Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gisbertus Voetius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gisbertus Voetius

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voetius en Descartes

Na het beknopte overzicht over Voetius' leven willen we nu aandacht schenken aan zijn werk. Dat werk is zó veelzijdig dat we slechts fragmentarisch kunnen zijn. Wie de respectabele lijst van zijn werken overziet vraagt zich af hoe het mogehjk is geweest dat Voetius, naast zijn gewone werk als predikant en hoogleraar, nog tijd kon vinden om zoveel pennevruchten het licht te doen zien. En dat zijn dan voor verreweg het grootste deel geen preken of andere stichtelijke werken, maar het meeste draagt het stempel van de wetenschap en is geschreven in het latijn.

Er is bijna geen terrein van de theologie waarop Voetius zich niet heeft bewogen. Vooral de dogmatiek, de ethiek en het kerkrecht hadden zijn belangstelling. Meer populair en daardoor ook meer bekend is zijn „Catechisatie over de Heidelbergse Catechismus". Maar ook in de meer stichtelijke werken is toch altijd de dogmaticus aan het woord.

Wat Voetius voor de „leek" zo moeilijk maakt is zijn schoolse inslag, die voor hem „de methode" was. De Middeleeuwse theologie had namehjk de methode van Aristoteles overgenomen die bekend staat als de „scholastiek" en die haar hoogtepunt bereikte bij de Middeleeuwse theoloog Thomas van Aqumo. Voor de scholastiek is de inhoud van de theologie bepaald door de overlevering, die echter geordend moet worden tot een sluitend systeem. De inhoud van het Evangehe moet verenigbaar zijn met het redelijk denken. En om een zuivere gedachtengang aan te kweken bediende men zich van de „logica" van Aristoteles.

De Reformatie heeft echter bewust met Aristoteles gebroken. Voor de grote Hervormers, Luther en Calvijn, had het Evangehe geen menselijke bewijsvoering nodig. De scholastiek verhief de menselijke rede, maar ons verstand is immers door de zonde totaal verduisterd...

Het is en blijft een vreemde zaak, dat Voetius, Gereformeerd in hart en nieren, teruggreep naar de door de Reformatie verworpen methode en vasthield aan de Middeleeuwse scholastiek. Hij was van mening dat de „nieuwe filosofie" (die van Descartes) alleen met dit wapen bestreden kon worden, wat hem echter niet is gelukt.

De strijd met Descartes is overigens een zeer belangrijke episode uit Voetius' leven

geweest. Terecht zag hij de grote Franse wijsgeer als een bedreiging voor de gereformeerde theologie. Descartes (in het latijn Cartesius) is de vader van het latere rationalisme. Hij ging ervan uit dat de rede (ratio) de bron van alle kennis is. En die rede ligt in het zelfbewustzijn, want men kan aan alles twijfelen, behalve aan het feit dat men er is. Vandaar de bekende en veel geciteerde uitspraak van Descartes: „Cogito, ergo sum" (ik denk, dus besta ik).

Voetius keerde zich terecht tegen het Cartesianisme, omdat het de rede verhief boven de openbaring. Maar het merkwaardige is dat hij zich daarbij bediende van Cartesiaanse wapens. Want dezelfde rede die Decartes verhief is ook het grondprincipe van de Aristoteliaanse filosofie.

Voetius en Coccejus

Behalve tegen Descartes heeft Voetius ook gestreden tegen Johannes Coccejus. Het conflict tussen Voetius en Coccejus is één van de meest onverkwikkelijke bladzijden uit de schiedenis van de 17de eeuwse kerk, waardoor de kerk van die dagen in twee groepen werd verdeeld: Voetianen en Coccejanen.

Johannes Coccejus (1603 — 1669) was hoogleraar in de Oosterse talen, eerst te Franeker, daarna te Leiden. Coccejus was een verklaarde vijand van de scholastiek en wilde de theologie terugbrengen naar de bron, de Schrift zelf. Hij ging niet uit van de verkiezing, maar van het verbond, waarom zijn theologie ook wel „foederaal-theologie" (verbondstheologie) wordt genoemd.

Het conflict met Voetius vond z'n oorzaak niet in de eigenaardige verbondsopvatting, maar aanvankelijk in verschil van inzicht over de sabbat. Coccejus leerde dat de sabbat niet in het paradijs, maar pas bij de Sinaï was ingesteld en dus voor de christenen geen betekenis meer had, althans niet in z'n huidige wettische vorm. Voetius en de zijnen vreesden (naar later bleek terecht!) dat door deze opvatting de sabbat nog verder ontheiligd zou worden. Een geweldige strijd laaide op over dit onderwerp, de zogenaamde sabbatsstrijd. Maar het conflict verplaatste zich weer naar verschil van opvatring over de rechtvaardiging door het geloof.

In 1669 overleed Coccejus aan de pest, maar zijn aanhangers en die van Voetius hebben de strijd nog vele jaren voortgezet. Daar kwam nog een andere factor bij. De Voetianen waren meestal prinsgezind en de Coccejanen republikeins, hetgeen de gemoederen soms nog meer verhitte dan alle theologische discussies!

Het is de verdienste van Coccejus geweest dat hij de Schrift wilde laten spreken en bang was dat een bepaalde methode zou gaan heersen over de exegese. Toch gebiedt de eerlijkheid ons te zeggen dat ook zijn verbondsopvatting al gauw een „methode" werd, waarin alles passen moest. Terecht heeft Voetius de Coccejaanse verbondsbeschouwing gezien als een vreemde leer, waarbij uiteindelijk de verkiezing in het gedrang moest komen. Toch wonnen de ideeën van Coccejus terrein en hoewel onbewust en onbedoeld heeft Coccejus het latere liberalisme niet weinig bevorderd.

Pas in de 18e eeuw kwamen Voetianen en Coccejanen wat dichter bij elkaar, toen ze samen front moesten maken tegen het opdringende liberalisme. Tussen de meer „gematigde" Voetianen en de meer „ernstige" Coccejanen" was toen al niet zoveel verschil meer...

Voetius en de Nadere Reformatie

Midden in de strijd naar buiten en naar binnen is Voetius de stuwende kracht geworden van het Gereformeerd Protestantisme in de vaderlandse kerk. Dat wil niet zeggen dat Voetius een gespleten persoonlijkheid was. Er is bij hem geen tegenstelling tussen het wetenschappelijke en het praktische. Integendeel, deze twee waren juist in deze ene persoon harmonisch verenigd.

Zoals alle mannen van de Nadere Reformatie stond Voetius op de bres voor de beginselen van de Reformatie. Maar juist omdat hij Gereformeerd was, wilde hij ook Gereformeerd blijven. Ecclesia Reformata semper Reformanda (een Kerk die gereformeerd is moet altijd weer gereformeerd wórden).

Hier ligt ook het geheim van de zogenaamd Voetiaanse „preciesheid", die al te vaak bespottelijk is gemaakt. Zijn tegenstanders hebben Voetius wel genoemd de paus van de Nederlandse Kerk, die de gemeente opnieuw in het diensthuis leidde.

We moeten Voetius veel meer zien als een strijder voor de eer van God en alle terreinen van het leven. Het was ook niet gering! Hij had te strijden tegen een overheid die de rechten der kerk met voeten trad; tegen een bevolking waarvan het grootste deel alleen maar in naam gereformeerd was; tegen allerlei volkszonden die waren overgebleven uit de roomse tijd; tegen collega's-predikanten, die de Voetiaanse preciesheid helemaal niet wilden en de christelijke vrijheid hielden voor ongebondenheid.

Het is waarlijk geen wonder dat Voetius heeft gestreden voor de heiliging van het leven, die uitkomt in een christelijke levensstijl; voor zelftucht en zelfverloochening en voor eenheid tussen belijdenis en wandel.

Zo heeft Voetius verhandelingen geschreven over de zondagsviering, over de makeup, over het toneel, over het dansen, over het vieren van de roomse heiligendagen, enz. Toch blijft hij. hoewel hij veel moest afwijzen. nooit in het negatieve steken. Zelfs op het gebied van eten en drinken geeft hij nauwkeurige voorschriften, maar in alles pleit hij voor matigheid, soberheid en eenvoud. Het was Voetius er niet om te doen een wettisch christendom aan te kweken. De eis tot de heiliging van het leven woog hem zwaar. Hij zegt ergens dat Gods kinderen in deze wereld voorzichtig moeten wandelen, ja, dat ze wat moeten zijn en moeten doen boven anderen (Matth. 5 : 47).

Wie Voetius wil leren kennen moet eens beginnen met zijn „Geestelijke Verlatingen" te lezen. Dit werk, uit het latijn vertaald door zijn geestverwant Johannes Hoornbeek, is afzonderlijk uitgegeven en vele malen herdrukt. Bij het lezen van dit werkje gaat Voetius voor ons leven als pastor en dat wilde hij in de eerste plaats zijn.

Ridderkerk.

W. van Gorsel.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Gisbertus Voetius

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's