Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus - de Wet - en de Galaten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus - de Wet - en de Galaten

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(16)

VLEES EN GEEST

Reeds een eerste blik in het slot van Gal. 5 (13—26) doet ons zien dat er twee begrippen nogal eens worden genoemd.

Vlees en Geest. Ze staan hier duidelijk tegengesteld.

Met de Geest is niemand minder bedoeld dan de Heilige Geest, zoals die werkzaam is in de gelovigen.

Onder vlees, en de daarmee samenhangende of daaruit voortkomende werken van het vlees, wordt de toestand aangeduid van de gehele onwedergeboren mens, zoals hij in staat van vijandschap leeft, naar lichaam en ziel, met God en zijn naaste.

Niet zozeer zijn lichamelijkheid, maar zijn innerlijk verdorven bestaan voor God heeft de apostel met dit woord op het oog.

Elders zegt hij dan ook dat wie de wet niet kent — wat ook erkenning van het recht der wet inhoudt — de wil van het vlees en van zijn eigen gedachten volbrengt.

Paulus is in Gal. 5 bezig om de christelijke vrijheid voor het voethcht te brengen in tegenstelling tot de wettische dienstbaarheid.

Christelijke vrijheid is een vrijheid, waarin Christus de Zijnen heeft gezet. Deze vrijheid wordt de mens deelachtig als hij door het geloof met Christus in levensrapport is komen te staan.

De Heilige Geest heeft hem door het evangelie duidehjk gemaakt dat Christus de xloor en onder Gods wet verbrijzelde zondaar onder het slavenjuk van de wet vandaan gehaald heeft. Verlost van de vloek der wet. Tot geen prijs wil de apostel die vrijheid prijs geven.

Nu wordt hem losbandigheid verweten. De vraag komt op hem af: Is op die wijze de wet van God niet afgeschaft en dient zij niet gehandhaafd te blijven?

Erg voor de hand liggende vragen, vindt u niet? Vragen die in verband met voorgaande artikelen ook mij hier en daar zijn gesteld. Lijkt het er niet op dat we, als we zo spreken en schrijven, het doen voorkomen als hadden we niets meer met de wet te maken?

Ik geloof dat de vraag, hoe goed bedoeld, niet op de juiste manier wordt gesteld. Het gaat Paulus er niet om of de wet afgedaan heeft dan wel gehandhaafd dient te bhjven. Hij wil met alle klem ons ervan overtuigen dat de wet is en wordt vervuld.

Is en wordt.

De wet is vervuld in Christus, die de eis en de vloek der wet heeft voldaan. Hetgeen betekent dat de wet als heilsmiddel — om door het doen der wet zahg te worden — is afgeschaft. Dat mag een geestehjke bevrijding worden genoemd, die de gemeente Gods zich niet moet laten ontroven.

Het betekent tevens dat de wet van God gehandhaafd blijft, want aan het recht der wet moest voldaan worden en is voldaan door Christus.

Als nu God de goddeloze rechtvaardig verklaart op grond van de door Christus vervulde wet, dan kan met Van Ruler gezegd worden: „In de rechtvaardiging van de goddeloze komt de wet Gods punctueel tot haar recht."

Maar we schreven ook dat de wet wórdt vervuld; en dan bedoelen we dat niet alleen door Christus, maar ook door de Geest in het hart der gelovigen.

Vrijheid is in geen geval losbandigheid. De Schrift leert ons nergens dat de gerechtvaardigde niets meer met de wet heeft uit te staan.

Paulus vermaant in vers 13, dat de Galaten en de christenen in het algemeen wel tot vrijheid geroepen zijn, maar die vrijheid niet moeten gebruiken tot een oorzaak voor het vlees om naar het vlees te leven.

Wat dat betekent werkt hij uit in de verzen 15, 19—21a en 26.

Naar het vlees leven wil in dit verband zeggen: in onderlinge godsdienstige twist leven. Als wilde dieren staan zij tegenover elkaar. Godsdienstige twisten zijn vaak de felste.

De vrijheid in Christus betekent volstrekt niet: leef er maar op los. Is iemands leven gekenmerkt door overspel, hoererij, onreinheid, ontuchtigheid, afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, nijd, moord, dronkenschap, brasserijen, en — om niet meer te noemen — dergelijke, dan komt daarin openbaar dat het goddeloze vlees aan het woord en aan het werk is.

Zo'n levenshouding staat vierkant op Gods gebod en is in strijd te achten met de heilige wet. Daarom is er voor hen geen toegang in het koninkrijk Gods.

Me dunkt, dat is duidelijke taal. Een negatieve toetssteen waar ieder zijn eigen leven maar eens naast moet leggen. Als zijn tegenstanders denken dat Paulus die kant met de vrijheid in Christus op wil, dan slaan ze lelijk de plank mis. „Nergens in het Nieuwe Testament klinkt het hoera-geroep over de verdwijning van de wet" (C. den Boer).

In het leven van de door Christus vrijgemaakte wordt de wet juist vervuld. Daar is de Heilige Geest aan het werk om de wet juist het volle pond te geven.

De Heilige Geest is er altijd op uit om de wet Gods in de harten der mensen te schrijven. Met name van die mensen, die vanuit de vrijheid in Christus opgeroepen worden en door de Geest zelf bekwaam gemaakt worden om door de Geest te wandelen.

Zo schrijft Paulus het in Romeinen 8 : 4: Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest."

Hetzelfde lezen we ook in dit hoofdstuk: „En ik zeg, wandel door de Geest en volbreng de werken des vleses niet."

Om welke wet gaat het hier? Want soms beweert men dat men met de tien geboden, de zogenaamde decaloog, niets meer te maken heeft, maar dat het nu gaat om de wet van het koninkrijk der hemelen, met name om de Bergrede. Naar de regels van de Bergrede moet nu een christen leven.

Ik geloof dat dit een onjuiste scheiding is. Paulus bedoelt hier wel terdege de wet van God, zijn heihge wil zoals die in de wet van de tien geboden tot uitdrukking is gebracht. In principe correspondeert de Bergrede als wet van het koninkrijk der hemelen met deze wet van God.

Van Christus zelf is de uitspraak dat Hij niet gekomen is om de' wet en de profeten te ontbinden, maar om die te vervullen.

De Geest zet de wet niet opzij. Dat is zonder meer al in strijd met het wezen Gods. Noch Christus, noch de Heilige Geest verklaren de wet voor krachteloos.

De Vader, de Zoon en de Heilige Geest bedoelen dezelfde wet.

Zijn we eenmaal bevrijd van de vloek der wet, zijn we gerechtvaardigd door het geloof in Christus, dan laat de Heilige Geest ons niet toe dat we zonder, maar n£dr de wet leven.

De Heilige Geest scherpt de wet juist in. Onder de leiding van de Heilige Geest komen de werken die in God gedaan worden openbaar. Paulus maakt die éven concreet als de werken des vleses.

Door over de werken des Geestes te spreken laat hij duidelijk zien, dat het te weinig is als we alléén zeggen dat het genoeg is te geloven in Christus. Dat zet ons wel in de vrijheid, zodat we de wet niet meer hoeven te volbrengen om zalig te worden.

Het brengt ons ook onder de verplichting om naar en door de Geest te leven. De Geest schenkt dit leven des geloofs. Het voornaamste kenmerk ervan is de liefde.

Voeg het maar even bij elkaar. Dient elkander door de liefde (13). Want de hele wet wordt in één woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf (14). Waarbij dan nog opgemerkt mag worden dat dit tweede gebod uit de hoofdsom der wet uit de liefde tot God geboren is.

Waar nu de Geest zijn intrek heeft genomen, daar leidt de Geest ons zo, dat de vruchten openbaar komen.

Liefde, büjdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid (22).

Tegen deze godzalige wandel door de Geest in de liefde komt de wet niet in het geweer. Het leven in de vrijheid conformeert zich aan de wet en zó brengt ook de Geest de wet tot vervulling in onze harten. Daar komen we bij de kern van de wet uit. Zijn geboden zijn dan niet zwaar. Om-e dat ze uit het geloof voortkomen, dat door de liefde werkende is.

Daar hebt u de positieve toetssteen, waaraan een christen zijn leven mag meten naar de wet der liefde, die aldus luidt: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. En wie Hem liefheeft bewaart zijn geboden.

De Geest laat de wet niet los. Hij stelt zich ook tegenover het begeren van het vlees. Dientengevolge ontbrandt de strijd in het leven van Gods kinderen tussen Geest en vlees. Een strijd die ons leven lang zal blijven duren en zo is er om met Calvijn te spreken, „geen bezwaar tegen, indien wij menen dat de heiligheid des levens een weg is, die wel niet de toegang opent tot de heerlijkheid van het hemels koninkrijk, maar waarlangs de uitverkorenen door hun God tot de openbaring der heerlijkheid gevoerd worden; want dit is zijn welbehagen, te verheerlijken hen die Hij geheiligd heeft" (Inst. HI-8-4).

Het ware geloof kan niet buiten de Heilige Geest om. Het ware geloof doet spreken: ik heb een vermaak in de wet Gods naar de inwendige mens.

Het ware geloof is het vlees en zijn begeerlijkheid met Christus gekruisigd te hebben om in een nieuw godzalig leven te wandelen.

Niet buiten Christus om, maar juist in die allerinnigste verbinding met Hem. Immers de Geest, over wie Paulus hier zo diepgaand spreekt, is de Geest van Christus. Die legt de mens geen lasten op zwaar om te dragen. Geloof en liefde moeten hier dicht bijeen gehouden worden, willen we niet struikelen over het wetticisme. Het geloof is immers door de liefde werkende en dat blijkt juist uit de vruchten des Geestes.

Het is opmerkelijk dat Paulus spreekt over de werken van het vlees, en over de vruchten van de Geest.

Het gebruik van het woorden „vruchten" moet ons wel doen beseffen, dat de Geest het is die de liefde tot God en de naaste uitstort in onze harten. Met de liefde Gods, de liefde die van God komt, brengt de Geest de liefde tot God en zijn heilig gebod mee.

Een oprecht christen heeft er geen behoefte aan zichzelf te prijzen, evenmin om de wet in haar allerheiligste bedoeling terzijde te schuiven. Als Christus in mij leeft, dan is dat niet opdat wij de wet Gods zouden overtreden, „maar opdat wij in waarheid innerlijk en uiterlijk, naar de Geest Gods in overeenstemming zouden zijn met de wet Gods. Christus richt door Zijn Geest de wet op in hun harten, zodat de liefde Gods en des naasten in hen woont en leeft" (Kohlbrugge).

Het wettisch drijven, zoals de tegenstanders van Paulus dat propageren in de gemeente van de Galaten, is oorzaak van splinterige en spitsvondige ruzietoestanden, ook in het gemeentelijk leven van vandaag.

U moet nog maar eens lezen wat Paulus ervan zegt: „Maar indien gij elkander verbijt en vereet, ziet toe.dat gij van elkander niet verteerd wordt." En: „Laat ons geen zoekers zijn van ijdele eer, elkander tergende, lkander benijdende."

Daar is niemand mee gediend, al denken sommige mensen dat. Zij zullen het eens zeggen hoe het moet. Zo'n houding werkt vervreemdend, verwijderend, als een splijtzwam. U dient er God niet mee, uw naaste niet en u bewijst er u zelf al een hele slechte dienst mee. U geeft er eigenlijk mee te kennen de vrijheid in Christus niet of nog niet voldoende te verstaan.

Zij die deze vrijheid wel kennen mogen door de Geest Gods geleid worden. En zij kennen geen andere wet dan deze, die met één woord wordt aangeduid, het woord: liefde.

N. Tonge.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Paulus - de Wet - en de Galaten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's