Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere opent de ogen der blinden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere opent de ogen der blinden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het verhaal van de blindgeborene, die door de Heere Jezus genezen werd, is een boeiend verhaal. Maar zo gemakkelijk lezen we over de eigenlijke boodschap van dit verhaal heen. En die vinden we al aan het begin: En voorbijgaande zag Hij een mens, blind van de geboorte af" (Johannes 9:1).

Iedere morgen strompelt die blinde man naar de poort van de tempel om daar een hele dag te zitten en te bedelen. Hij heeft nog nooit iets gezien. Hij heeft nog nooit iemand gezien. Maar wat nog veel erger was: eigenlijk had nog nooit iemand hem gezien. Die mensen van Jeruzalem, die opgaan naar de tempel, duwen hem haast omver, maar ze zien hem niet. Ze zien hem wel met hun ogen, maar ze zien hem niet met hun hart. Want blinden en zieken en ellendigen kan men eigenhjk alleen maar zien met het hart. Wanneer je geen hart voor hen hebt, zie je hen niet. Dan ben je blind voor de blinden. Zelfs de discipelen van de Heere Jezus hebben hem niet gezien. Wanneer de Heiland niet bij hem was blijven staan, zouden ze zeker aan hem voorbijgelopen zijn. En dan zien ze hem eigenhjk nog niet. Dan zien ze n hem alleen een gevloekte Gods. Ze dachten net als de Farizeeën die we verderop in dit verhaal uit Johannes 9 tegenkomen en die tegen de blinde zeggen: Gij zijt geheel in zonden geboren. Ook voor de discipelen was deze blinde een met erfvloek beladen mens. Als deze man ooit zijn ogen open zou doen, dan zou het zijn in de eeuwige pijn. De discipelen zagen deze man niet, ze hadden geen medelijden met hem, ze hadden geen hart voor hem. Hij was voor hen alleen een „probleemgeval". Ze wilden wel eens weten voor welke zonde deze man gestraft was met blindheid. Want achter die blindheid moest toch wel een bepaalde zonde zitten. Van hemzelf of van zijn ouders. En daarom vragen ze aan de Heere Jezus wie er nu toch wel gezondigd heeft waardoor hij blindgeboren is: hij of zijn ouders?

Maar deze blinde had zelf ook nog nooit gezien. Hij was blind voor zichzelf. Nu moeten we ons daar niet over verwonderen, want van nature zijn we allemaal blind voor onszelf. Die blinde had nog nooit stilgestaan bij zichzelf, wel bij zijn droevig lot. Het is verschrikkelijk om blind te zijn. En in die donkere jaren krijgen we gemakkelijk bittere gedachten. Deze man was voor de discipelen een probleem. Maar hij was voor zich-

zelf ook een probleem. Hij kon niets van zijn leven begrijpen. Waarom moest hij toch bhnd wezen? Waar leef ik toch eigenlijk voor? Waarvoor ben ik toch geboren? Hij is een mens zonder licht.

Maar dan komt de dag van Gods ontferming. de dag van Gods hcht. Van de Heere Jezus staat hier: „En voorbijgaande zag Hij een man. bhnd van zijn geboorte af..." De, Heere Jezus ziet hem echt in zijn ellende en nood. Wat mag ons dit vertroosten in bange dagen en eenzame nachten als we denken dat niemand weet heeft van onze nood en dat niemand ons ziet. De Heere ziet ons in onze ellende en Hij ziet ook de wortel daarvan: de zonde, de diepe val van de mens in het paradijs. En wanneer Hij ons ziet en met innerlijke ontferming over ons bewogen is, dan gebeuren er wonderen. Want de Heere Jezus is gekomen om verlorenen te zoeken en te redden, om weer een doel te geven aan ons leven. Wanneer de discipelen Hem die vraag stellen dan zegt de Heiland: „Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders..." Hij wil daarmee zeggen dat deze man niet bhnd is om een bijzondere zonde van hemzelf of van zijn ouders, maar dat de werken Gods in hem geopenbaard zouden worden. Het gaat om Gods eer, om de verheerlijking van Zijn Naam. En daarom zal hij van zijn blindheid genezen worden. De Heere Jezus heeft hem gezien, en dat is een zien vol genade en ontferming. Dat is een zien Gods met een eeuwige hefde. En dan krijgt ons leven zin en doel. Van nature zijn we allemaal blind. En dan hebben we er nog niet eens erg in. We leven maar door zonder onszelf te zien en zonder God te zien en zonder de Heere Jezus te zien. En zo hebben we geen andere toekomst dan een eeuwige nacht vol donkere duisternis.

Daarom is het zo'n groot wonder dat God ons ziet in onze nood en ellende. En hij opent onze blinde ogen. Hij ontdekt ons aan onze zonde en schuld, aan onze echte nood en ellende, dat we God kwijt zijn en dat we alleen maar gelukkig kunnen zijn met Hem. Ons geluk kan alleen van Hem komen. Maar daarom is het zo groot dat Hij ons ziet, terwijl wij Hem niet zien. Het is zo groot, dat Hij naar ons omziet en ons Zijn genade en heil schenkt. Dat wordt ons hier zo duidehjk getoond. De Heere opent hem de ogen.

En wat is hij dankbaar. Wanneer de Farizeeën hem straks zijn bhjdschap af willen nemen — want ze willen de Heere Jezus niet erkennen als de Bron van het allerhoogst en eeuwig goed — dan getuigt hij: „Eén ding weet ik, dat ik bhnd was en nu zie." Wanneer dat wonder ons ten deel gevallen is, wanneer God naar ons omgezien en ons de ogen geopend heeft, dan zullen we misschien nog veel moeten leren, maar dat wonder van Gods genade kan men ons niet afnemen.

Toch moest die blindgeborene nog groter genade ontvangen. Niet alleen onze ogen moeten geopend worden, maar ook ons hart. We moeten met ons hart, met het geloof van ons hart, de Heere Jezus leren zien. Wanneer ons de ogen geopend worden zodat we onze zonde en schuld leren zien. dan leren we verstaan dat we onze zaligheid bij niemand kunnen zoeken dan bij de Heere alleen. Trouwens in de mensen worden we teleurgesteld. Ook die blindgeborene ervaart het dat hij het van de mensen niet verwachten moet. Wanneer de Farizeeën van alles proberen om de Heere Jezus van Zijn eer te beroven en die blindgeborene bhjft roemen in de Heere Jezus, dan werpen ze hem zelfs de tempel uit. Om Christus' wil wordt hij uitgeworpen. Hij moet nu zijn kruis al dragen achter Christus aan. Maar in die eenzaamheid en ellende en smaadheid is er toch ook rijke vertroosting. De Heere Jezus gaat hem zoeken en Hij vraagt aan hem: Gelooft ge in de Zoon van God? Die man moet achter behjden: Ik ken Hem niet. En dan opent de Heilige Geest hem de ogen die nu voor de tweede maal opengaan en Hij werkt het geloof in zijn hart.

Ook dat wonder hebben we nodig. We hebben nodig het geloof van ons hart, dat de Heilige Geest werkt. Dan gaan we de Heere Jezus zien. Dan gaan we de Naam van de enige Zaligmaker belijden. Dan zeggen we met de blindgeborene: Ik geloof. Heere! En dan gaan we Hem ook aanbidden.

Om deze wonderen gaat het in ons leven. Van nature zijn we allemaal bhnd. Rijk en verrijkt in onszelf en geenszins gebrek, zegt de Heiland. Wie heeft het wonder ervaren dat hij bhnd was en nu ziet. Wie heeft het in zijn leven geleerd, dat de Heere God naar hem heeft omgezien in ontferming? Wie heeft het geleerd wat er buiten de Heere Jezus geen leven is maar een eeuwig zielsverderf? Wie heeft zijn weg op de Heere leren wentelen en zijn kruis achter de Heere Jezus leren aandragen? Wie is door Gods souvereine genade in Christus Jezus gered en ingewonnen voor Zijn dienst? Wie kan het met de blindgeborene uit de hefde van zijn hart zeggen: „Ik geloof Heere... ge weet toch dat ik U liefheb! Ja, dan zullen we ingaan tot de vreugde des Heeren, tot die eeuwige rust die overblijft voor Zijn volk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Heere opent de ogen der blinden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's