Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar het eigenlijk om gaat?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar het eigenlijk om gaat?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de wandelgangen — wanneer we het zo mogen noemen — van de gecombineerde synode te Utrecht op 17 en 18 september hebben verschillende gereformeerde synodeleden ons de vraag gesteld waarom de hervormd gereformeerden de vereniging van de hervormde en gereformeerde kerk op dit ogenblik afwijzen, in elk geval op de grondslag waarop men nu wil samen gaan niet mee kunnen komen. En nu gaat het ons niet om een bepaalde formule. Want die hebben we wel in de hervormde en de gereformeerde kerk. Artikel X van onze kerkorde zegt het zo duidelijk: „In dankbare gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als bron der prediking en enige regel des geloofs doet de gehele Kerk, ook in haar ambtelijke vergaderingen, in gemeenschap met de belijdenis der vaderen en in het besef van haar verantwoordelijkheid voor het heden,

zich strekkende naar de toekomst van Jezus Christus, belijdenis van de zelfopenbaring van, de Drieënige God. De behjdenis der vaderen is vervat, zowel in de Apostolische geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis A'an Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius — waardoor de Kerk zich verbonden weet met de algemene Christelijke Kerk — als in de Heidelbergse Catechismus, die van Genève, en de Nederlandse Geloofsbelijdenis met de Dordtse Leerregels, door de Reformatie geschonken aan de Kerk in de Nederlanden..." En even verder lezen we: „De Kerk weert al wat haar behjden weerspreekt." En voordat iemand toegelaten wordt tot de evangeliebediening wordt hem artikel X van de kerkorde voorgelezen, waarna hij o.a. verklaren en met zijn handtekening bevestigen moet de volgende belofte: „Belooft gij in geheel uw ambtelijk werk Christus Jezus te verkondigen naar uitwijzen van het Heilig Evangelie, daarmee blijvende in de weg van het behjden der kerk? "

In de gereformeerde kerken wordt het haast nog duidehjker gesteld. Want de ouderlingen en diakenen, maar ook de predikanten dienen in de eerste vergadering van de kerkeraad die ze meemaken de formulieren van enigheid te ondertekenen en wanneer ze voor de eerste maal in het ambt bevestigd zullen worden dienen zij ook nog een afzonderlijk formulier te ondertekenen, waarin o.a. het volgende gezegd wordt: „Wij verklaren oprecht in goede consciëntie voor de Here, met deze ondertekening, dat wij van harte aannemen en geloven, dat de leer die vervat is in de Nederlandse geloofsbelijdenis, de Heidelbergse catechismus en de vijf Artikelen tegen de Remonstranten, in alles met Gods Woord overeenkomt. Wij beloven derhalve die leer naarstig te zullen leren en getrouw te verdedigen, zonder iets, hetzij openlijk of in het geheim, direct of indirect, daartegen te leren of te schrijven. Wij verwerpen alle dwalingen die daartegen strijden en zullen die tegenstaan, weerleggen en helpen weren..."

Maar wanneer we nu de praktijk in de beide kerken bezien, dan moeten we tot onze droefheid constateren dat niet alleen gereformeerde behjders, in de ruimste zin van het woord genomen, zeggen met dit alles in te stemmen en daarnaar te zullen preken en leren, doch ook midden-orthodoxe en vrijzinnige predikanten menen dat ze „in de weg van het behjden van de kerk" blijven, in elk geval net zo doen alsof het zo is. En hoe het in de Gereformeerde kerken is hoeven we ook niet nader uiteen te zeggen. En nu moet niemand denken dat we dit met blijdschap constateren. We hebben daar droefheid over en dit is ook wel de voornaamste reden dat we „lijden aan de kerk".

Verschillende gereformeerde synodeleden zagen ook heel duidelijk dat een verenigde kerk een midden-orthodoxe kerk zal zijn met een vrijzinnige rand en een gereformeerde rand. Hoe groot die rand dan zal zijn bleek uit de stemming die gehouden werd over de vraag of men „een studie zou maken over het functioneren van de bestaande belijdenisgeschriften" en verder zulke voorstellen te doen dat de „binding aan die belijdenisgeschriften" tot haar recht zou komen. Zevenendertig hervormde en gereformeerde synodeleden stemden daarvoor. De beide synoden samen tellen ruim-honderdzestig leden.

Velen menen dat het de hervormd gereformeerden gaat om hun positie in de kerk, die door de vereniging van beide kerken aanmerkelijk zal verzwakken. Op zichzelf genomen is het eigenlijk een verschrikkelijke zaak, dat een kerk die uit de afscheiding is voortgekomen, het gereformeerde element in de hervormde kerk zal verzwakken. Laten allen het echter goed begrijpen: het gaat niet om een bepaalde positie, maar het gaat om de gereformeerde religie. Wijlen prof. dr. J. Severijn placht te zeggen: „Het moet ons gaan om de religie van de belijdenis." We hebben daar onlangs nog over geschreven, zodat we daar hier nu niet nader op ingaan. Dat is juist de grote nood van het kerkelijk leven, dat de „religie" dreigt te verstikken, aan de ene kant door een zo geweldig nadruk leggen op „gebod op gebod en regel op regel", dat er voor het leven des geloofs geen plaats meer overblijft, aan de andere kant door een zodanige vanzelfsprekendheid dat we kinderen Gods zijn, dat er voor het ware leven en voor de verborgen omgang met God maar weinig of helemaal geen plaats meer overblijft.

Waar we nu al jaren voor gestreden hebben op het erf van de vaderlandse kerk is voor het herstel van die kerk als belijdende kerk, waarbij de reformatorische belijdenisgeschriften „accoord van gemeenschap" zijn, maar dan zodanig dat we niet alleen „belijden", maar ook „beleven". Het Woord Gods moet krachtig en levend in ons worden en het werk van de Heihge Geest, Die het alles uit Christus neemt om het aan Zijn volk te schenken, kan niet gemist worden.

Het gaat ons als hervormd gereformeerden in de diepste grond der zaak waar het ook de vaderen van de afscheiding om ging. Zij hebben gemeend buiten de hervormde kerk te moeten gaan staan. Maar zeer wezenlijk gaat het ons om dezelfde dingen als waar het hen om ging: de heerschappij van Gods Woord en overeenstemming en gemeenschap met de gereformeerde behjdenis van de kerk, dat erfgoed van de reformatie.

Dat heeft prof. dr. H. N. Ridderbos niet begrepen in zijn artikel waarin hij nogal fel van leer trekt tegen de verklaring van de Gereformeerde Bond, waarin gesteld wordt „de thans nagestreefde eenheid niet te begeren omdat ze daarin een ernstige bedreiging ziet voor wat er nog aan confessioneel leven binnen onze kerk is". Prof. Runia doet het wat rustiger aan, maar hij stelt toch ook zeer scherpe vragen aan de gereformeerde bond in de hervormde kerk.

Op zichzelf is dat zeker toe te juichen, dat men zo serieus op het stuk van de ge-

reformeerde bond is ingegaan. Want het is een serieus stuk. dat de vinger bij de wondeplek legt. Neen niet. om zoals ons verweten is, daarbij zelf buiten schot te blijven. Niet om onszelf op een voetstuk te plaatsen. Maar wel om duidehjk aan te geven dat er alleen dan zegen is te verwachten van een eenheid, wanneer men die nastreeft in „enigheid des waren geloofs". Men mag zich van dit stuk niet afmaken door het „farizeeuws" te noemen, zoals het zelfs binnen eigen kring is gesteld in de vergadering van de hervormde synode.

Men stelt zo gemakkelijk aan hervormde en gereformeerde zijde dat er aan vereniging van de beide kerken niet meer te ontkomen valt en dat men koste wat het kost toch verenigen zal. Maar dat is geen basis voor een kerk die zegt uit het Woord Gods en overeenkomstig de belijdenis van de reformatie te willen leven. Wanneer we op deze weg voortgaan verliezen we als kerk de „religie van de belijdenis" en ook de „verborgen omgang met God". En dat is het wat ons in de diepste grond der zaak drijft bij ons handelen in de kerk. Het gaat om de allergrootste dingen, het gaat om het rechte belijden van de Drieënige God en om de weg der zaligheid die ons in Christus is geopenbaard en gegeven. En daar moet men niet te gering over denken. En op basis daarvan zal een gesprek in alle ernst met elkaar gevoerd dienen te worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Waar het eigenlijk om gaat?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's