Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De brede en de nauwe weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De brede en de nauwe weg

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zyn er, die door dezelve ingaan; want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die dezelve vinden. Matt. 7 : 13 - 14.

Wij vinden hier een goede raad tegen een weg met gevaren

Dat is wel een zeer bekend woord uit de bijbel, wat veel geciteerd wordt en waar ook elk mens bij betrokken is. Wij zijn óf mensen van de brede weg óf van de nauwe weg. Een derde mogelijkheid is er niet. Er is niet een weg tussen die beide in, er is ook niet een weg extra buiten de ene of extra buiten de andere.

Maar voordat wij het over de twee wegen hebben, eerst een goede en dringende raad. En wel een raad, die te geven is zowel voor de brede weg, om die te verlaten als ook voor de nauwe weg, om die in te gaan. Het is dus een raad, die in het eerste stuk van de preek te geven is alsook wederom in het tweede stuk van de preek.

Welnu dan: „Gaat in door de enge poort." Dit is een woord van de Heere Jezus, dat Hij gesproken heeft in Zijn bergrede, toen Hij de scharen zag en op die berg leerde Zijn discipelen. Dat dit woord niet alleen voor Zijn discipelen bestemd was, mag wel blijken uit het feit, dat die al reeds door die enge poortwaren ingegaan, al zal de raad om door de enge poort in te gaan voor hen wel een gedurige raad zijn gebleven. Maar over hun, der discipelen, hoofden heen is dit toch duidelijk een raad voor de scharen. Dit is een algemene eis van bekering voor al die scharen, die zich om de berg verdrongen. En deze eis der bekering gaat toch onmiskenbaar met de belofte gepaard, dat een iegelijk die zich bekeert en door de poort ingaat, het verderf zal ontvlieden en tot het leven zal komen.

Gaat in door de enge poort. De weg des levens gaat door een poort. Die is niet te betreden dan door die poort. Wij zeggen maar vast: Christus is die poort. Zo maar kan men op die weg niet komen. Men moet de brede weg verlaten om op die nauwe weg te komen. Men moet door die poort gaan. Men mag dan ook zeggen, dat die poort is de wedergeboorte en de bekering. Men kan ook zeggen dat die poort is het geloof en de bekering. Gaat in! Daar moet wat verlaten worden! Daar moet wat aanvaard worden! Het oude leven moet verlaten worden. Het nieuwe leven moet aanvaard worden. De oude weg moet verlaten worden. Een nieuwe weg moet ingeslagen worden. Gaat in door die poort. Men kan voor de poort blijven. Men kan daarover allerlei beschouwingen houden, maar er toch maar voor blijven staan. Men moet er doorgaan, men moet er ingaan. Dat moet een vast besluit bij u worden. En dat moet een daad bij u worden. Aan denken hebt u niet genoeg. Aan praten hebt u niet genoeg. U moet daardoor ingaan.

Wat een zegen dat er zo'n poort is. Hij is er alleen in dit leven. En hij is er als u dit leest of hoort prediken. Die gelegenheid wordt u misschien niet zo vaak meer in uw leven geboden. De Heere komt daar zo maar eens één of twee keer mee. Daarom is Zijn Woord zo dringend. Als de Heere Christus u dat raadt is Zijn poort zo nabij. Ziet toe, dat uw levensweg niet doorgaat en de poort gepasseerd is. Gaat in, gaat in door de enge poort, gaat in!

Daar is een redegevend voegwoord: want. De brede weg geeft alle reden om door de poort in te gaan, daar is alle reden om die te verlaten. Het tweede „want" geeft alle reden om het smalle pad te betreden. Alzo een dubbele reden, alzo een dubbele oorzaak, een dubbele aandrang.

„Want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt." De poort van de satan, van de wereld, van de zonde is doorgaans een wijde poort. De poort van het ongeloof is doorgaans een wijde poort. Die maken het ons zo gemakkelijk om op de brede weg te komen en om op de brede weg te gaan. De satan stelt ons de dingen altijd veel gemakkelijker voor dan ze in werkelijkheid zijn. De zonde wordt altijd mooi voorgesteld, alsof er geen gevolgen op de zonde waren. Wijd is de poort tot de zonde. Men kan er zonder veel moeite toe komen. Tot elke zonde is de toegang gemakkelijk: men behoeft er niet veel scrupules voor te hebben: het gaat zo maar, elke zonde gaat zo maar. U kunt er eerst nog wat moeite mee hebben, want die wet, die wet, die onwrikbare wet. U kunt er eerst nog wat moeite mee hebben, want die bijbel, die gecodificeerde bijbel. U kunt er eerst nog wat moeite mee hebben, want die opvoeding, de raad en vermaning van ouders, en de zeden van het volk, en dat geweten — maar toch: wijd is de poort.

De wereld maakt die poort ook zo wijd, met haar lokkende propaganda, met haar redelijke argumenten, met haar zogenaamde wetenschappelijke betogen. De wereld met haar tactische greep op de jeugd weet ook haar poorten zo vroeg open te zetten, omdat zij weet dat wat jong geleerd is, oud gepractiseerd is, wat jong gebogen is, oud krom is. En de wereld laat met haar verlokkingen en verleidingen op geen enkele leeftijd af: de jeugd is haar dubbel de moeite waard, de middelbare leeftijd heeft het zo druk niet, of daar is nog allerlei te bieden en zelfs de ouderdom is voor de wereld nog geen afgeschreven leeftijd. Wijd is de poort!

En dan het ongeloof: wat is het toch veel gemakkelijker om niet te geloven dan om wel te geloven. Wijd is de poort.

En ook de weg is breed. Men spreekt graag van een ruim geweten, van een onbekrompen levensopvatting, van ruimhartig. Daar kunt u gemakkelijk uit de weg, u vindt er voor elke zonde ruim baan, u kunt er breed uithalen, u kunt daar vlot vooruit. Men kan er in zijn spreken, men kan er in zijn zingen, men kan er in zijn doen altijd royaal uit de weg. Breed is de weg. U hoeft daar zo benauwd niet te leven. Alles mag daar. Alles kan daar. Er is ruim keus in de vermakelijkheden. Voor alle zonden en uitspattingen is daar plaats. Vergis u niet: men kan daar ook deugden betrachten, kunst liefhebben, vaardigheden verkrijgen in dit en in dat. Men kan daar wetenschappen bekomen en beoefenen. Men kan het ver brengen in de oefening der zinnen, en in de beoefening van schone kunsten. Alleen één ding niet: men moet daar niet met God en Godsdienst, niet met Christus en de genade

te zeer aankomen. Maar overigens: breed is de weg! Alles kunt u er vinden.

U zeidet daar: God en Godsdienst, Christus en Zijn genade niet te zeer. Is daar dan helemaal geen religie op de brede weg? Zeer zeker is daar wel godsdienst: al de religies van het heidendom, allerlei godsdiensten, mits maar niet dat ene: Christus de weg, Christus de enige weg! U zult daar zeker vinden kerken en kerkjes, kapellen en vergaderingen, maar toch alles van de wereld, maar toch alles van de brede weg. U moet daar niet zoeken een religie, die uit God is. die uit Christus is, die uit de Heilige Geest is. U moet daar niet te veel komen met de geboden Gods, met verbrokenheid des harten en zo, met borggerechtigheid en zo, met heiliging van een nieuw leven en zo: dat past daar helemaal niet. Breed is de weg hoor: voor alle religies wat, meest voor een religieloze religie, behalve voor die ene religie, die het hele hart voor God opeist en die ook het hele leven voor God opeist. Maar overigens breed is de weg. Wijd is de poort: daar kunt u met alles wat u hebt en bent doorheen en breed is de weg, daar kunt u heel uw bagage bij behouden.

Ze leidt alleen ten verderve! Al deze dinigen — als u niet anders hebt, al deze dingen — als u niet anders bent — leiden u ergens heen. Een weg is geen plaats, een weg is geen stad, maar zij is een weg: zij voert u ergens heen. Zij leidt u ergens naar toe. U kunt daar niet op stil staan. De brede weg maakt u van jaar tot jaar anders. Zij leidt u tot het verderf. Waar God niet is met Zijn bewarende kracht, waar Jezus niet is met Zijn reddende kracht, daar gaat het onherroepelijk naar het verderf.

En velen wandelen op dezelve. U behoeft op die weg niet bang te zijn, dat daar geen volk is. Dat is daar altijd en het is er o zoveel. Velen gaan door die poort der verleidingen in, door die poort van het ongeloof in, velen gaan de weg, die naar het verderf leidt. Het is een weg van veel gezelschap. Daar is veel genoegen, daar zijn ook tranen zonder getal, daar is weedom. Als men aan het einde van die weg komt — want die weg voert ergens heen — dan zal men weten, dat men een leven gegaan is stap voor stap. En wee dan, als men de raad veronachtzaamd heeft: „Gaat in door de enge poort!"

Wie ver van U de weelde zoekt, Vergaat eerlang en wordt vervloekt: Gij roeit hen uit, die afhoereren En U de trotse nek toekeren.

Maar 't is mij goed, mijn zaligst lot, Nabij te wezen bij mijn God; 'k Vertrouw op Hem geheel en al, Den HEER', Wiens werk ik roemen zal.

Wij vinden hier een goede raad voor een weg vol met bezwaren

Dat was dus een woord van de Heere Jezus, voor Zijn discipelen, ook voor de scharen bij de bergrede. Maar ook dit is een woord van Christus: „Gaat in door de enge poort." Tegenover het negatieve van de satan, van de wereld, van de zonde staat altijd het positieve van Christus. Hij laat het er niet bij, het verkeerde te beschrijven, maar Hij stelt het goede er tegenover. En dat met de raad er bij: Gaat in! Niet alleen: dat is er, maar ook: hier is het. Gaat in door de enge poort!! Gaat in!! Het is te bekomen. Het is te verkrijgen. Men mag toetreden. Gaat in!!

't Is echter wel door een enge poort. Men mag die poort zien als Christus en Zijn gerechtigheid, men mag die poort zien als het geloof in Christus. Men mag die poort zien als de wedergeboorte en de bekering tot God. Dat is alles één en dezelfde zaak.

Christus de deur, Hij is de weg, Hij is de waarheid en het leven. Nu is die poort eng. De ingang in Gods Koninkrijk is niet dan voor een naakte zondaar. Door die poort kunnen wij niets meebrengen. Door die poort moeten wij alles achterlaten: de zonde, de wereld, ons eigen vlees, onze lusten, onze begeerten, het moet alles achtergelaten, ook onze gerechtigheden, die niet zijn dan blinkende zonden, onze deugden, waarop wij ons menen te kunnen beroemen. Het is een enge poort. Er staat niet een smalle poort, niet een kleine poort, maar een „enge" poort, 't Wil zeggen, dat wij daar niet dan nauwelijks dóór kunnen. Zo is de wedergeboorte, dat is een nauwelijks zalig worden.

Er wordt ook gesproken van een nauwe weg. Er staat in het Grieks: Tethlemené hé hodos. Dat is een benauwde weg. Het werkwoord Thlibein betekent: drukken, kneuzen, stukwrijven of slaan, knellen, benauwen, kwellen, beangstigen. Daar hebt u dus echt het woord „enge" poort. De weg naar de hemel is door deze poort. Wij komen niet in Kanaan, of wij zullen door de Rode Zee moeten, of wij moeten door de woestijn, wij moeten onder de Wet door. Het moge dan een enge poort zijn, maar er is een poort, ook niet een gesloten poort, ook niet een bijna gesloten poort, neen, een open poort. Maar gij gaat niet in dan door verdrukking.

En ook de weg is nauw. Men moet van levenswijze veranderen, van omgeving, van vrienden. En dat is de weg: Christus en Zijn gerechtigheid wordt uw weg, Christus en Zijn kerk wordt uw weg, Christus en Zijn volk wordt uw weg.

Het behoeft ons dan ook niet te verbazen, dat er weinigen zijn, die dezelve (poort en weg!) vinden. Let wel: hier wordt niet gezegd zoeken, maar alleen vinden. En nu keert zich de zaak in het einde om: eerst: gaat in — het bevel — en nu vinden — als bij geval. Zo is dat: kwam de Heere eerst met Zijn bevel, nu wordt het achteraf zo'n gunst, de poort te mogen ontdekken, de poort te mogen vinden. Het wordt toch hoe langer hoe meer: vrije gunst, het te mogen vinden. En dan die weinigen: erbij te mogen horen. Het wordt toch in het eind hoe langer hoe meer: „Vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog." En hier zeggen wij dan: „Waarom was 't op mij gemunt, daar zovelen gaan verloren, die Gij geen verlossing gunt."

En deze weg nu loopt tot het leven, leidt ook tot het leven. Door de poort ontvangt men het leven, op de nauwe weg ontmoet men het leven, meer en meer, en eindelijk het eeuwige leven. Daar gaat men dan in!

S.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 juli 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De brede en de nauwe weg

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 juli 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's