Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog niet zoveel veranderd!

Onze vaderen hebben in de dagen van de reformatie tegenover Rome duidelijk gesteld dat alleen het Woord Gods het laatste woord heeft in geloofsvragen. Niet wat kerkelijke autoriteiten beweren, wat de paus zegt of zogenaamde heiligen, maar wat de Heere in Zijn Woord ons leert, daar hebben we naar te luisteren en daar hebben we naar te handelen. En ditzelfde moeten we nog zeggen tegen het Rome van nu.

Ik kreeg dezer dagen een folder toegezonden die iemand in een roomse kerk in het buitenland had meegenomen. Het ging daar om de vraag hoe het Avondmaal bediend moet worden. Tot nu toe is het bij Rome over het algemeen gewoonte geweest dat de priester het stukje ouwel dat men in plaats van brood gebruikt, in de mond legt van degene die deelneemt aan de viering. Daar is een hele strijd over ontstaan in roomse kring of dit wel noodzakelijk is en of men ook niet de ouwel in de hand mag geven van degene die het Avondmaal wenst te vieren of dat men die niet van de schaal mag nemen die rondgegeven wordt. Het is merkwaardig dat men deze vragen zo hoog opneemt en niet de vraag die toch duidelijk met de instelling van het Avondmaal te maken heeft, of men het Avondmaal niet dient te vieren door niet alleen het brood maar ook de beker rond te geven, zoals de Schrift het duidelijk stelt dat de Heere Jezus zo het Avondmaal heeft ingesteld. In bovengenoemde folder wordt een duidelijke aanwijzing gegeven. Daar wordt gesteld dat men het Avondmaal niet mag vieren zoals de mensen het willen, maar zoals God het wil. Maar wanneer men dan zou denken, dat men de Schriftgegevens op tafel legt, dan heeft men het toch helemaal mis. Want dan komt men met een uitspraak van een zekere Therese Neumann, die in Beieren woont en die visioenen had over het lijden en sterven van Christus. Deze heeft gezegd: „De Heere Jezus heeft het brood gebroken en iedere apostel een stukje in de mond gelegd." En daarom moet ook zo in de roomse kerk de communie gevierd worden. Het is duidelijk dat geen beroep gedaan wordt op het Woord Gods, maar op een uitspraak van een vrouw. Want wanneer men naar de Bijbel zou luisteren zou men immers het Avondmaal op een heel andere wijze vieren. Dan zou het brood gegeten en de wijn uit de drinkbeker gedronken worden. Ook de paus wil vasthouden aan de ritus die voorschrijft dat de priester het brood in de mond legt.

Neen, er is nog niet zoveel veranderd bij Rome. Nog steeds gaat het om uiterlijke dingen en menselijke inzettingen. Maar het eigenlijke van het Avondmaal, het lijden en sterven van de Heere Jezus Christus, dat volbracht is op Golgotha, dat komt niet aan de orde. En de viering van het Avondmaal zoals we daar de gegevens van in de Schrift vinden, daar wordt niet aan gedacht. Wat een vrouw zegt over de viering en daarbij stelt dat de Heere Jezus het brood in de mond van de discipelen heeft gelegd — tenslotte pure fantasie — dat heeft gezag. Des te meer is het noodzakelijk dat de nazaten van dp reformatoren in onze tijd vasthouden aan Gods Woord en naar dat Woord horen. Eén van de wachtwoorden van de hervorming is nog steeds: Door het Woord alleen, door de Schrift alleen. Wel meer dan ooit is het nodig dat in de tijd die we thans beleven aan dit wachtwoord wordt vastgehouden, dat alleen het Woord voor ons gezag heeft en alles wat met dat Woord Gods overeenkomt.

Welke weg gaat men op met het belijden van de kerk?

In ons blad is reeds geschreven over voorstellen ten aanzien van het belijden, die besproken zullen worden op de komende gemeenschappelijke vergadering van de hervormde en de gereformeerde synode. Nu moet men niet denken dat die vergadering zo'n onschuldig karakter draagt. Men is wel eens geneigd om te zeggen dat er wel veel gepraat wordt, maar dat er toch niet zoveel zal uitkomen en dat het nog een lange weg is voordat men het doel van de hereniging heeft bereikt. Maar dan wil ik toch wel duidelijk stellen dat op de septembervergadering van de beide synoden zeer gewichtige zaken aan de orde komen en dat er wel eens besluiten kunnen genomen worden die tot een bepaalde koers leiden, waardoor we de gereformeerde belijdenisgeschriften van de reformatie wel eens zouden kunnen verhezen. In de vorige vergadering van de beide synoden, die in 1973 werd gehouden, werd een werkgroep „kernen van belijden" samengesteld, die tot opdracht kreeg: „te komen tot een voorstel met betrekking tot de gemeenschappelijke formulering van de kernen van belijden in deze tijd".

Dat is geen gemakkelijke taak voor de werkgroep geweest. Want waar wil men heen? Wil men een nieuw belijdenisgeschrift, dat feitelijk 't bestaande belijden vervangt of wil men een aanvullend stuk, waarin de moderne vragen van deze tijd aan de orde komen, waar de kerk zich belijdend over kan uitspreken, maar zo dat de oude belijdenisgeschriften blijven bestaan? De werkgroep dringt er op aan dat de vergadering van de beide synoden zich daarover zal uitspreken om duidelijk aan te geven welke kant men uit wiL Prof. Runia zegt hierover in het Centraal Weekblad":

„De werkgroep wil graag dat de gemeenschappelijke vergadering zich over deze principiële vraag uitspreekt.

Om de discussie op gang te helpen biedt men aan de vergadering drie modellen aan.

a) een aanvullingsmodeL dat probeert het bestaande belijden aan te vullen of toe te spitsen, vooral ten behoeve van consensus en prediking;

b) een opvangmodel, dat probeert de stof van de drie formulieren op te vangen, te verwerken en toe te spitsen, dit model zal dus streven naar een zekere mate van volledigheid; vooral voor prediking;

c) een dialogisch model, waarbij men telkens uitgaat van de actuéle probleemstelling (situatie), dan het bijbels verband bespreekt en tenslotte een confessionele toepassing geeft; vooral voor voimingsen toerustingswerk." —

Er is reeds op gewezen dat men reeds zover is gegaan in deze modellen, dat men het woord „troost" vervangen heeft door „houvast", een zeer principiële verandering, daar dit geheel verschillende begrippen zijn.

Op een tweesprong

Prof. Runia stelt duidelijk dat we hier op een tweesprong staan: welke kant willen we uit, die van de „aanvulling" of die van de „verandering"? En hij vervolgt dan:

„Er zijn meer kerken die de laatste jaren voor die vraag zijn komen te staan. De "Verenigde Presbyteriaanse Kerk' in Amerika bijv., heeft in de zestiger jaren gekozen voor de weg der vervanging. Men heeft in 1967 'De confessie van 1967' aangenomen, die feitelijk de plaats heeft ingenomen van de vroegere confessies (de Westminster Confessie en de Westminster Catechismus). Wel heeft men de oude confessies, zelfs nog vermeerderd met enkele confessies uit de 16de eeuw, opgenomen in een 'boek van confessies', maar in feite is de nieuwe confessie dè confessie van de kerk geworden.

Het is uit het rapport duideüjk dat de werkgroep huiverig staat tegenover de gedachte van 'vervanging'. Ze spreekt dan ook liever van een 'opvang'model. Ze wil in dit model de 'kostbare inhoud' van de bestaande confessies opvangen in een nieuw geschrift. En voegt er dan aan toe: 'Dit betekent niet dat het gaat om een vervanging van de drie Formulieren van Enigheid, zij blijven hun gelding behouden omdat daarin voor de kerk fundamentele beslissingen genomen werden. Sommige klassieke gedeelten worden dan ook in dit model letterlijk overgenomen (vgl. zondag 1 van de H.C.)'

Toch vrees ik dat een 'opvang-model' in feite neer zal komen op vervanging'. Zoals uit de toegevoegde, voorlopige inhoudsopgave blijkt wordt het een zeer uitvoerig document. Bepaalde stukken van de oude belijdenissen worden er letterlijk in opgenomen. Het geschrift zou met name bedoeld zijn voor prediking en catechese. Bovendien worden in het aangeboden gedeelte de oude belijdenissen duidelijk gerelativeerd.

ïn de voorgestelde zondag la wordt wel nadrukkelijk gesteld dat de oude belijdenissen 'büjvende waarde' hebben, maar dat wordt onmiddellijk gevolgd door de uitspraak: 'zij dragen ook het stempel van hun tijd en bezitten daarom ook een eigensoortige waarde'. M.i. wel wat een dubbelzinnige formulering: 'eigensoortige waarde'.

Wanneer ik al deze punten overzie, kan ik eigenüjk alleen maar concluderen: als de synodes kiezen voor het 'opvang-model', dan betekent dit in feite dat de oudere beüjdenissen in de archiefkasten terecht komen. M.i. zou dit een zeer te betreuren ontwikkeüng zijn. Wat we ook gaan doen t.a.v. de vernieuwing van het beüjden (en daar ben ik geheel voor), het moet m.i. op zodanige wijze gedaan worden dat de oudere beüjdenissen volledig bÜjven mee functioneren in het leven van de kerk. Ik zou persoonüjk dan ook wiüen kiezen voor een beperkt 'aanvulÜngsmodel', waarin alléén die dingen ter sprake komen die voor de kerk zo belangrijk zijn dat ze er zich vandaag over móét uitspreken.

Met opzet gebruik ik het woord 'moet'. Beüjden is geen luxe, maar noodzaak. In het beüjden moeten dan ook alleen die dingen genoemd worden, waar het 'zijn of niet-zijn' van de christeüjke boodschap en daarmee van het geloof en van de kerk a.h.w. op het spel staat.

Daarom hoop ik van harte dat de gemeenschappeüjke vergadering de kant van een sober aanvullingsmodel opgaat. We zien met belangstelling uit naar de discussies op de gemeenschappeÜjke vergadering." —

Ja, ik zou het een ramp vinden voor de kerk, wanneer men de weg zou opgaan die hier wordt voorgesteld door de werkgroep. De hervormde kerk heeft door alle tijden heen de oude gereformeerde beÜjdenisgeschriften van de reformatie als haar beüjdenis bewaard. Vanwege het niet-handhaven van die beÜjdenisgeschriften zijn de afscheiding en de doleantie gekomen, wanneer we het zo eens mogen zeggen. Zou dan nu een eventuele hereniging met de gereformeerde kerk ertoe leiden dat we die oude gereformeerde beüjdenis gaan ver-Üezen? Daar moge de Heere ons voor bewaren als hervormde kerk. Dat is ons de vereniging van de beide kerken niet waard, een vereniging waarvan we toch al weinig verwachten voor het beüjdend karakter en het reformatorisch leven en beleven van zo'n verenigde kerk.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's