Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nairobi, wat moet ik er mee?

Zoals mijn lezers zullen weten is er eind vorig jaar een vergadering geweest van de Wereldraad van kerken te Nairobi, in Afrika gelegen als hoofdstad van het land Kenya. Nu zou men op het standpunt kunnen staan dat die vergadering allang voorbij is en dat ze ook allang vergeten is: „Maar vergist u zich niet. Een assemblee van de Wereldraad van kerken is meer dan een vergadering van mensen die geïnteresseerd zijn in theologische onderwerpen. De Wereldraad houdt zich namelijk met tal van zaken bezig die de mens in zijn dagelijks bestaan raken. De Wereldraad heeft dankzij een uitgebreid net van contacten een geweldige invloed op het denken van de mensen in de gehele wereld. Via de kerken, het onderwijs, de politiek en langs andere kanalen prijst de Wereldraad in de komende jaren onder de bijbelse vlag een duideüjk onbijbelse lading aan. Wie niet voldoende op de hoogte is met de feiten zou daardoor kunnen worden misleid en het goede spoor bijster raken."

Vandaar dat dit boekje verschenen is met als titel: Nairobi, wat moet ik er mee? *) Dit boekje bevat een „terugbÜk en commentaar op de vijfde assemblee van de Wereldraad van kerken in Nairobi (23 november tot 10 december 1975 en een visie op de Wereldraad van kerken als organisatie. De Evangeüsche Omroep heeft het samen met de uitgeverij Buijten en Schipperheijn uitgegeven. Verschillende medewerkers van de E.O. die deze assemblee hebben bijgewoond hebben meegewerkt aan dit boekje en verder Ir. J. van der Graaf.

Hoewel er op elke assemblee diverse onderwer-. pen aan de orde komen, is er altijd één centraal thema. In Amsterdam was dat „Menseüjke Wanorde eri Gods Plan", in Evanston „Christus, de hoop der wereld", in New Delhi „Jezus Christus is het ücht der Wereld", in Uppsala „Zie, Ik maak aüe dingen nieuw".

De keuze van een thema voor de vijfde assemblee in Nairobi leverde nogal wat problemen op. In het Centraal Comité was men het er over eens dat het een thema moest zijn met het begrip „bevrijding" er in. Bijbelteksten waarin dat woord voorkwam, waren voor de meerderheid niet aanvaardbaar. De bijbelse opvatting over „bevrijding" is nameüjk allereerst vrijmaking van zonde en schuld. Maar daar ging het de Wereldraadleiding niet om. Het moest om horizontaal bevrijden gaan. Hier en nu. Daarom koos men de regel „Jezus Christus bevrijdt en verenigt". Hoewel op zichzelf een Bijbels juist gezegde, kon men uiteindeüjk met dat thema aüe kanten op. Naar later bleek.

De bekende prof. dr. W. H. Velema heeft voordat de assemblee samenkwam gezegd dat hij in de stukken voor die vergadering niet meer het evangeüe van de Heere Jezus Christus herkende. Bij die gelegenheid stelde hij drie vragen:

a. Waarom wijst de Wereldraad niet op de absolute noodzakelijkheid van een persoonüjk geloof voor het deelhebben aan het heil in Christus?

b. Waarom wordt er geen duideüjk onderscheid gemaakt tussen een ideologie van de bevrijding (Marxisme) en het Evangeüe van de Bevrijding (Christus)?

c. Waarom is er nergens in de dokumenten van de Wereldraad aandacht voor de figuur van de anti-christ? Is niet juist de eindtijd zijn tijd?

Dat zijn belangrijke vragen. En in dit boekje, dat eenvoudig en duideüjk is geschreven, krijgen we indrukken over de wijze waarop over deze dingen te Nairobi gesproken is en ook antwoord of er duideüjke antwoorden gekomen zijn op de vragen van prof. Velema. Vandaar ook dat het noodzakeüjk is dat we ons verdiepen in deze dingen, omdat we ze telkens in allerlei discussies van onze dagen weer tegen zullen komen. We wiüen er bij onze lezers op aandringen kennis te nemen van de inhoud van dit boekje.

Eenheid

Het woord „eenheid" slaat in onze dagen aan. Vooral ten aanzien van de kerken is het woord eenheid „in". Waarom zijn we als kerken toch zo verdeeld? vraagt men dan. En men zegt toch dat aüen dezeüde God beüjden, zodat de verdeeldheid overbodig, ja zondig en schuldig is. De Heere Jezus heeft immers zelf om die eenheid gebeden. Ik wil nu hier niet ingaan op hetgeen de Heere Jezus met „eenheid" bedoelde. In elk geval iets heel anders dan de Wereldraad ons voorhoudt:

„Als men in Wereldraadkring evenwel over eenheid spreekt gaat het niet louter om een eenheid van kerken, maar om een eenheid van alle mensen.

Met voorbij zien van verschil in geloof, cultuur, ras, levensovertuiging. Een wereldeenheid onder een wereldregering. En aan het tot standkomen daarvan moeten de kerken dan meewerken.

Zo noemde secretaris-generaal Potter „de vorming van één menselijke familie in vrede en gerechtigheid" een van de grote taken van de kerk in deze tijd.

Wil een dergeÜjke eenheid echter ooit werkeÜjkheid worden dan is daar volgens de leiding van de wereldraad een mentaüteitsverandering voor nodig. Een nieuw reügieus denken, een nieuwe „spirituaÜteit voor de strijd", zoals men tijdens de assemblee in Nairobi steeds zei. Een nieuw geesteüjk beleven. Een nieuwe gemeenschappeüjke geesteüjke ervaring. Je zou haast zeggen een nieuwe geesteüjke mobilisatie. Nodig om, zoals het in de werkgroep over spirituaüteit werd benadrukt, rust te vinden temidden van alle aktie voor vernieuwing van de samenleving.

Adem te kunnen scheppen in het langdurig gevecht om een nieuwe wereld, elkaar moed in te spreken en jezeü moed in te zingen als de strijd hopeloos üjkt. Inderdaad, een spirituaüteit voor de strijd!

De poütieke aktie büjft, maar men ziet in, dat die aktie een geesteüjke ondergrond nodig heeft om het vol te houden.

Dat aspect van deze nieuwe spirituaüteit had een belangrijke plaats in de toespraken van voorzitter Thomas en secretaris-generaal Potter. Dat moest er in Nairobi kennelijk worden ingehamerd: eenheid in geesteüjke ervaring.

Eén uitspraak van een van de topüeden in de Wereldraadleiding, de Indiër dr. Samartha: „De symbolen van de godsdienst en van het gebed binden gemeenschappen sterker aan elkaar dan theologische dogma's." Met alle scherpte werden leergesprekken verafschuwd: de leer scheidt, de gezamenüjke geesteüjke beleving (spirituaüteit)

bindt. Overigens plaatste Potter het kontakt van de Wereldraad met charismatische groepen op één lijn met de dialoog met mensen uit andere godsdiensten. „Beide", zo zei hij, „hebben manieren aan het licht gebracht, waarop mensen door een gemeenschap van gebed en meditatie leren een spiritualiteit voor de strijd te ontdekken."

Opvallend dat de Wereldraad met deze ideeën in belangrijke mate aansluiting vindt bij de zogenaamde charismatische beweging, die sterke nadruk legt op de religieuze beleving en ervaring. In een interview met het Nederlands Dagblad (22 juni 1974) zag de Zuidafrikaan Du Plessis, de grote leider van deze beweging, als het grote doel „een algehele verzoening tussen de kerken op basis van het werk van de Heilige Geest. Leergeschillen kunnen niet overwonnen worden door een organisatie, maar door een herkenning op grond van de ervaring van de Geest."

Aan de gedachte van een nieuw religieus beleven waarop in Nairobi grote nadruk werd gelegd zat nog een tweede kant, want men komt daarmee dicht bij de uitlatingen in een nog niet gepubliceerd rapport aan de Club van Rome, waarin wordt gepleit voor één wereldreligie. Volgens dat rapport is een geheel nieuwe religieuze ervaring, een andere geestelijke mentaliteit nodig om een betere wereld tot stand te kunnen brengen. Elke wereldgodsdienst moet bereid zijn zich voor dat grote ideaal in te zetten en zich weg te cijferen. Dat laatste zeiden Thomas en Potter, twee topfiguren binnen de Wereldraad niet met zoveel woorden, maar wat ze wel zeiden kwam gevaarlijk dicht bij het denken dat na de verschijning van de rapporten van de Club van Rome steeds sterker is geworden. Een denken in de richting van een centrale wereldregering, die van bovenaf beslissingen neemt om de wereld van de ondergang te redden.

- Maar liefst 17 keer benadrukte Potter in zijn toespraak dat we te maken hebben met problemen op wereldschaal, die vragen om oplossingen op wereldschaal.

De kerken moeten de voorhoede vormen op weg naar een nieuwe wereldgemeenschap. Ze moeten de mensen bereid maken hun krachten daarvoor in te zetten. Daar kwam het betoog van Potter op neer, en dat sluit dan aan bij het denken van de Club van Rome, dat er een gemeenschappelijk geestelijk fundament, een door allen gedeelde geestelijke ervaring nodig is, die hen tot een eenheid smeedt, die alle nationale en religieuze verschillen overwint.

Alles moet worden opgeofferd en dienstbaar gemaakt aan het bouwen van de stad van de mens, waarin medemenselijkheid de grootste geestelijke beleving zal zijn.

De anti-christ waarvoor de bijbel op diverse plaatsen waarschuwt, was kennelijk het noemen niet waard. Ook wat dat betreft dus geen antwoord op de derde vraag van professor Velema.

Over de wederkomst van Jezus Christus en de herschepping van hemel en aarde spraken Thomas en Potter met geen woord.

De zekerheid van het geloof dat Jezus Christus het enige perspectief is voor deze wereld is buiten het gezichtsveld van de Wereldraadtop verdwenen. Misschien kon Potter daarom niet anders toen hij in zijn toespraak „geloven" definieerde als „hopen" en „handelen in hoop"...

Dat was de stem van Genève. De stem van de mens die alles in eigen kracht wil doen, maar elke zekerheid mist! In die baan wil de top van de Wereldraad de mensheid dirigeren. De weg naar de ondergang, omdat buiten Christus niets anders dan eeuwige verlorenheid is." —

Ik heb een en ander uit dit boekje overgenomen om u een indruk te geven hoe hier een en ander in grotere verbanden wordt gezet en dat we hier te maken hebben met zaken die veel ingrijpender zijn dan men op het eerste gezicht zou menen.

Bevrijding

Dit boekje gaat ook in op het bijbelse begrip „bevrijding". In Nairobi, zo toont men hier aan, heeft men op allerlei fronten moeten vaststellen, dat er op een onbijbelse wijze is gesproken over bevrijding. Men heeft deze maar al te zeer horizontalistisch geduid, een paradijs op aarde ons voorgehouden. Maar wanneer de Bijbel over bevrijding spreekt, dan gaat het om bevrijding van zonde en schuld, bevrijding uit de macht van satan, van de slavernij van de zonde, van leugen, dood en dwaling (Joh. 8 : 34, 36, 1 Petrus 1:18, 19, Romeinen 6). Christus is het Lam Gods (Joh. 1:29) dat de zonde der wereld wegneemt. God richt .zijn bevrijdingsoffensief op het hart van de mens (Matth. 15 : 19), want daaruit komen de boze overleggingen etc. voort. Daar is de zonde begonnen, en in die wortel moet het kwaad ook aangepakt en overwonnen worden.

Wat de inhoud van die verlossing ten diepste is, leert ons de Romeinenbrief: Wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade door de verlossing, die in Christus Jezus is" (Rom. 3 : 24). Christus verlost van de vloek van de wet (Galaten 13). Men leze met name de hoofdstukken Galaten 3 en 4 om daaruit te zien hoe het delen in die verlossing alleen mogeüjk is in het geloof. De rechtvaardige, de verloste, zal uit het geloof leven (Gal. 4 : 11). Delen in de verlossing is een zaak van persoonlijk geloof.

De beslissende bevrijding, verlossing in ons leven wordt niet met wapens bevochten of met geld gekocht. Die is reeds betaald door het bloed van Christus. Een heel Bijbels gegeven is wat we lezen in I Petrus 2 : 18: Wetende, dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandel, maar door hét dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam".

Het is goed dat dit Bijbels gegeven diep wordt ingekerfd nu allerwege een verlossing wordt verkondigd met zichtbare, tastbare dingen. Nu er een bevrijding wordt gesuggereerd in sociale zin door evolutie of revolutie. Nu er een heil wordt gepredikt, dat zichtbaar en tastbaar is. Hier en nu.

Nee, zegt de Schrift, slechts door bloed. Er is verlossing door de verzoening, die Christus aanbracht. En het delen in die verlossing geldt de uitverkorenen. Zij die wedergeboren zijn tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden (1 Petrus 1:3).

Maar bevrijding in de Bijbel is altijd bevrijding tot, nooit alleen bevrijding van. Wie slaaf-af wordt

van de satan, van de zonde, komt in dienst van een nieuwe Heer (Romeinen 6 : 22). Bevrijding is altijd bevrijding, opdat... Achter de bevrijding uit de macht der zonde, het vrijgekocht zijn door Christus' bloed zet God gtfën punt, maar een komma.

Wie zegt: k heb God hef en zijn broeder haat, is een leugenaar (1 Joh. 4 : 20). De rechtvaardiging van de zondaar uit genade door het geloof in Christus heeft als onontwijkbare consequentie het leven in dienst van God en als vrucht de heiliging van het leven (Rom. 6:22). Een nieuw leven in alle verhoudingen waarin we leven: n ons huwelijk, in ons gezin, het werk, de buurt. De verhouding tot de naaste, dichtbij en verweg, de verhoudingen in de samenleving en de volkerenwereld. En mensen kunnen ook méé ingezet worden als het gaat wn bevrijding, óók van maatschappelijk ellendige toestanden. Job zegt: Ik bevrijdde de ellendige, die riep en de wees, die geen helper had" (Job 29:12).

Er zijn onrechtvaardige strukturen, er is rassendiscriminatie in Zuidelijk Afrika, uitbuiting in de tinmijnen in Bolivia (Arias!) en ontstellende armoede in de achterbuurten van Nairobi. En vanuit de barmhartigheid en het oefenen van gerechtigheid waartoe de Bijbel ons oproept (Psalm 72, Psalm 146, Amos, Jeremia, Maleachi, Jacobus) ligt er voor christenen een taak daarin te helpen. Maar struktuurveranderingen helpen niet wezenlijk. Een nieuwe wereld met nieuwe strukturen zonder vernieuwde mensen is tóch een onveranderde wereld. Strukturen worden door mensen gemaakt. Het hart deugt niet. Echte bevrijding begint met wedergeboorte, een nieuw mens worden door Gods Geest (Johannes 3). Pas als God weer Koning is, wordt het echt nieuw. Maar die claim legt Hij dan ook op alle terreinen van ons leven.

Bevrijding heeft één diepe wortel, maar moet dan ook uitwaaieren over de hele breedte van het mensenleven. Niet in de zin van een blauwdruk voor een nieuwe samenleving, een compleet plan van wereldrevolutie, maar doordat christenen op hün plaats een zoutend zout en een lichtend licht zijn. Een zuurdesem dat het hele(!) deeg doorzuurt. Een voorbeeld. Paulus stuurde Onésimus als slaaf terug naar Filémon. De apostel protesteerde niet tegen de slavernij, maar stuurde Onésimus terug als een broeder in Christus. Daarmee legde hij tegelijk dynamiet onder dat hele slavernijsysteem.

Mozes laat al zien (bijv. Leviticus 24) dat het geloof in Gods bevrijding ook sociale konsekwenties heeft voor slaven, weduwen, armen en vreemdelingen. En als Israël dat vergat en bijv. de armen verdrukte, dan werd dit door de profeten gestriemd. Maar wat er dan tegenover werd gezet was niet een oproep tot revolutie, een appèl het niet langer te nemen, maar een terugwijzen naar de geboden des Heeren. Naar de eis van het Verbond. Bekeert u, was het antwoord.

Overigens maken niet wij zo een nieuwe wereld van recht en gerechtigheid, zonder honger, lijden en ziekte, hoezeer het ook onze taak is tekenen van dat rijk in bezet gebied op te richten en iets te laten oplichten van die heerlijkheid, die straks ten volle geopenbaard zal worden. Maar het nieuwe rijk, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, zal God doen komen, niet in een evolutionaire ontwikkeling in de lijn van ons werken en als bekroning, vervolmaking daarvan, maar door crisis en oordeel heen." —

Zoals uit het bovenstaande duidelijk is worden hier duidelijke lijnen getrokken. En dat hebben we in onze dagen nodig. Daarom wil ik u ook graag op bovengenoemde uitgave wijzen, opdat we ook zullen weten waarom het gaat in de theologische discussie van onze dagen. Immers, de zaken die hier aan de orde komen zijn onderwerp van gesprek in allerlei samenkomsten en kerkelijke vergaderingen en ook in de pers.

Kroniekschrijver.


*) Nairobi, wat moet ik er mee? Uitgave van Buijten en Schipperheijn B.V. te Amsterdam. Prijs ƒ 10, - .

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juli 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 juli 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's