal raak geweest zijn. Jacobus' toon is fel en scherp. Hij spreekt over oorlogen en veldslagen. Er is laaiende ruzie. Er worden bittere veldslagen geleverd. Haat en nijd verscheuren de gemeente. Vuisten worden gebald. De vergadertafels dreunen van de vuistslagen. Hatende en elkander hatende. Je vraagt je af: waar hebben ze zin in. Ze leven immers in de verstrooiing? Ze staan onder geweldige druk van buiten. Er is vervolging en beproeving, zo hebben we al eerder gehoord. En dan toch elkaar bevechten? Als kemphanen tegenover elkaar staan? En dat binnen de gemeente naar Gods Naam genoemd? Hoe hebben ze er lust toe? Waar halen ze de moed vandaan?

Ja, dat vraag je je nog weieens af. Ook in onze tijd. Een tijd die voor de gemeente van Christus toch echt geen makkelijke tijd is. De ontkerstening neemt hand over hand toe. Golven van ongeloof spoelen over ons land en over ons volk. De zweep van de antichrist jaagt duizenden mensen een eeuwige nacht tegemoet. En hoe is het in de kerken? Moest de gemeente niet een hut zijn om in te schuilen? Maar wat is ze vaak een open gespleten huis door innerlijke verscheurdheid en tweedracht. Meningsverschillen over bijzaken verjagen de liefde. Vechterijen om zaken van tweede rangs belang verkillen de harten en maken de hoofden warm. Mensen die omwille van de ernst der tijden zich aaneen moesten scharen in bezinning en gebed, bestrijden elkaar in polemieken en kerkelijke bladen. Terwijl het noodweer in alle heftigheid losbreekt.

Jacobus had het nu geschreven kunnen hebben: „Vanwaar komen krijgen en vechterijen onder u? " Waar is dat voor nodig? Welk nut heeft dat allemaal? Nut heeft het in geen geval. Dat is zonder meer duidelijk. Jacobus vraagt dan ook niet naar het nut. Maar naar de oorzaak, naar de wortel van de „krijgen en de vechterijen".

„Komen ze niet hiervan, namelijk uit uw wellusten, die in uw leden strijd voeren? " Het woord voor „lust" hoeft nog niet direct „boze lust" te betekenen. Het is eerder een begeerte die eigen gemak zoekt, genotzucht, zingenot, bedilzucht. Het is de geest van het „vele-meesters-willen zijn" (Jac. 3:1). De een weet het al beter dan de ander. De een heeft een al dieper inzicht dan de ander. De een staat boven de ander. Wil dat ook met alle geweld. Vandaar het geweld. Waar de liefde verdwijnt, komt vanzelf de strijd. Nodeloze strijd. Die zelfs op één lijn gezet wordt met de strijd des geloofs. Veel zogenaamd opkomen voor „de waarheid" is ten diepste een zoeken van eigen gelijk. Wie het niet eens is met „de strijders" wordt voor het gemak ingedeeld bij de „vijanden van de waarheid". Zo doen we dat immers? Eigen gelijk zoeken terwijl men meent voor Godes zaak te strijden. Maar strijden is nog niet hetzelfde als vechten. Iemand heeft eens geschreven: In de strijd verliest een mens zichzelf, terwijl hij in de vechterijen alleen maar zichzelf bedoelt". d g e z w s J

Jacobus zegt: „Hier komen de vechterijen vandaan, namelijk uit uw wellusten, die in uw leden strijd voeren." In de leden van de mens houden de wellusten een veldtocht, staat er letterlijk. Ze marcheren op. Vormen t k e d v een front. Sluiten de gelederen aaneen. En schakelen daarbij oog en oor en mond en hand in. Die komen in actie namens de wellusten. De kwade begeerten voorzien de mond en de hand van munitie. Er wordt geschoten dat het een kwade lust is. Wie zijn de slachtoffers? Medebroeders en medezusters. Maar de vechters lopen ook zelf verwondingen op. De mond wordt zo toegetakeld dat hij niet meer spreken kan. Het hart wordt zo verwond dat de blijdschap verdwijnt. De handen worden zo vermoeid dat ze de werken van het geloof niet meer verrichten kunnen. Het oor raakt zo verstopt door bloedingen dat het niet meer hoort het goede Woord Gods. Het oog is zo gekneusd dat het niet meer ziet de heerlijkheid van Christus.

O, dat vechten van de wellusten hand in hand met de leden van ziel en lichaam. Niet zonder reden vermaant Petrus: Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel" (1 Petrus 2 : 11). De boze probeert zich te nestelen in de ziel om vandaar oorlog te voeren tegen de ziel. Om het gebed van haar kracht te beroven. Om het geloof in haar warmte te doven. Om de ootmoed in hoogmoed te veranderen. Het staat beschreven tot onze lering. Ligt er misschien daarom zoveel matheid en lauwheid over de gemeenten omdat de wellusten strijd voeren tegen de ziel? Ook tegen de ziel van het werk Gods? God wordt van de troon geduwd. En de mens er op gezet. De vrome mens die zo hard kan zijn. De mens van inzicht die zo dwaas kan zijn. De gelovige mens die zo ongelovig kan zijn. De biddende mens die zo biddeloos kan zijn. Vanwaar, Christenen in Nederland, komen krijgen en vechterijen onder u? Komen zij niet hiervan, namelijk uit uw wellusten die in uw leden strijd voeren?

„Gij begeert en hebt niet; gij benijdt en ijvert naar dingen en kunt ze niet verkrijgen; gij vecht en voert krijg, doch gij hebt niet, omdat gij niet bidt. Gij bidt en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt."

Een geweldige spanning en climax zit er in deze beide verzen. Jacobus is heftig. Drukt zich gespannen en gewrongen uit. De ene uitspraak stapelt zich op en over de ander heen. Ik las ergens deze vertaling:

Gij begeert en hebt niet. Gij moordt en benijdt, maar ge kunt er niets mee verkrijgen. Gij strijdt en vecht, maar ge hebt niets, omdat ge niet bidt. Gij bidt, maar ge ontvangt niet, omdat ge verkeerd bidt.

Een „fraaie" tekening van het leven van e lezers van Jacobus' brief. Het is alles één rote inspanning ten koste van alles. Maar r is geen resultaat. Het gebed wordt van ijn kracht beroofd, hoezeer er ook gebeden ordt. Want zelfs het gebed wordt ingechakeld om de hartstochten te bevredigen. a, het wordt zelfs gebruikt om de gemeene te verwoesten. Om biddend gedaan te rijgen wat de gemeente opensplijt in haat n nijd. Geen wonder dat Jacobus in vers 4 e gemeente verwijt dat ze in het schema an de wereld is terecht gekomen.

Gij begeert en hebt niet." Calvijn: ..Die zijn lusten de ruimte geeft, die zal nimmer een einde van begeren hebben. Ja, schoon ook hem de wereld gegeven werd, hij zou begeren, dat men hem' nieuwe werelden schiep.

Alles mislukt. Wat ook gedaan wordt. Hoe ook gestreden wordt. Hoe ook gebeden wordt. Omdat men in alles alleen zichzelf bedoelt. Eigen begeerte najaagt. De rijken willen nog rijker worden. Gunnen de armen niets. Proberen over de ruggen van de armen nog hoger te klimmen. En de armen haten de rijken om hun bezit. Zelfs de gedachte aan moord en doodslag komt op. Het is er niet ver vandaan. En de ene wil meesteren over de ander. Het is alles samengevat onder één noemer te brengen: Ik wil, ik wil en nog eens ik wil. Zijne Majesteit Ik voert krijg. Het is ten diepste de oerzonde van Adam: Ik en verder niemand. Maar alle begeren laat leeg. Gij hebt niet. Gij kunt niet verkrijgen. En dat voert de nijd nog hoger op. Maakt het vuur van de begeerte nog heter.

Is het alles niet een beeld van wat u dagelijks leest, hoort en ziet. Begeren, benijden, ijveren, vechten, krijg voeren, niet bidden. Een beeld van ons huidige wereldje. En helaas ook vaak van de gemeente in de wereld. Zij bidt nog wel. Maar hoe? Hoe is ons bidden? Waarom bidden we eigenlijk? Jacobus verwijt zijn lezers dat ze het gebed gebruiken om hun eigen zin te krijgen. Ze spannen het gebed voor de kar van eigen begeren. Kwalijk bidden noemt hij dat. Bidden met een kwade zin. Of: bidden met een kwalijke bedoeling. U mag ook zeggen: bidden naar onszelf toe. God onze verlangens voorleggen. Wilt u ze maar even inwisselen, Heere. Calvijn haalt in dit verband een uitspraak van Plinius aan dat de mensen Gods oren zo snodelijk misbruiken.

„Gij bidt en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten zoudt doorbrengen."

Gij bidt. U ook, lezer? Ja, zegt u, al jaren lang. Om bekering tot God. Om een levend en waar geloof. Om zalig te mogen leven en zalig te sterven. Maar het zal voor mij wel niet zijn weggelegd. Want ik ontvang niet. Ik word niet verhoord. God gaat mij voorbij. Ik kan het ook niet helpen. Wie kan het dan wel helpen? God zeker. Dus het is eigenlijk Gods schuld dat' u niet ontvangt? Nee, dat zou ik niet durven zeggen. Jamaar, wiens schuld is het dan wel? Dan zal het wel mijn eigen schuld zijn. Zeker, maar stap daar nu niet direct over heen. Waarom ontvangt u niet? Omdat u kwalijk bidt. Opdat u het in uw wellusten zoudt doorbrengen.

U bidt wel om bekering, maar wilt u wel bekeerd worden? U wilt wel in de hemel komen, maar niet om daar de God van de hemel te ontmoeten. U bidt wel om vergeving van de zonden, zonder dat u de zonde laat. U bidt om God te mogen dienen en intussen dient u alleen u zelf. Is het u om de gaven van God te doen of om de God van de gaven?

Kijk, kwalijk bidden is bidden met zelfbedoelingen. Bidden vanuit je eigen ik. Bidden omdat je recht hebt op verhoring. En als we zouden krijgen waar we God om bidden, zouden we God Zelf verder wel kunnen missen. We zouden Zijn gaven in wellusten, naar eigen begeren opmaken. En dacht u. dat God daarop ingaat? Wat wijs dat Hij dat niet doet. We zouden nog dieper in ellende verzinken.

Wat is dan echt bidden? Het tegenovergestelde van kwalijk bidden. Het is bidden naar God toe. Gestorven aan alle eigenbedoelingen. Bidden zonder dat je recht hebt op verhoring. Bidden omdat we God niet meer kunnen missen. Al zou Hij ons dan alles onthouden, als Hij Zichzelf maar aan ons openbaart in Zijn Zoon Jezus Christus.

En wat God dan geeft, willen we alleen maar doorbrengen tot Zijn eer en in Zijn dienst. In het ware bidden gaat het niet om het vele dat we van God begeren. We vragen van God nooit teveel, altijd te weinig. En dat weinige is juist veel. Bidden begint met: Heere, leer ons bidden. We zeggen dan wel eens: bidden om een gebed. „Ik kan niet bidden. Wilt U het me leren." Bidt u dat gebed eens.

De tollenaar bad niet veel en niet lang. Hij bad: „O God. wees mij zondaar genadig." In dit gebed zit alles begrepen. God. mij zondaar, genade. God in de hemel. Ik op de aarde. Een diepe kloof scheidt die twee. Alleen genade kan die twee bij elkaar en tot elkaar brengen.

Die genade is er. In Jezus Christus. Hij kwam over de kloof van de andere zijde. Werd tot zonde voor ons gemaakt. Hij vernederde Zich diep. Boog onder het recht Gods. Boog tot daar waar een vernederde zondaar door Hem gevonden wordt.

Waarlijk bidden is daarom diep buigen. Geen rechten meer. Geen verhoring verdiend. En toch verhoord. Om Hem die dagelijks bidt aan Gods rechterhand.

Wie zo voor God heeft leren buigen, is het „krijgen en vechten" verleerd. Heeft geen behoefte meer om op een ander neer te zien. Is een onwaardige geworden in zichzelf. De wellusten hebben de doodsteek gekregen. Slechts één begeerte vervult het hart: dat ik U behagen mag en mijn naaste ten nut mag zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Bidden en niet ontvangen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's