Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wederkomst van Christus voor gelovigen en ongelovigen* }

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wederkomst van Christus voor gelovigen en ongelovigen* }

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

't Zal u duidelijk zijn dat de titel van deze Bijbelstudie ons enkele grenzen aangeeft. We gaan niet spreken over de wederkomst van Christus in het algemeen, maar we gaan zoeken naar het antwoord op de vraag wat de wederkomst van Christus betekent voor de gelovigen en de ongelovigen. En we willen daarbij vooral letten op hetgeen de Heere Jezus zelf daarover gezegd heeft.

De Heiland zelf heeft aan Zijn discipelen de rijke belofte nagelaten, dat Hij zou wederkomen wanneer Hij voor hen plaats zou hebben bereid in het huis des Vaders (Joh. 14 : 2—3). En toen de Heere Jezus ten hemel gevaren was kwamen er twee engelen tot de discipelen die zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar de hemel? Deze Jezus Die van u opgenomen is in de hemel zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren". (Handelingen 1 : 11). En zo belijdt de kerk van alle eeuwen ook met de Apostolische Geloofsbelijdenis dat Christus ten hemel gevaren is „vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden". De vraag mag daarbij gesteld worden of daarmee de wederkomst van Christus niet al te veel verbonden wordt met het oordeel, zodat de troost van de wederkomst daarachter schuil gaat. Want het is toch een machtige troost dat Christus Zijn volk, allen die Zijn verschijning hebben liefgekregen, allen die in Hem hebben leren geloven, uit alle nood en ellende en verdrukking zal verlossen en hen thuis zal brengen in de eeuwige heerlijkheid, in het huis des Vaders met de vele woningen. En de kerk van de Heere Jezus Christus mag immers'met groot verlangen uitzien naar die grote dag van Zijn wederkomst om tenvolle te kunnen genieten van de zaligheid met Hem, om het blijde bruiloftsfeest te vieren met die schare die niemand tellen kan en die samengebracht is uit alle tong en taal en natie. Heeft in de prediking niet menigmaal dit blijde accent van Christus' wederkomst ontbroken doordat teveel de nadruk werd gelegd op het oordeel dat Christus oefenen zal op de dag van Zijn wederkomst?

Toch heeft ook de Bijbel de wederkomst van Christus nauw verbonden met het oordeel. Wie denkt hier niet aan psalm 98 : 9: Want Hij komt om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de

*) Bijbelstudie uitgesproken voor de E.O. op 12 januari 1976. volken in rechtmatigheid." En we denken ook aan wat de profeet Meleachi zegt: Maar wie zal de dag Zijner toekomst verdragen en wie zal bestaan als Hij verschijnt? " (3 : 2).

Nog veel duidelijker wordt dit in het Nieuwe Testament. Daar wordt op verschillende plaatsen duidelijk gesproken over het rechtvaardig oordeel Gods (2 Thess. 1:5). Maar de Heere God heeft die bevoegdheid om te richten, om zalig te spreken en te veroordelen aan de Zoon gegeven. Hij heeft Hem macht gegeven ook gericht te houden, omdat Hij de Zoon des mensen is. (Joh. 5 : 27). Daarvan heeft de Heiland zelf ook duidelijk gesproken in Matth. 25: En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon Zijner heerlijkheid. En voor Hem zullen al de volken vergaderd worden en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt." (31—32). Paulus schrijft ook aan Corinthe dat wij allen voor Christus' rechterstoel geopenbaard worden (2 Cor. 5 : 10).

Hij is de rechtvaardige Rechter Die mij de kroon in die dag geven zal en niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning liefgehad hebben." (2 Tim. 4:8). Christus heeft zelf van de troon gesproken waarop Hij zitten zal als Hij gericht houdt en in Openbaring 20 : 11 wordt het een grote witte troon genoemd. Groot is die troon omdat die Rechter groot van majesteit en heerlijkheid is. En wit is die troon omdat hier de allerzuiverste gerechtigheid wordt uitgeoefend. Groot en wit — het is een ontroerende gedachte voor een zondaar, die nietig en bezoedeld is en die toch eenmaal voor die troon zal moeten verschijnen om weg te dragen hetgeen door het lichaam geschied is (2 Cor. 5 : 10). En voor die grote witte troon wordt de gehele mensheid gedagvaard. Daar zullen de groten en de kleinen voor de hemelse Rechter moeten verschijnen. En daar komen we allemaal als zondaars voor de Zoon des mensen, aan Wie de Vader het oordeel heeft overgegeven. De knapste professor is niet meer dan de eenvoudigste dagloner. De koning is er niet meer dan zijn nederigste onderdaan. Wanneer de bazuin zal klinken zullen de doden oprijzen uit de graven en we zullen allen geoordeeld worden: En ik zag de doden dan, klein en groot, staande voor God: n de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken (Openbaring 20 : 12).

Naar welke maatstaf zal Christus dan oordelen? Wel, Hij is voor de eerste keer naar deze aarde gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was (Lukas 19 : 10). Wie met zijn zonde en schuld tot Hem komt, vindt vergeving en verzoening en leven. Het komt aan op het geloof in Hem, dat we Hem aannemen als onze Redder en Zaligmaker, dat we in Hem geloven en ons aan Hem overgeven. Dan ontvangen we ook genade, dan behoren ook wij bij Zijn schapen. Christus zal ons dan ook als Rechter oordelen naar ons geloof en naar de vrucht van dat geloof. Wie in Hem gelooft wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft is airede veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de naam van de eniggeboren Zoon van God (Joh. 3 : 18). De Heere Jezus zegt het zo duidelijk: Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven, maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op Hem (Joh. 3 : 36). En dit wordt in de dag der dagen voor de rechterstoel van Christus openbaar, want wij mensen kunnen wel doen alsof we Christus toebehoren en alsof we van Zijn genade hebben leren leven, maar in die dag van Christus wederkomst, wanneer Hij op die grote witte troon zal plaats nemen, zal openbaar komen of we echt van Christus zijn, of we door een waar geloof Hem ingelijfd zijn en of we van Zijn genade hebben leren leven. Dan zullen er ook zijn de werken des geloofs. Dat zijn niet onze werken die we uit onszelf hebben gedaan, want uit het natuurlijk hart komt geen enkel goed werk voort waarmee we voor de heilige God kunnen bestaan.

Maar het zijn de vruchten des geloofs, het zijn de werken der dankbaarheid. Wanneer de Heere Jezus daarvan spreekt in Matth. 25 : 34—46, dan zegt Hij diudelijk dat die eenvoudige werken die opgesomd worden gedaan moeten zijn uit liefde tot Hem: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan" (Matth. 25 : 40). We Jcomen niet door de werken in Gods koninkrijk, maar door de genade van Christus waaraan we deel hebben door het geloof in Hem. En dat geloof is in de liefde werkende.

Zo brengt de wederkomst van Christus de grote scheiding. Want niet alle mensen worden zalig, maar zij die Christus toebehoren, die door een waar geloof met Hem verbonden, zijn. De beslissing valt dan ook in dit leven. Op de dag van de wederkomst van Christus komt die beslissing openbaar: Als dan zullen er twee op de akker zijn, de een zal aangenomen en de ander zal verlaten worden" (Matth. 24 : 40).

Trouwens Christus zelf zal de scheiding aanbrengen: En voor Hem zullen al de volkeren vergaderd worden en Hij zal ze van elkander scheiden gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen tot Zijn rechterhand zetten, maar de bokken tot Zijn linkerhand" (Matth. 25 : 32—33).

En dan zal het vonnis in het openbaar uitgesproken worden. Persoonlijk hebben degenen die gestorven zijn hun vonnis reeds gehoord bij het sterven: vrijspraak of veroorde-

ling. Maar nu zal het voor allen openbaar worden wie de Heere Jezus hebben liefgehad. Want zij zullen staan aan de rechterhand van die hemelse Rechter en wat een zalig vonnis wordt er nu geveld: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft* dat Koninkrijk dat u bereid is van de grondlegging der wereld". (Mattheus 25 : 34)

Gezegenden Mijns Vaders — Christus geeft alle eer aan de Vader, Die hen in Hem uitverkoren heeft tot 't eeuwige leven. Beërft het koninkrijk — het is een erfenis, niet verdiend maar allen verkregen door het nieuwe testament in het bloed van Christus. En dit alles is door de Vader bereid van eeuwigheid, zodat hier alle klokken van Gods vrije genade luiden.

Maar de verschrikkelijke andere kant mogen we niet vergeten: Dan zal Hij zeggen ook tot degenen die ter linkerhand zijn; „Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is". (Mattheus 25 : 41) Hier komt openbaar hoe verschrikkelijk de zonde is. Vervloekt is immers een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen (Galaten 3 : 10; Deut. 27:26) De Heere Jezus heeft die vloek van Zijn volk op Zich genomen en weggedragen. O wonder van genade! Maar wie Christus verwerpt blijft onder die vloek. Er is — en we moeten huiveren bij die gedachte — een eeuwige straf. De Heere Jezus spreekt daar niet alleen van in Mattheus 25 : 46: euwige pijn, maar ook in Markus 9 : 43: e hel, het onuitblusselijk vuur. Ook van het eeuwige vuur (Mattheus 18 : 8), het eeuwig verderf (2 Thess. 1 : 9) Wie de Heere Jezus verworpen hebben en wie de knie niet voor Hem hebben willen buigen en wie niet geschreven is in het boek des levens, die wordt geworpen in de poel des vuurs. (Openbaring 20 : 15; 21 : 8) Ook wordt door de Heere Jezus gesproken over de hel, waar de buitenste duistenis is en wening en knersing der tanden. (Mattheus 8 : 12; 22 : 13)

De wederkomst van Christus is echter van heerlijke betekenis voor allen die in Christus hebben leren geloven, die in Hem hun Borg en Middelaar hebben gevonden, die Hem belijden als hun Heere en God. In deze bedeling wordt de kerk vervolgd en worden de gelovigen verdrukt en benauwd, (Mattheus 24 : 15-28) hier heeft de duivel nog grote macht en hier heerst de zonde nog en het goede dat ik wil doe ik niet en het kwade dat ik niet wil dat doe ik... ik ellendig mens (Romeinen 7 : 19-24) en hier is nog veel leed en smart en hier zucht het ganse schepsel om der zonde wil (Romeinen 8 : 22). Hier is nog de duisternis en de dood, maar met de komst van Christus is dat alles voorbij (Openbaring 21 : 4) Als Christus wederkomt zullen allen die in Christus ontslapen zijn opstaan en met de gelovigen die dan nog leven zullen we altijd bij de Heere zijn (1 Thess. 4 : 13-18) Dan zullen we wonen op de nieuwe aarde onder de nieuwe hemel en de Heere God zal in ons midden wonen en Zijn Christus (Openbaring 21:1-3; 22':23) Straks komt Christus weder en Hij zal zelf Zijn kerk leiden tot de bruiloft des Lams en God zal allés en in allen zijn. Jesaja heeft er reeds van geprofeteerd: Men zal nergens leed doen noch verderven op de ganse berg mijner heiligheid; want de aarde zal vol van de kennis des Heeren zijn. (Jesaja 11 : 9)

Het koninkrijk is bereid door de Heere God, maar nu moeten de gelovigen bereid zijn. En de dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht (2 Petrus 3 : 10; Mattheus 25 : 1-13) Maar wie bereid is zal eeuwig met de Heere zijn. En wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgeklommen dat heeft de Heere bereid voor allen die Hem liefhebben. (1 Cor. 2 : 9) Zo zullen we in het koninkrijk wonen dat niet wij verworven of bevochten hebben, maar dat ons bereid is: e zullen d' eerkroon dragen, door U, door U alleen om 't eeuwig welbehagen.

De grote vraag is of u in die heerlijkheid zult delen? De haters van de Heere Jezus mogen vrezen: Van nu aan zult gij zien de Zoon des mensen, zittende ter rechterhand der kracht Gods en komende op de wolken des hemels" (Mattheus 26 : 62). Maar die de Heere Jezus hebben liefgekregen verlangen naar die dag van grote vreugde waarin Gods kerk één zal zijn in aanbidding (Johannes 10 : 16) en verlangen. Ja, kom Heere Jezus! (Openbaring 22 : 20) En dan zal Hij alles zijn en in allen. Wat een toekomst voor allen die gewassen zijn in het bloed des Lams! Een eeuwige toekomst!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 januari 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De wederkomst van Christus voor gelovigen en ongelovigen* }

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 januari 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's