Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Blijken van de verkiezing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Blijken van de verkiezing

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PASTORALE BRIEF (3)

„Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar ook in kracht en in de Heilige Geest en in vele verzekerdheid; gelijk gy weet, hoedanigen wij onder u geweest zijn om uwentwil." 1 Thess. 1 : 5.

Niet alleen in woorden

„Wetende uw verkiezing." Dat heeft Paulus in het vorige vers tot de Thessalonicensen gezegd. Ik weet dat u verkoren bent tot de eeuwige zaligheid. Misschien denkt u: dat is nogal heel wat. Kan een mens dat eigenlijk wel zeker weten? Grijpt Paulus niet veel te hoog? Ja, je hoort hierover soms de meest vreemde gedachtengangen. Omdat wij zo vaak heel ver van de Schrift af aan het redeneren zijn geslagen. Het is daarom goed eens te lezen in het eigen Woord van God.„

Wetende uw verkiezing, want..." Paulus verklaart zich hier dus nader over die verkiezing. Hij kan dat zeggen, omdat „ons Evangelie onder u niet alleen in woorden is geweest". De verkiezing van de Thessalonicensen door God blijkt uit hun aanneming van het Evangelie. Met dat Evangelie is God door de dienst van Paulus en Silas tot de Thessalonicensen gekomen. Op zichzelf al een vorm van .verkiezing. Waarom wel tot hen en niet tot anderen? Waarom kan en mag u het Evangelie horen, lezer? Dat hebt u alleen aan Gods verkiezende liefde te danken. Dat te beseffen doet de prediking meer en beter waarderen. Maar op zichzelf bent u daar niet klaar mee.

Wel wordt hier duidelijk dat verkiezing en roeping aan elkaar verbonden worden. De verkiezende God is tevens de roepende God. Dat heeft Paulus elders zo gezegd: Want die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen..." (Rom. 8 : 30). En die roeping geschiedt, zo lezen we hier, door het Evangelie. Dus niet door een straal van inwendig licht. Niet door een stem in de ruimte van uw verbeelding. Niet door een golfslag van uw gevoel. Maar door het hoorbare, gepredikte Evangelie. Paulus heeft het over „ons Evangelie". Hij bedoelt daarmee niet: et Evangelie dat wij hebben bedacht. Ook niet: et Evangelie dat wij naar onze vrome of zelfs politieke hand hebben gezet. Of dat wij hebben gemoduleerd naar wat „men" zo graag hoort. Maar de prediking van het Evangelie Gods. Leest u maar in Handelingen 17 wat Paulus in Thessalonica heeft gedaan op die drie sabbatten dat hij daar slechts was. Hij handelde met hen uit de Schriften. Die Schriften openende en voor ogen stellende dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden en dat deze Jezus is de Christus, Dien ik ulieden verkondige. Dat Evangelie brachten Paulus èn Silas, vandaar „ons" Evangelie.

Zo volvoert God, toen en nu, Zijn eeuwig voornemen tot zaligheid. Door de Evangelieprediking. Dat is de prediking van Christus in Zijn Middelaarsheerlijkheid en Borgtocht. Door de dienst der prediking is God bezig Zijn verkiezing te volvoeren. Zo hebben dienaren en gemeente die prediking ook te zien. God werpt Zijn netten uit onder de hoorders van het Evangelie om Zijn verkorenen te vangen. Daarbij hebben we te bedenken: wij weten niet wie dat zijn. Dat hoeven we ook niet te weten. We kunnen het allemaal zijn. Genoeg is te weten dat God ons door Zijn Evangelie allen roept, wie we ook zijn. God roept maar niet één of twee bijzondere mensen, maar de ganse gemeente vergaderd rond het Woord.

Wel, als het Gods wijsheid nu is om zo Zijn verkorenen tot de zaligheid te brengen, dan mag die prediking van prediker en hoorder wel alle aandacht en zorg genieten. De tekst wijst daar ook op, zij het in de vertaling minder opvallend. Paulus zegt: Ons Evangelie... onder u. Maar beter is te vertalen met: tot u. Dus, de prediking moet gericht zijn op de hoorders. Ze mag daarom niet over de hoofden heengaan, doordat ze dor is en zouteloos en smakeloos. Ze mag ook geen beschrijving of uiteenzetting zijn van een bepaalde stand van zaken in het geestelijk leven. Verder gaat het er ook niet om dat ze alleen maar „mooi" is, vlot in het gehoor ligt, slechts een welluidende rede is. Ook geen orakeltaal of vol archaismen die niemand meer verstaat. Nee, Paulus zegt: Ons Evangelie is tot u geweest. Gericht op uw hart en ziel. Bedoeld om u te grijpen en te arresteren in uw bijgeloof en ongeloof, in uw van God vervreemde bestaan.

Nu zegt Paulus er nog iets bij. „Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest..." Hij bedoelt: alle geroepenen door het Evangelie zijn niet automatisch verkorenen omdat ze geroepen zijn. De gemeente die de roeping van het Evangelie hoort is niet per conclusie daarom ook hoofd voor hoofd verkoren tot de eeuwige zaligheid. Zo mogen we het niet doen voorkomen. Daarvan mogen we ook niet uitgaan of de gemeente daarvoor houden. Want nogmaals: ons Evangelie is niet alleen in woorden geweest. Daar is in Thessalonica meer gebeurd. De roeping door het Evangelie is ook in kracht geweest. Het bleef voor de Thessalonicensen niet slechts bij het aanhoren van de prediking en de uiteenzetting van de heilswaarheid. Nee, het Evangelie is ook een kracht gebleken.

Ook in kracht

„Hen is niet alleen de naakte prediking (dus: alleen in woorden, JM) aangebracht, maar ze is verbonden geweest met krachtige werking des Heiligen Geestes, opdat ze volkomen geloof bij hen had" (Calvijn). Wij onderscheiden weieens tussen een uitwendige en een inwendige roeping. De uitwendige roeping komt tot een ieder die het Woord hoort. De inwendige alleen tot hen in wie de roeping tot een krachtdadige wordt doordat ze door de kracht van de Heilige Geest ook doordringt tot in het diepst van ons bestaan. Nu valt er over deze onderscheiding te twisten. Uit vrees dat door deze onderscheiding de uitwendige roeping nauwelijks nog van waarde blijkt te zijn. En dat gevaar is er zondermeer. Kerkgang, het horen en lezen van het Woord is maar uitwendig, slechts buitenkant. Het stelt eigenlijk niets voor. Je moet echt geroepen worden, zegt men dan. Alsof we niet echt geroepen worden. En daarom kleven er grote bezwaren aan genoemde onderscheiding. Het ontkracht de welgemeende aanbieding van Gods genade in de Evangelieprediking vaak geheel. Al geeft deze onderscheiding dus aanleiding tot misverstand, toch blijft staan wat Paulus hier duidelijk onder woorden brengt. De roeping door het Evangelie bleef in Thessalonica niet beperkt tot het aan-horen van „woorden alleen". In Handelingen 7 lezen we dat niet allen die het Woord hoorden ook geloofden: „En sommigen uit hen geloofden..." Wel wordt dan even verder gezegd: „Maar de Joden die ongehoorzaam waren..." Ongehoorzaam namelijk aan de roeping. Het ongeloof heet hier dus duidelijk schuld.

Voor hen die geloofden bleef de Evangelieprediking niet slechts in woorden. Ze was „ook in kracht". Er staat een woord in het grieks dat wij nog kennen in dynamo of dynamiet. Het Evangelie was „ook in dynamiet", of als „een dynamo". Elders spreekt Paulus met hetzelfde woord over het Evangelie. Het Evangelie van Christus is een kracht Gods tot zaligheid (Rom. 1:16). En elders: et Evangelie des kruises is wel degenen die verloren gaan, dwaasheid, maar

ons die behouden worden is het een kracht Gods (1 Cor. 1 : 18). Die de zaligheid in Christus vonden, weten ervan dat het Woord dwars door hun ziel is heengeslagen als dynamiet. Dynamiet blaast bruggen en bunkers op en maakt zo plaats voor iets nieuws. Zo werkt het Evangehe in hen die behouden worden. Al het onze gaat eraan. Onze bruggen tot God blaast het op. Onze bunkers van vroomheid en deugd vliegen in de lucht. Opdat er zo plaats komt voor Christus alleen. In dynamiet. Maar ook als een dynamo. Door ons dode bestaan op te wekken tot een nieuw leven. En het Evangelie bhjft ook na ontvangen genade als een dynamo werken in hen die behouden worden. Het laadt ons steeds op in de kennis en de genade van Christus. Hij is de krachtbron waaruit het waarachtig geloof ontspringt en steeds wordt gevoed.

Het Evangehe „ook in kracht". Bij u ook? Daar gaat het in ieder geval wel om. Daar gaat het God om. Als het bij u bhjft „in woorden alleen", zullen eenmaal al die woorden van genade u in het aangezicht vliegen. U priemen in de ziel als evenzovele beschuldigingen en aanklachten.

En in de Heilige Geest

Calvijn voegt die twee tesamen. Hij vertaalt: „Ons Evangehe was in de kracht van de Heilige Geest". Anderen zien er een opklimming in. De apostelen spraken het Evangelie in de gemeenschap van de Heilige Geest. De Heihge Geest werkte in hen die het Evangelie verkondigden èn in hen die het hoorden. Beide is noodzakelijk. Waar het Evangehe aanslaat en de harten binnendringt, daar werkt de Heihge Geest in de prediker en de hoorders. Niet het vuur van de prediker overtuigt, wel het vuur van de Heilige Geest. Wat een zegen als prediker te mogen zeggen: ons Evangelie was in de Heilige Geest. Dan is de eer niet aan ons, maar aan Hem die het op Zich genomen heeft zondaren te bekeren en Christus in te planten. We zijn zo afhankelijk van de Heilige Geest in spreken en horen. Het moge ons gebed om de Heilige Geest aanvuren. Hij moet het doen. Hij doet het ook.

En in vele verzekerdheid

Voor „verzekerdheid" wordt een woord gebruikt dat letterlijk betekent: de hoogste volheid. Het duidt aan de overgrote rijkdom van het doen Gods. Eri zo kan het ook betekenen: volle overtuiging, zekerheid. Er is een vertaling die zegt: „Ons Evangelie is in grote volheid geweest." Een Engelse vertaling heeft: met volle overtuiging". Hier wordt dus iets gezegd over de wijze en de inhoud van Paulus' prediking. Hij bracht het Evangehe maar niet mondjesmaat, schraal, slechts aanduidenderwijs. Nee, in grote volheid stalde hij de heerlijkheid en de rijkdom van Christus uit. Hij ontvouwde de Schriften in haar volle breedte en diepte. Hij het niets achterwege om zijn hoorders maar te bewegen tot het geloof in Christus alleen.

Het zegt ook dat de hoorders het aan Paulus konden merken: hij is er ook zelf vast van overtuigd dat het gepredikte Evangelie dwars door hem is heengegaan. Hij leeft er zelf uit. We zouden kunnen zeggen: de prediking was sterk getuigend. Niet dat Paulus eigen ervaringen verkondigde. Maar wel als een man voor wie het Evangehe ook een kracht Gods tot zaligheid was geworden. Hij las maar geen lesje voor. Preekte niet voor zijn beroep en honorarium. Maar in volle overtuiging: dit Evangehe behoudt. Ik weet er zelf alles bij ervaring van.

„Gelijk gij weet, hoedanigen wij onder u geweest zijn om uwentwil." Paulus herinnert de Thessalonicensen aan de tijd van zijn verblijf onder hen. U weet uit ervaring hoe wij onder u waren. Onze wandel en ons leven onderstreepte het Evangehe, dat we u verkondigden. Onze prediking was niet in strijd met onze levenswandel. Helaas komt dat soms wel voor. Iemand zei eens: Onze predikant melkt 's zondags de emmer vol, maar schopt hem 's maandags weer omver. Triest en fnuikend voor de doorwerking van het Woord. Een zegen wanneer woord en leven van de dienaar een harmonisch geheel vormen. Paulus mag het zeggen: „Gelijk gij weet..." Hij zegt er nog iets bij. Wij zijn onder u geweest „om uwentwil". We waren in Thessalonica voor u. En dus niet voor onszelf. Hoe zou het anders mogen. Een dienaar hoort maar te dienen. Niet heersen over de gemeente. Maar zichzelf geven in liefde en in bewogenheid. Hoe was de grote Meester immers aller dienstknecht. Gekomen niet om gediend te worden maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Wel, Zijn voetstappen willen ook in deze gedrukt worden. De dienaren zijn er voor de gemeente. Nee, niet om aan de leiband van mensen te lopen of om menselijke inzettingen in stand te houden. Maar wel om in grote bewogenheid de gemeente uit te drijven tot Christus alleen. Gelukkig de dienaar die zeggen mag tot de gemeente die hij diende of dient: we zijn of we waren er „om uwentwil".

Blijken van de verkiezing

De verkiezing van de gemeente blijkt er dus uit dat het Evangehe ingang gevonden had in de gemeente. Geloof en bekering, de overtuigende kracht waarmee het Evangelie was binnengedrongen in harten en levens, waren evenzovele blijken van hun verkiezing. Het is leerzaam dat hier op te merken. Voor

velen is de verkiezing een moeilijk stuk. Het blijft zo zweven in de eeuwigheid. Hoe kun je het nu weten of je verkoren bent. Paulus wijst ons hier de weg. De eeuwige verkiezing wordt merkbaar in de tijd. Daar waar het Evangelie door de bearbeiding van de Heilige Geest ons hele verloren bestaan heeft omgezet als dynamiet. Daar waar we uit de dood zijn overgegaan tot het leven door de dynamo van het Woord. „Men moet aanmerken dat de verkiezing Gods die in zichzelf verborgen is. door haar tekenen openbaar wordt, als God de verloren schapen tot Zich verzamelt en met Zijn kudde verenigt en de dwalenden en vreemden de handen uitsteekt: zo moet men dan hieruit de kennis der verkiezing nemen." Dat heeft de man geschreven die om zijn vasthouden aan en leren van de dubbele predestinatie zo veracht en verguisd is, Calvijn. Wat een troost voor hen die het weten mogen: God is door Zijn Evangelie mijn leven binnengekomen. En de Heilige Geest heeft mij door een waar geloof Christus ingelijfd. Ik ben van eeuwigheid door God bemind. Maak dan uw roeping en verkiezing maar vast in Hem om Wie de Vader u van eeuwigheid af reeds heeft liefgehad. En laten duivel en hel maar woeden, want eeuwig verkoren betekent voor eeuwig behouden. Merk op wat God aan uw ziel heeft gedaan door Zijn Evangelie. En veracht dan ook maar niet de dag der kleine dingen. Wees daar alleen niet tevreden mee. Zoek in Christus gevonden te worden.

En waar u nog voor eigen rekening leeft, verdiep u dan niet in de verborgen raad Gods. Dan begint u verkeerd. Begin waar God in de tijd begint: Hij roept u door Zijn Evangelie tot de zaligheid. En dat meent Hij waarachtig. En dan mag u ook weten dat Hij die u roept, getrouw is en dat Hij het ook doen zal. Uw doen is altijd verkeerd. Maar Zijn doen aan u en in u werkt de zaligheid. Geef u daarom gewonnen aan Hem die het zo heerlijk met u meent.

Tenslotte. Calvijn zegt hier nog bij: „Wie zijn roeping veracht, voor die is de verborgen raad Gods een doolhof." Daar komt u nooit uit bij het duistere licht van uw dwaze rede. Wat lopen er te dolen. Ze willen eerst weten of ze in het boek des levens staan. En zolang als ze dat nog niet weten, laten ze de Heere maar roepen. Maar weet. het „doolhof" heeft een deur. Christus is de Deur. En Hij staat in de deur met wijduitgestrekte armen.

En wie de eeuwige verkiezing Gods ontkent, doet even dwaas. Want dan praat men wel over roeping en geloof, „maar men verduistert de eerste genade waaruit het geloof vloeit. Door het geloof, zeggen zij, worden we zalig. Zo is er dan geen eeuwige verkiezing Gods die ons van de verworpenen onderscheidt" (Calvijn). Tussen „vrije-wil-drijvers" èn de dodelijke „lijdelijkheid-veroorzakers" ligt de middenweg van de Schrift: verkiezing - roeping - vrucht horen bijeen. En ook in deze geldt: wat God dan samengevoegd heeft, scheide de mens niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Blijken van de verkiezing

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's