Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerk in Tsjecho-Slowakije (1)

Zoeven had ik een telefoongesprek met iemand die alleen maar goede dingen wilde vertellen van het communisme. Hij wees op China, waar onder communistische heerschappij zoveel tot stand gebracht was. Ook in Rusland meende hij een sterke vooruitgang te zien. En dan moest men maar vergeten dat er zo'n klein stukje menselijke vrijheid overbleef en dat er ook geen vrijheid was voor de kerk onder het communisme. Nu vond de man die me opbelde dit helemaal niet zo erg. Hij was derhalve ook niet ontvankelijk voor mijn vraag of de vrijheid, ook de persoonlijke vrijheid, maar ook de vrijheid om de Heere te dienen overeenkomstig Zijn Woord, niet veel, ja niet alles waard was. De martelaren hebben er in elk geval hun leven voor willen geven. Na dit telefoongesprek neem ik een krant op om er in te bladeren en dan valt ineens mijn oog op een artikel: Moeilijkheden in en rond de Evangelisch Tsjechische Broederkerk. Eerst wordt de geschiedenis beschreven die teruggaat op de martelaar Johannes Hus, die zijn leven gaf voor de waarheid van Gods Woord die hij niet kon verloochenen. Nu is die geschiedenis er een van bloed en tranen:

„De geschiedenis van de Tsjechische kerk gaat terug tot Jan Hus en de vereniging van de Hussieten in 1418 onder de vier Praagse artikelen (vrije prediking van het evangelie, ook in de landstaal - bediening van het avondmaal onder twee gedaanten, brood en wijn - apostolische armoede voor de geestelijkheid - toepassing van kerkelijke tucht zonder aanzien des persoons).

Een radicale groep ging dit nog niet ver genoeg en ze vestigden in Tabor een christelijke commune, die leefde in de verwachting van de nabije toekomst; in 1542 echter viel de stad Tabor en dat betekende het einde van de commune, hoewel de toekomstverwachting bleef bestaan.

In het jaar 1460 werd de Eenheid der Boheemse broeders opgericht, die zich oriënteerden op een oorspronkelijke verkondiging binnen de kerk.

Aan het begin van de dertigjarige oorlog — in 1620 — kwam met de slag op de Witte Berg een einde aan de betrekkelijke godsdienstvrijheid en zette een felle contrareformatie zich in, waarbij de Hussieten zwaar vervolgd werden. Tot 1918 leefde de kerk sterk in verdrukking; pas met de val van het Rooms-Habsburgse rijk kreeg de protestantse kerk meer vrijheid en verenigden het luthers en calvinistisch deel zich tot de Evangelisch Tsjechische Broederkerk. De kerk groeide toen sterk, ook al door afkeer van de bevolking tegen de Rooms-Habsburgse overheersing en de eigen Tsjechische aard van de kerk.

Lang heeft de kerk niet van haar vrijheid kunnen genieten, want met de tweede wereldoorlog en het communistisch regiem erna was er niet veel ruimte. Pas in 1963 toen de destalinisatie in Tsjecho-Slowakije inzette kreeg de kerk meer vrijheid, kon allerlei, ook internationale, conferenties beleggen en was er een veelvuldige uitwisseling met het westen.

Na het afzetten van Alexander Dubcek en de zijnen, en de zuiveringen in de partij ging de Husakregering zich meer en meer met de kerk bemoeien en zijn de jaren zeventig tot nu toe donkere jaren voor de kerk geworden." —

In enkele regels wordt hier een geschiedenis van enkele eeuwen beschreven, een geschiedenis die ons moet ontroeren. We worden er tevens door opgeroepen om mee te leven met deze kerk en met alle kerken onder communistische heerschappij.

Kerk in Tsjecho-Slowakije ((2)

In de laatste jaren heeft de kerk het al maar moeilijker gekregen onder het communistisch regime, dat zo sterk op de communisten van Rusland is georiënteerd:

„De moeilijkheden begonnen 1971 rondom de synodevergadering, waarbij de irritatie zich vooral op predikanten van de 'nieuwe oriëntatie' richtte. Deze groep van predikanten was in de jaren zestig sterk naar voren gekomen door hun zeer aktieve inzet voor de kerk, het voorbereiden van vergaderingen, het publiceren van allerlei artikelen en het bekleden van belangrijke functies; enkele predikanten behaalden ook nog academische graden in andere disciplines. Juist deze groep wilde zich niet naar de partij (communistische) schikken en de kerk een eigen beleid laten voeren.

De staat richtte zich eerst tot de predikantenbond; haar voorzitter werd persoonlijk tot drie maanden veroordeeld wegens het versturen van een kerkelijke brief en bovendien uit zijn ambt gezet. Toen de predikantenbond bleef weigeren de overige uit hun ambt gezette leden te royeren werd de bond, door de staat, opgeheven. Dit bracht binnen de kerk weer spanningen teweeg tussen de gematigden, die wel tot een compromis met de staat wilden komen en de aanhangers van de 'nieuwe oriëntatie', die dit niet wilden. Het conflict tussen beide groepen spitste zich toe rond de synodevergadering van 1973, waarop de staat intrekking van de 'oproep aan het volk' van 1969 eiste.

In tegenwoordigheid van officiële regeringsvertegenwoordigers werd het debat gevoerd. Tenslotte kwam ihen tot een compromis, waarin stond dat de kerk in elke situatie een passend woord moet spreken, wat in 1969 was gebeurd. Sommigen zagen dit als een herroeping, anderen juist niet. De staat was echter niet tevreden met het synodebesluit en richtte haar aanval nu vooral op predikanten van de 'nieuwe oriëntatie'. Deze predikanten stelden al eigen verklaringen op en heten zich niet zoals de kerkleiding door de staat dicteren. Deze verklaringen werden niet gepubliceerd door de kerkleiding en ook niet officieel besproken; wel gingen ze van hand tot hand binnen de gemeenten. De kerkleiding probeerde onder hevige druk van de partij weliswaar, de afgezette predikanten te bewegen te vertrekken, maar vaak werden deze door de eigen gemeenten niet weggezonden en werkten nog mee aan de voorbereiding van de eredienst of ander gemeentewerk.

Door dit alles zijn er binnen de kerk twee groepen tegenover elkaar komen te staan, die er vroeger helemaal niet waren en nu door de staat tegen elkaar worden uitgespeeld.

Het lot van de afgezette predikanten is niet makkelijk; van de overigen ook niet. Van voor de tweede wereldoorlog geldt naast de beroeping door de gemeente een staatsgoedkeuring en aanstelling, waarbij de staat het salaris betaalt. Een predikant heeft momenteel zo ongeveer het laagste inkomen.

Het geval van een afgezette predikant ergens in

Tsjecho-Slowakije mag als voorbeeld dienen; overigens niet alleen voor andere afgezette predikanten, maar ook voor communisten, journalisten, intellectuelen en geestelijken die onder Husak in ongenade zijn gevallen.

Deze predikant was een zeer bekwaam en toegewijd medewerker aan de 'nieuwe oriëntatie' en ook een persoonlijkheid binnen de protestantse kerk. De partijsecretaris die aan zijn kerkdistrict was toegevoegd wilde hem het liefst uit zijn district verwijderen en hem vooral van zijn vroegere gemeente isoleren. Door inmenging van de partijsecretaris raakte deze predikant zijn baan, die hij als econoom bij een chemische fabriek in zijn district had gevonden kwijt. (Deze predikant had in de jaren zestig ook nog een academische graad in de economie behaald).

Hetzelfde verliep het met vertaalwerk wat hij thuis kon doen en voor hem gold dan ook niet het grondwettelijk recht op arbeid. Na veel moeite slaagde hij erin een zeer eenvoudige kantoorbaan in een fabriekje in een stad buiten het district te vinden; de vingers van de partijsecretaris reikten niet zo ver en niemand dringt naar die post, om hem er om zijn verleden uit te werken. Hij moet erg vroeg op, is laat thuis, heeft daardoor weinig tijd voor de gemeente en nog minder om te studeren. De partij probeert hem verder te isoleren door alle contacten met hem verdacht te maken en het plaatsen van afluister-apparatuur. Het ergste wordt hij wel getroffen in het lot van zijn kinderen, die ondanks hun briljante cijfers niet mogen studeren.

Een andere afgezette predikant werkt nu als stoker in ploegendienst bij een cementfabriek. Tussen zijn diensten door kan hij nog wat verder studeren en zich aan muziek wijden. Zijn gezin heeft het niet gemakkelijk, ook al daar hij niet in zijn pastorie mocht blijven wonen." —

Men kan zich in ons land niet voorstellen hoe zwaar de vervolging en de verdrukking is tegen de kerk in de communistische landen. Maar wanneer men dergelijke dingen leest komt men toch wel onder de indruk hoever de communistische machthebbers het drijven. En dan zijn er mensen die het communistische stelsel verheerlijken!

Kerk in Tsjecho-Slowakije (3)

Hoe voorzichtig men moet zijn in een communistisch land en hoezeer de druk op de kerk al maar zwaarder wordt blijkt ook wel uit het volgende:

„De situatie van de overige predikanten, geestelijken, intellectuelen en andere in ongenade gevallenen is zeker ook niet makkelijk.

Dit artikel gaat in het bijzonder over de protestantse kerk en daarom moet de laatste stap van de partij tegen deze kerk van het afgelopen jaar nog vermeld worden.

De partij heeft de kerkleiding opgelegd de uit hun ambt gezette predikanten uit te sluiten van deelname aan de pastorale conferenties, bestemd voor predikanten en leken. De motivatie is dat de uit hun plaatselijk ambt gezette predikanten geen dienaar meer van hun gemeente, maar nog wel van de kerk zijn en, hoewel zij nog veel gemeentewerk verrichten, niet als leek beschouwd worden en als zodanig óók niet voor de pastorale conferentie in aanmerking komen. De bedoeling is hen nog verder te isoleren en een nog grotere tweespalt in de kerk te brengen. Immers degenen die niet gaan zijn wel solidair met de afgezette predikanten, maar ondermijnen het bestaansrecht van de pastorale conferentie en geven de staat gelegenheid deze op te heffen. Degenen die wel gaan zijn niet meer solidair met de uit hun ambt gezette predikanten, maar proberen dit overlegorgaan nog te behouden.

De staat wil namelijk zo veel mogelijk de gemeenten isoleren. De staat ziet graag een grote verdeeldheid binnen de kerk en die is er toch al door de verschillende politieke stellingname. De gematigden vinden dat hervormingen uit de communistische partij moeten komen en niet van een verdrukte minderheidsgroepering als de kerk. Aanhangers van de 'nieuwe oriëntatie' willen echter een bewust christelijke stellingname.

Intussen boet de kerk steeds meer aan vrijheid in.

Het jeugdwerk door de kerk is verboden, alleen nog op de scholen, waar haast niemand durft te komen, zodat de staat binnenkort wel een reden heeft dit te stoppen. Partijsecretarissen verstoren verjaardagsbijeenkomsten, omdat dat 'niet veroorloofde kerkelijke vergaderingen' zijn. Het is erg moeilijk voor de Tsjechen binnen de kerk een standpunt in te nemen, waarbij de staat steeds meer verdeeldheid zaait.

In het westen is men gauw geneigd meer sympathie te tonen voor aanhangers van de 'nieuwe oriëntatie', waarbij dan wel vaak vergeten wordt dat de Tsjechische kerk een heel andere geschiedenis heeft doorgemaakt dan de protestantse kerken in Nederland. Wij moeten geen stelling nemen tussen beide kerkgroepen, maar proberen de Tsjechen bij hun problemen te helpen en met hen mee te leven. \

Helaas kunnen we geen namen en bronnen van onze informatie vermelden, omdat dit de betreffende personen in Tsjecho-Slowakije op drie jaar gevangenisstraf kan komen te staan, wegens „belastering" van de staat in het buitenland. Zelf blijven wij ook liever anoniem om volgende inreismogelijkheden en onze contacten in Tsjecho-Slowakije niet te verspelen." —

Het is wel duidelijk dat de schrijver wil zeggen dat de aanhangers van de 'nieuwe oriëntatie' zijn sympathie hebben. Maar dat durft hij zelfs niet te zeggen, daar hij anders vreest dat men zijn werk ten behoeve van de Evangelische kerk in dat land zal lamleggen. Het is toch wel ver gekomen ten aanzien van de vrijheid als men zo vaag moet schrijven en geen enkele naam kan noemen, zelfs niet in een blad dat in Nederland verschijnt, daar de communistische armen immers ver reiken. Maar ook deze mededelingen zijn opnieuw een waarschuwing dat we in donkere tijden leven, donkere tijden die ook over ons land kunnen komen.

Ik vraag me trouwens wel eens af hoe lang of hoe kort het nog zal duren dat wij hier nog de vrijheid hebben om ons christelijk geloof te belijden en te beleven. Wanneer we de verheerlijkende opmerkingen horen van vooraanstaande socialisten over het leven in Oost-Duitsland en wanneer we op andere symptomen letten, dan moeten we wel voorbereid zijn op vervolging en verdrukking. Dat zou trouwens overeenkomen met hetgeen de Heere Jezus reeds voorzegd heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 november 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 november 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's