Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het drievoudig ambt van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het drievoudig ambt van Christus

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

Christus de hoogste Profeet

Eer wij er toe overgaan om de drie ambten van Christus afzonderlijk in ogenschouw te nemen, graag nog een opmerking vooraf. Het is zaak om er ons van doordrongen te weten dat er van scheiding tussen de drie ambten van Christus nooit sprake kan noch mag zijn.

Ik heb daar in een van de vorige artikelen al terloops op gewezen, en het is goed om dit nog eens extra te onderstrepen. De kerk heeft in haar belijden steeds gesproken van het munus triplex, d.w.z. het drievoudig ambt van Christus. Juist door het zó te stellen heeft zij ook in haar spraakgebruik er voor willen waken dat men de drie ambten van Christus niet als drie afzonderlijke functies zou gaan zien. Het is het éne ongedeelde ambt van Christus waarover wij spreken.

„Het is Zijn ene en ondeelbare levenswerk, dat Hij ambtelijk vervult zodat er sprake is van een ondeelbare harmonie van het ene, drievoudige ambt" (Vgl. G. C. Berkouwer a.w., blz. 65).

Altijd staat de kerk weer aan de verzoeking bloot om het ene ambt over te accenturen ten koste van het adere, zodat men ook vaak ziet dat het andere ambt of de andere ambten uit het zicht verdwijnen ten koste van dat éne.

Ik hoop daar te zijner tijd nog wel op terug te komen. Maar bij deze gelegenheid wil ik toch wel wijzen op een voorbeeld uit onze tijd, waar we zien dat door overaccentuering van het profetische en het koninklijke optreden van Christus, zijn priesterlijk ambt — dat der verzoening — zo radicaal mogelijk uitgeschakeld wordt, met name in de prediking van moderne signatuur. Men zij op zijn hoede en wie oren heeft om te horen die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt, met name als door het Woord de Geest de gemeente in alle waarheid wil leiden.

Dit is ook de reden waarom we als titel van deze artikelenserie kozen: „Het drievoudig ambt van Christus" en niet de drie ambten van Christus. We willen daarmee de eenheid van de drie ambten stevig vasthouden en niemand kan er bezwaar tegen hebben dat we ons houden aan de spreekregel van de Kerk der eeuwen.

Om de betekenis van het profetisch ambt van Christus op de juiste wijze te verstaan is het een eerste vereiste dat we telkens weer luisteren naar de Schrift zelf.

Wie is daar naar het oordeel van God een profeet en wat is zijn taak. Vroeger leerde onze dominee op de catechisatie ons: profeet betekent: mond Gods. Ik heb dat altijd de meest krachtige en karakteristieke definitie gevonden van wat een profeet eigenlijk is. (zo geef ik het nog graag altijd aan mijn catechisanten door) Mond Gods. God gebruikt dus de profeet als Zijn eigen mond om door hem tot het volk te spreken. Maar om mond Gods te zijn — wat een eer, wat een verantwoordelijkheid! — heeft de profeet in de eerste plaats een oor nodig die luistert naar wat er uit Gods eigen mond tot hem gesproken wordt. Het profetisch oor dat de wacht houdt bij de mond des Heeren, is van het grootste belang. Eerst luisteren, dan spreken.

Ik neem als voorbeeld de profeet Jeremia die het Woord van God als volgt hoort: k heb u voor de volken tot een profeet gesteld; overal waarheen Ik u zenden zal zult gij gaan en alles wat Ik u gebieden zal zult gij spreken: ie Ik geef Mijn woorden in uw mond. (Vgl. Jer. 1 : 5 v.v.).

We kunnen het profeet-zijn nog nader en ook nog dieper als volgt omschrijven: De profeet was in het O.T. de man, die door God bij Zich geroepen werd, opdat Hij he& in Zijn raad zou laten zien. En dan moest hij doorgeven wat God hem had laten zien en spreken wat God hem had laten horen. Dat kon betrekking hebben op het verleden, het heden of de toekomst. Hij is ontvanger van de openbaring Gods en ook openbaringsinstrument.

De Heidelberger Cat. heeft in het antwoord van zondag 12 met betrekking tot Christus' profetisch ambt dan ook terecht gesteld: Christus is de hoogste profeet, en Leraar, die ons de verborgen raad en wil Gods van onze verlossing volkomen geopenbaard heeft."

De „hoogste" profeet. Het wil zeggen: er zijn vele profeten vóór Hem geweest en er zijn echte profeten aan Hem voorafgegaan. Maar de openbaring Gods was bij hen ten dele, bij Christus volkomen. Alle profetie is in Hem vervuld. Hij staat geschaard in de rij der profeten maar Hij staat aan het eind en aan het hoofd van alle andere profeten. En als zodanig is Hij niet één uit velen, maar de Profeet en Leraar. Wanneer Hij gesproken heeft komt er geen andere meer. Zijn woord en openbaring is voor verdere aanvulling niet vatbaar. „Intussen blijft dit vast, dat door de door Hem aangebrachte volmaaktheid der-leer een eind gemaakt is aan alle profetieën, zodat zij, die met het evangelie niet tevreden, iets van buiten af daaraan toevoegen, aan Zijn gezag afbreuk doen." (Calvijn Inst. 11 XV-2).

Hij wordt zelf geprofeteerd in Deuteronomium 18 : 15: én Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de Heere uw God verwekken, naar Hem zult gij horen".

Daarmee correspondeert onmiddellijk het getuigenis van de Vader, als Christus bij de doop in de Jordaan openlijk tot Zijn drievoudig ambt gezalfd wordt: Deze is Mijn Geliefde Zoon in dewelke Ik mijn welbehagen heb, hoort Hem." Hoort Hem, want hier is nu de profeet naar wie gij hebt te luisteren. De profeet die ons van God gegeven is tot wijsheid (1 Cor. 1 : 30); in Hem zijn alle schatten der wijsheid en der kennis verborgen (Col. 2:3).

Alle profeten en alle profetiën culmineren (bereiken hun hoogtepunt) in de „hoogste" Profeet. Daarmee begint de verheven inzet van de Hebreeënbrief: God voortijds vele malen en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon (Hebr. 1:1).

Christus het einde en de vervulling van de profetie betekent niet dat zijn profetisch werk met zijn komst en optreden in de wereld aan een eind gekomen is. Wel dat er geen nieuwe openbaring Gods na Hem komt. Het bevel naar Hem te horen geldt voor alle tijden en voor allen die met Zijn profetisch woord in aanraking komen. „Christus is ook daarin hoogste Profeet, dat Hij nog niet is uitgesproken". (K. H. Miskotte).

Daarom verstommen de stemmen van de profeten niet, maar zij krijgen opnieuw stem, nog veel indringender stem in het Woord van de hoogste Profeet. Alsmede in het profetisch woord dat zeer vast is en waaraan gij weldoet daarop acht te geven als op een licht schijnende in een duistere

plaats, totdat de dag aanlicht en de morgenster opga in uw harten. (2 Petr. 1 : 19).

Daarom met alle klem: Hoort Hem!. De hoogste profeet en Leraar heeft als niemand tevoren de raad en wil van God van onze verlossing volkomen geopenbaard. Dit houdt dan tegelijk in dat Hij als niemand te voren naar de stem van de Vader eerst heeft geluisterd en als niemand tevoren in Gods raad heeft gestaan.

Over het luisteren naar God gesproken, denkt u maar eens aan het messiaans getuigenis door de mond van de profeet Jesaja, waar de Gezalfde des Heeren sprekend wordt ingevoerd: De Heere HEERE heeft mij een tong der geleerden gegeven opdat ik wete met de moeden een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt mij alle morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore gelijk die geleerd worden. De Heere HEERE heeft mij het oor geopend en Ik ben niet wederspannig". (Jes. 50 : 4, 5). Zo volledig staat Hij in de dienst des Vaders als Knecht des Heeren. Hij spreekt altijd en met zijn Jiele hart: preek Heere want Uw Knecht hoort.

Niemand als Hij heeft zo volledig in Gods raad gestaan en naar de stem Gods geluisterd, niemand ook heeft zo dicht met zijn oor aan Gods mond gelegen. Hij is het die als eniggeborene des Vaders in de schoot des Vaders was, aan de boezem van de Vader heeft gelegen. Daarheen wijst ons het van diep-inzicht-getuigend evangelie van Johannes waar we lezen dat machtige woord: „Niemand heeft ooit God gezien, Mozes niet, hoewel Hij des Heeren vriend was, Elia niet hoewel Hij de handhaver van Gods recht was en zeer dicht bij God is geweest op de berg Horeb. Jesaja niet hoewel Hij de heerlijkheid Gods stralend in de tempel heeft aanschouwd. Hij zag Gods troon, hij zag de zomen van Gods kleed vervullende de tempel. Hij zag de engelen rondom de troon die hun aangezichten, hun handen en voeten voor Gods heiligheid bedekten. Maar God zélf zag Hij niet. Niemand heeft ooit God gezien al zijn er uitstralingen geweest van Gods majesteit en luister.

Maar, en nu komt het, de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, die heeft ons Hem verklaard. (Joh. 1 : 18).

Alzo de hoogste profeet vanwege de plaats die Hij van eeuwigheid heeft ingenomen. Maar ook vanwege het Woord dat uit de mond Gods tot Hem kwam. Het is dezelfde Johannes die in zijn evangelie heel sterk het accent op het profetisch ambt van Christus doet uitkomen. Hij heeft meer dan andere evangelisten bij wie het impliciet allemaal terug te vinden is, expliciet mogen getuigen van de inhoud van het profetisch ambt van Christus. De Geest die alles uit Christus neemt heeft Johannes, die zelf zo dicht aan de boezem van Jezus heeft gelegen ook een inzicht en een gehoor gegeven om het profetisch woord uit deze Mond Gods aan de kerk der eeuwen door te geven.

Meer nog, hij spreekt niet alleen maar over het profetisch ambt van Christus, doch laat ons horen hoe Jezus er zelf meermalen van getuigt. Hoe Jezus zelf zijn profetisch ambt heeft verstaan. Verstaan als een luisteren naar de woorden Gods. Christus is de door God gezondene die de woorden Gods spreekt. (Joh. 3 : 34).

Dit doet Hij niet op eigen gezag, maar ambtelijk, d.w.z. door de zalving van de Heilige Geest die Hij ontvangen heeft, maar niet met mate (idem). Zijn profetisch spreken is ambtsvervulling en in de eerste plaats betekent dat luisteren naar wat God tot Hem zegt. „Gelijk ik hoor, oordeel Ik" (5 : 30).

Mijn leer is Mijn leer niet, maar desgenen die Mij gezonden heeft (7 : 16). Het dilemma voor alle profetie is ten alle tijde geweest: ls het woord dat door een profeet gesproken zal zijn in vervulling gaat, dan zal blijken dat het Gods Woord is geweest.

Welnu dat geldt ook van Christus. Sprekende wat de Vader Hem geleerd heeft (Joh. 8 : 28) en zich houdende aan het gebod wat Hij zeggen en wat Hij spreken moet (Joh. 12 : 49, 50) is Hij geheel op de Vader gericht en aan de Vader onderworpen. Niet dat Hij een willoos werktuig was, maar in gehoorzaamheid aan de Vader is Hij vrijwillig de weg gegaan. Vrijwilligheid en gehoorzaamheid zijn in Hem verenigd tot een vlekkeloze harmonie. En dat heeft Hij volgehouden tot op het uur dat Hij, die niet slechts de waarheid spreekt, maar ook de Waarheid is in het gericht voor Pilatus' rechterstoel getuigde: Hierom ben Ik in de wereld gekomen opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou. Een iegelijk die uit de waarheid is, hoort mijn stem."

De inhoud van Christus' profetisch ambt is dan ook niet meer en niet minder dan ons God te verklaren, Zijn naam te openbaren en te verheerlijken Hij die vol is van genade en

waarheid is het, door Wie God tot ons spreekt. „Bron en middelpunt van alle profetie, en alle kennis Gods". (Bavinck a.w. blz. 364).

Het is dunkt mij van groot belang er op te wijzen dat Christus als profeet geen moraalprediker is, geen wijsheidsleraar die de wereldgeheimen diepzinnig belicht. Hij verkondigt maar geen algemene waarheden die we ook kunnen aantreffen bij de grote filosofen, die de geschiedenis der mensheid heeft gekend. Waarheden die men ergens anders ook wel zou kunnen vinden, bij Socrates of Plato, bij Confucius of Aristoteles, bij Seneca of bij wijsgeren uit later eeuwen. Hij zoekt geen wereldverklaring en licht ons niet in over de oorsprong van het kwaad. Zijn leer is geen stelsel. Hij gaat veel dieper en veel hoger. Hij verklaart ons God, en ons als zondaars, die door Hem geroepen worden tot bekering. Hij is hoogst eenvoudig en toch zo ondoorgrondelijk diep dat wat Hij zegt en leert voor de wijzen en verstandigen verborgen is, maar de kinderkens wordt ge-

openbaard. v Hij verklaart zichzelf als degene die niet kwam om ons eens precies te vertellen waar de zonde vandaan gekomen is, maar hoe we er van af kunnen komen. Dat zag Johannes de Doper die deze Profeet het volk aanwees als het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt. Hij is de Profeet machtig in woorden en werken.

De rijkdom van de profetie is dat zij de Godsopenbaring tot inhoud heeft. Daarom staat de profetie lijnrecht tegenover de magie en alle duistere praktijken van waarzeggerij en dergelijke. Dit laatste was streng verboden in Israël omdat het een eigenwillig doordringen is van beneden af door middel van orakels, doordirngen in het goddelijke of in het toekomstige. Magie en waarzeggerij zijn altijd omgeven met iets geheimzinnigs, iets duisters, iets ondefinieerbaars en iets angstigs. Het schijnt in onze tijd op dit gebied weer een drukke nering te zijn. Dat komt er van als men uit het licht van het profetisch woord zich terugtrekt in het duister van demonische machten in het krachtenveld van de vorst der duisternis, zonder houvast, met alleen maar angst. Zonder licht met alleen maar duisternis.

Israël ontving van God het licht der profetie. de Godsopenbaring van Boven en „deze profetie is als een profetische lichtbundel op één punt samengekomen, namelijk Christus" (Berkouwer a.w. blz. 69).

De hoogste Profeet en Leraar om ons die God bekend te maken die nog heden ten dage ons toeroept: Hoort Hem.

„Want Ik heb niet in het verborgenen gesproken, in een donkere plaats der aarde." Gods profetisch woord is geen orakel maar openbaring. Waarvan openbaring? „Ik heb tot hetxzaad van Jakob niet gezegd: oek mij tevergeefs: k ben de Heere die rechtmatige dingen verkondigt". (Jes. 45 : 19).

Christus onze hoogste profeet en Leraar, die zondaren roept tot bekering, het aangename jaar des Heeren verkondigt, het gezicht voor de blinden, vrijheid voor de gevangenen en het evangelie voor de armen.

N. Tonge


P.S. Ds. H. Visser uit Barneveld is met ingang van heden verhuisd naar Korteweegje 3 te Nieuwe Tonge. Zijn telefoonnummer is 01875 - 217.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 augustus 1975

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Het drievoudig ambt van Christus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 augustus 1975

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's