Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn we wel op de goede weg?

Deze vraag stelt prof. dr. K. Runia in het „Centraal Weekblad" van de gereformeerde kerken naar aanleiding van het besluit dat genomen is over de bezwaarschriften die ingekomen waren tegen de visie van prof. Kuitert, zoals die in verschillende van zijn boeken naar voren komt. De bezwaarden zijn wel in het gelijk gesteld, maar verder gebeurt er niets. Prof. Kuitert kan rustig doorgaan met zijn leringen te verbreiden, waarbij hij nog een belangrijke plaats inneemt bij de opleiding van de a.s. predikanten. Zijn we nu wel op de goede weg en kunnen we zo wel doorgaan, zo vraagt prof. Runia, waarbij hij dan opmerkt:

„Ik denk dan allereerst aan de vraag over de binding aan de belijdenis. De eerste overweging uit het besluit zegt daar belangrijke, zeer wezenlijke dingen over. De binding, zoals die in het ondertekeningsformulier wordt omschreven is 'ten diepste binding aan de Heilige Schrift als het Woord van God, de gezaghebbende openbaring van het Evangelie Gods in Jezus Christus'. Een prachtige uitspraak!

Maar dan volgt onmiddellijk dat dr. Kuitert zijn bezwaren handhaaft. In 'De synode spreekt uit' 1 staat dat er terecht bezwaren tegen de visie van dr. Kuitert zijn ingebracht; dat de synode zijn radicale kritiek afwijst; maar dan volgt alleen maar dat de synode van dr. Kuitert 'verwacht' dat hij zich aan het ondertekeningsformulier zal houden.

Als ik schrijf 'alleen maar', dan betekent dat niet dat ik dit 'verwachten' helemaal niets vindt, integendeel, men mag de morele kracht en geladenheid van zo'n woord niet onderschatten. Je kunt ook zeggen dat er een stuk wijsheid in zit. Ik denk hier aan een gezinssituatie. Vader erf moeder willen het kind niet onnodig tot verzet prikkelen en vragen daarom geen expresse belofte, maar zeggen: Ik verwacht dat je... Dat is echt niet niks. En het is op zichzelf ook helemaal niet zo vreemd dat een synode handelt in de sfeer van een gezin. Zei Calvijn al niet dat de kerk onze 'moeder' is?

Toch blijven hier wel de nodige vragen.

Wordt dit 'verwachten' niet ongeloofwaardig, als de persoon in kwestie van te voren al ronduit zegt: ik handhaaf wat ik gezegd heb? Niemand kan hem dan later ook iets verwijten, als hij zich niet aan deze 'verwachting' houdt. Hij kan dan met een zeker recht zeggen: 'Dat had ik jullie van te voren toch al gezegd? '

Bovendien herinner ik me, dat ditzelfde woord indertijd ook in de besluitvorming ten aanzien van dr. Wiersinga gebruikt is. Ook toen heeft het geen enkel feitelijk resultaat gehad. Dr. Wiersinga heeft zijn eigen visie ten volle gehandhaafd. Blijkbaar leven we in dit soort situatie. Maar heeft zo'n woord dan nog wel zin?

Komt trouwens op deze manier het hele 'accoord' van kerkelijke samenleving niet op de tocht te staan? We hebben toch met elkaar afgesproken zo, op deze manier, kerk te willen zijn. Zo hebben we toch als ambtsdragers vrijwillig onze handtekening onder het ondertekeningsformulier gezet. Prof. Kuitert heeft dat ook gedaan, toen hij predikant werd en later opnieuw toen hij hoogleraar werd. Dat kun je toch niet eenzijdig aan de kant zetten? Kan in zo'n situatie een synode, de 'meeste' vergadering van onze kerken, volstaan met het woord 'verwachten'? Kan dat als in feite het confessionele karakter van onze kerken op het spel komt te staan? " —

Inderdaad, dit zijn belangrijke vragen, die niet alleen de gereformeerde kerken raken, maar die ongetwijfeld ook van invloed zijn voor de hervormde kerk. Ook door de beweging die we „samen op weg" kunnen noemen.

De aard van de Schrift en van het Schriftgezag

De gereformeerde synode heeft nog geen duidelijke uitspraken gedaan over de vragen die prof. Kuitert oproept in verband met het Schriftgezag. Men herhaalt wel gedeelten van artikel 3 en 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, maar men stelt niet duidelijk dat men verwacht dat prof. Kuitert zich daaraan zal houden. Men heeft de vragen rondom, het Schriftgezag verwezen naar het deputaatschap voor kerk en theologie om zich daarop te bezinnen. Prof. Runia schrijft:

„Om eerlijk te zijn, ik vind ook dit gedeelte van de besluitvorming erg moeilijk te volgen. Blijkbaar was er bij de synode een behoorlijke marge van onduidelijkheid en onzekerheid, of de visie van prof. Kuitert, zoals die in 'Zonder geloof vaart niemand wel' werd voorgedragen, wel in overeenstemming is met de erkenning van de Schrift als het Woord van God. Zelfs na de opheldering door prof. Kuitert zelf gegeven, bleven er 'gewichtige vragen' bestaan over zijn opvattingen t.a.v. de verhouding Openbaring-Schrift en de aard van het Schriftgezag.

Is het in zo'n gevaL voldoende om twee artikelen uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis te herhalen? Ongetwijfeld wordt daar enorm veel gezegd. Maar wat is de functie van deze herhaling? Betekent ze ook weer dat de synode 'verwacht' dat prof. Kuitert zich hieraan houdt? Maar dat wordt nergens gezegd!

Tenslotte wordt in punt 3c de hele nieuwe problematiek verwezen naar het deputaatschap 'Kerk en Theologie'. Maar is dat niet een afschuifsysteem? Gaat dit deputaatschap — tegen haar originele bedoeling in! — zo niet functioneren als de befaamde 'doofpot'?

Wat gebeurt er nu met al die punten waarover geen duidelijkheid was? Worden die nu onder het

vloerkleed van de behjdenis (art. 3 en 5) geveegd? Maar hoe moeten we nu verder? Kan prof. Kuitert voortgaan op de door hem ingeslagen weg? Hij heeft, volgens de krantenverslagen, de synode al gewaarschuwd om de borst maar nat te maken, want er staat al weer een nieuwe publikatie op stapel.

Was het niet beter geweest een deputaatschap te benoemen om deze onduidelijke zaken verder uit te vorsen? Men kan zeggen dat de kerk zich niet met al deze theologische problemen moet inlaten. Maar dan vergeet men, vrees ik, dat het niet alleen maar een kwestie van theologie is. Het raakt direkt de kerk zelf. Het gaat immers om de openbaring en de Schrift. Als ergens helderheid vereist is, dan is het wel op dit punt. De visie op openbaring en Schrift bepaalt de boodschap, die de kerk brengt in haar prediking.

Het gaat tenslotte maar niet om de formele kant van de zaak, maar om de inhoud van de Schrift. Dat blijkt wel uit prof. Kuiterts eigen vraag in de toelichting: 'Hoe verantwoord je dat je op zoveel punten anders denkt en doet dan de bijbelschrijvers? ' " —

Het is wel duidehjk dat hier een scherpe vraag wordt gesteld. Maar het is ook een vraag van het allergrootste belang. Want wanneer men de fundamenten van de kerk aantast, stort tenslotte het gebouw ineen. En met het Schriftgezag zitten we duidelijk op een vaste peiler van de kerk. Wanneer dat wordt aangetast, dan wordt alles aangetast. Dan heeft de kerk ook geen toekomst meer. Daarom zijn de vragen die hier naar boven komen ook zo belangrijk.

Overleg en beraad

Prof. Runia haalt met instemming een uitspraak aan van een synodale commissie die als volgt luidt: „Een kerk kan er niet mee volstaan woorden van gisteren, hoezeer men dit zelf veelal nog aanvaardt als weergave van het algemeen en apostolisch geloof, als meetlat te gebruiken voor wat nieuw of anders wordt gezegd. Kerk-en dogmageschiedenis leveren de voorbeelden van mensen die met nieuwe vragen om het antwoord van de kerk hebben gesmeekt, maar klem hepen op de repetitie van oude waarheden. Omgekeerd levert deze stellingname het risico van dwahng en verval. Ook daarvan levert de geschiedenis van kerk en dogma de voorbeelden op.

Dit alles maakt, dat overleg en beraad veel tijd, veel geduld en vooral hefde vergen. Hoe begrijpelijk het ook is, dat mensen aan het eind van hun geduld raken en zich ergeren aan de langdurige procedures, wanneer dat wat hun heilig is en de kracht van hun leven uitmaakt wordt aangetast, wij zijn het aan Hem die ons kocht en lankmoedig verdraagt verphcht om de weg met elkaar als gemeente te gaan. Wie waarlijk recht wil doen — en dat mag toch zeker van de kerk worden verwacht

— heeft lange adem nodig. Recht vergt tijd." — Wanneer ik eerhjk ben kan ik het wat de instemming betreft niet zo eens zijn met prof. Runia. Ik vind gevaarlijke tendenzen in deze uitspraak. Trouwens de commissie zelf heeft dat ook al opgemerkt, zoals ze wel duidehjk uitspreekt. Trouwens ook prof. Runia vraagt zich af of die instemming wel volkomen kan zijn:

„Dit zijn wijze woorden, die men alleen maar beamen kan. Maar ze staan en vallen m.i. met de woorden 'overleg en beraad'. Als dat er niet is, dan laat de kerk in feite de dingen maar op hun beloop. En dat loopt zeker op dwahng en verval uit! De kerkgeschiedenis, met name van de laatste twee eeuwen, is boordevol van de voorbeelden daarvan!

Voor mijn gevoel is het onbevredigende van deze besluitvorming, dat er in feite niets meer gebeurt. Afgezien van de algemene verwijzing naar het deputaatschap 'Kerk en Theologie' is de zaak hiermee afgehandeld en van de tafel genomen. Waar is nu het 'overleg en beraad'? De vragen die de indieners van de bezwaarschriften op tafel gelegd hebben zijn voor een deel erkend. Het besluit van de synode (evenals het rapport van Commissie I) noemt een hele serie vragen en onduidelijkheden. Maar — er wordt geen enkele weg naar de toekomst gewezen. Kan dat? Kan een synode het hierbij laten? Ik vind dit een brandend probleem. Zijn we wel op de goede weg? Zijn we, met en ondanks alle goede bedoelingen (wie zou daaraan ook maar willen twijfelen? ), niet bezig ons confessioneel karakter te verhezen? We kunnen wel enkele artikelen van de Geloofsbelijdenis herhalen. Maar als de vragen niet duidehjk aan het licht zijn gekomen, kunnen die artikelen niet als antwoord fungeren. Ze zijn als een paar onbeweeglijke, massieve blokken steen op het fietspad. Maar de vragen rijden er a.h.w. om heen en gaan 'vrolijk' verder. En uiteindelijk zijn we nog even ver. Of misschien wel veel verder van 'huis'.

Zijn we wel op de goede weg? " —

Ja, zo is het al vele jaren ook in de hervormde kerk gegaan. Daar zijn ook wel bepaalde leringen afgewezen. Maar verder gebeurde er niets. Men kon toch gewoon doorgaan met het verbreiden van die leringen. Er werd geen enkele maatregel tegen genomen. Zo gaat het nu ook in de gereformeerde kerken. Prof. Kuitert zegt het openlijk: „Maak je borst maar nat, want straks is er weer een nieuw boek van me uit." Hoe lang kan dit nu eigenlijk doorgaan? Want de vraag van prof. Runia zou ik zo willen beantwoorden: de gereformeerde kerken zijn hier — evenals de hervormde kerk op verschillende punten — geheel op de verkeerde weg.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 december 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's