Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de velden van Efratha

Een gemeentelid van me is verleden jaar met het kerstfeest in Israël geweest. Met veel duizenden bezoekers van het heilige land was hij in de kerstnacht in de velden van Efratha. Het was koud, want ook dan is het winter in Israël zoals bij ons, hoewel de winter daar wel milder en korter is. Mijn gemeentelid kan er verder ook niet veel goeds van vertellen, van die kerstnacht in de velden van Efratha. Het is voor hem een grote teleurstelling geworden, zoals ik hem trouwens van tevoren al had voorspeld. Er was een nachtmis en er werd gesproken over de geboorte van Christus. Maar hij zei het zo kernachtig na zijn terugkomst: De Christus Zelf was er niet in." Hij is enkele dagen later nog eens alleen naar de velden van Efratha gegaan, waar de herders de nachtwacht hielden bij hun kudde. Er waren toen maar enkele mensen in die omgeving en het was er heerlijk rustig. Hij heeft toen zijn bijbel genomen en is nog eens stil gaan lezen wat Lukas vertelt over de dingen die de geboorte van Christus omringen. En in die stilte sprak het hem veel meer aan. Hij moest daarbij denken aan de woorden van Luther: Al was Christus duizendmaal in Bethlehem geboren en niet in mijn hart, dan was het nog verloren." Niet dat het heilsfeit van de geboorte van Christus niet het allervoornaamste is. Maar we zullen door het geloof, dat de Heilige Geest in ons hart werkt, wel deel moeten hebben aan Hem-Maar in de stilte de velden van Efratha sloeg hij ook Micha 5 op met de bekende woorden: En gij Bethlehem Efratha, zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid... En Hij zal staan en zal weiden in de kracht des Heeren, in de hoogheid van de Naam des Heeren Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de einden der aarde" (Micha 5 : 1 en 3). Deze woorden worden gedeeltelijk aangehaald in Matth. 2. Ze behoren daardoor tot de meest bekende teksten uit de Schrift, met name uit het Oude Testament. De profeet Micha heeft in de voorafgaande hoofdstukken in een discussie met andere profeten hun profetische boodschap als vals afgewezen. Zij menen dat de verkiezing van Israël door de Heere God een automatische garantie is voor dit volk dat ze heil en zegen zullen ontvangen. Maar Micha stelt daartegenover dat het volk, wanneer het naar die valse profeten hoort, uiteindelijk alles zal verliezen, ook Jeruzalem en de heilige tempel. De valse profeten zeggen dat het volk niet bang moet zijn voor de vijandelijke legers die tegen Jeruzalem optrekken, daar de Heere God toch in hun midden woont en hen niet in de steek zal laten. Micha stelt daartegenover dat de Heere met Zijn oordelen door zal trekken vanwege de zonde van het volk, omdat Zijn wegen verlaten zijn en Zijn inzettingen niet gehouden worden. En de koning, die hier genoemd wórdt „de rechter Israëls", zal „met de roede op het kinnebakken" geslagen worden. Maar daarmee is de hoop voor Micha niet geheel vervlogen. De Heere God zal een nieuw begin maken. Zoals Hij destijds David uit Bethlehem riep, zal opnieuw een „Heerser" uit diens geslacht komen. Van Hem wordt gezegd: Wiens uitgangen zijn van ouds"; en dat betekent dat Hij een legitiem koningschap zal bekleden en dat Hij van davidische herkomst zal zijn. En Hij zal Zijn volk weiden in de kracht des Heeren, zoals ook van een Koning „bij de gratie Gods" te verwachten is. En zo zal de verlangde rust en zegen voor het volk werkelijkheid worden. Zo wijst de profeet Micha naar het wonder van de geboorte van Christus te Bethlehem. Zelf heeft hij het "niet meer beleefd, maar Micha wist dat de Heere getrouw was en dat de werkelijkheid gezien zou worden. Zoals het ook in de zalige kerstnacht is gebeurd. Zo is mijn gemeentelid opnieuw getroost door de woorden van Micha, omdat hij in de velden van Efratha iets van die trouw Gods mocht opmerken, en dat houdt voor hem een belofte in voor dit en het toekomende leven. Zo Kerstfeest te mogen vieren, met de Christus in het hart, geeft hoop en verwachting temidden van de duisternis, waarin kerk en volk zich in onze wereld bevinden.

Reformatorische politiek (1)

Het is een hele overgang van de velden van Efratha naar de politieke ontwikkelingen in ons land. Toch is het misschien goed — hoewel ons blad zeker niet aan partijpolitiek zal doen — om ook daar eens de aandacht voor te vragen. Uit verschillende brieven, die de redactie ontving, wordt wel duidelijk dat er in onze lezerskring nogal grote bezwaren leven tegen het zogenaamde Christelijk Democratisch Appèl. Een citaat uit één van die brieven: „Naar mijn mening hadden reformatorische partijen nooit mee mogen gaan met een rooms-katholieke partij, omdat daardoor de beginselen van de reformatie, die toch in de politiek al zozeer op de tocht staan, nog meer in de verdrukking zullen komen. Ik ben tegen het oecumenisch streven, zowel op kerkelijk als op politiek gebied, omdat ik de schriftuurlijke beginselen steeds meer zie vervagen." En daar komen eigenlijk alle brieven op neer. Een enkele briefschrijver meent dat de partijen samen zijn gaan werken „uit een zucht naar macht", terwijl we veel meer zouden moeten getuigen van hetgeen de Heere in Zijn Woord vraagt, dan „door allerlei compromissen toch nog een bepaalde machtspositie te willen innemen". En om nog een citaat door te geven:

„We zullen in de politiek veel meer de wil van Christus moeten doen." En zo is de overgang van de velden van Efratha naar de pohtiek toch weer niet zo groot als men misschien eerst gedacht heeft. Want ook pohtiek heeft met Christus te maken en met hetgeen Hij ons geleerd heeft. Zijn komst is bepalend voor alle levensterreinen. In de Apeldoornse Crt vond ik nu een en ander over drie reformatorische partijen, die van het Koningschap van Christus uit willen gaan. Ter informatie' geef ik een en ander daaruit door:

„Het ziet er naar uit dat de Nederlandse kiezers die hun stem graag willen uitbrengen op een reformatorische partij-ter-rechterzijde bij de Tweede-Kamerverkiezingen van mei 1977 drie mogelijkheden krijgen: de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP), het Gereformeerd Pohtiek Verbond (GPV) en — voor het eerst — de Reformatorische Politieke Federatie (RPF). Hoewel deze verdeeldheid van mensen die in grote mate gelijkgezind zijn door velen wordt betreurd, wordt aangenomen dat zij niet, zoals de grote christen-democratische partijen, de handen ineen zullen slaan.

Van de drie kleine reformatorische groeperingen is de SGP veruit de oudste. Zij werd in 1918 opgericht op initiatief van ds. G. H. Kersten, die al in 1922 een zetel in de Tweede Kamer verwierf. De .SGP „streeft naar een regering op grondslag van de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordening Gods. Het regeringsbeleid moet gebaseerd zijn op het onverkorte artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis". Dat houdt in dat overheid en maatschappij gezien moeten worden als terreinen waarover het Woord Gods de zeggenschap heeft. Wat daartegen indruist moet bestreden worden.

De SGP behield sinds 1922 haar positie in de Tweede Kamer, met een klein zeteltal weliswaar, maar heel duidelijk aanwezig. Achtereenvolgens werd de partij geleid door ds. Kersten, ds. P. Zandt, ir. C. N. van Dis en ds. H. G. Abma, die nu ook partij-en fractievoorzitter is.

De Tweede-Kamerfractie van de SGP is nu samengesteld uit ds. Abma, ir. H. van Rossum en C. N. van Dis jr.

De leden van de SGP treft men vooral aan in de kring van de Geref. Bond in de Ned. Herv. Kerk, de Christeüjke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Gemeenten en de kleine Gereformeerde (bevindeüjke) denominaties.

Het Gereformeerd Poütiek Verbond is veel jonger; deze groepering, in feite een uitvloeisel van het confüct in de Gereformeerde Kerken, waaruit de Vrijgemaakte Geref. Kerken ontstonden, werd opgericht in 1948. Omdat de vrijgemaakten ernaar streefden op allerlei terreinen eigen verenigingen en organen te hebben werd al vrij snel een eigen blad gesticht waarvan Pieter Jongeüng de redactionele leiding kreeg. Deze krant werd later een landelijk dagblad, het Nederlands Dagblad, waarop de journaüst Jongeüng een eigen stempel drukte. In 1959 leek het er op dat Jongeüng, bekend geworden als journalist, in de Tweede Kamer zou komen, maar een paar dagen na de verkiezingen bleek dat er een fout in de telling was gemaakt, waardoor het GPV toch uit de boot viel. In 1963 deed Jongeüng zijn intrede in de Tweede Kamer. Een paar jaar geleden kreeg het GPV een tweede Kamerzetel, die bezet werd en wordt door dr. A. J. Verbrugh uit Dordrecht.

Het GPV baseert zich op de Heiüge Schrift en de belijdenis zoals die naar zijn mening is gehandhaafd in de vrijmaking van 1944. Door zijn persoon en werk verwierf Jongeüng zich grote waardering. Het wordt dan ook alom betreurd dat hij zich komend jaar niet herkiesbaar stelt, hoewel iedereen deze rusteloze en sympathieke poüticus een rustiger leven van harte gunt.

De verschillen tussen SGP en GPV zijn in de praktijk niet groot. De SGP is interkerkeÜjk, de leden zijn afkomstig uit verschillende kerkgenootschappen, het kader van het GPV is gereformeerd vrijgemaakt. Volgens Jongeüng is het belangrijkste geschilpunt de beschouwing van de geesteüjke vrijheid." —

Het zijn natuurlijk voor velen bekende dingen die hierboven gezegd worden. Maar wanneer alles nog eens op een rijtje gezet wordt ziet men de zaken wat duidelijker üggen. Daarom geef ik ook nog iets door van de laatste van deze drie poütieke bewegingen.

Reformatorische politiek (2)

Er is dus nog een derde reformatorische stroming bijgekomen, de Reformatorische Politieke Federatie. Wat wil deze dan? Het genoemde blad schrijft:

„Wat wil dan die nieuwe groepering, de Reformatorische PoÜtieke Federatie? Dat vereist wel enige uitleg, omdat de ontstaansgeschiedenis van de RPF nogal ingewikkeld is.

De RPF werd in haar huidige gedaante begin 1975 opgericht door drie groeperingen: het Nationaal Evangelisch Verband, de Gespreksgroep van AR-gezinden en het Reformatorisch Poütiek Jongeren Contact.

De grondslag werd als volgt geformuleerd: „De RPF aanvaardt als enige norm voor haar poütieke denken en handelen het onfeilbare en gezaghebbende Woord, zoals ten aanzien daarvan ook beleden wordt in de drie Formuüeren van Enigheid. Zij wil zich daarbij laten leiden door de christeüjke levensovertuiging zoals die in het reformatorisch grondmotief van schepping, zondeval en verlossing door Jezus Christus tot uitdrukking wordt gebracht."

Wie dit leest vraagt zich af waaróm de RPF naast SGP en GPV werd opgericht. Streven ze niet

allen hetzelfde na en doen ze dat niet grotendeels op dezelfde grondslag? Voor een antwoord op deze vraag moet men wat de historie induiken. Het Nationaal Evangelisch Verband (NEV), de eerste partner in de RPF, werd opgericht in 1966 door (o.a.) mensen die het in de ARP niet goed meer konden vinden. Het NEV werd gesticht met als doel steun te verlenen aan de „nationaal gereformeerde politiek van het GPV". Tussen GPV en het NEV ontstond een vrij hartelijke samenwerking, maar het struikelblok bleek te zijn dat de politieke, leidende posities in het GPV, en dus ook in de combinatie GPV/NEV, slechts konden worden bekleed door mensen die gereformeerd vrijgemaakt waren.

Landelijk was het zo dat bij Kamerverkiezingen door het NEV aan zijn leden werd geadviseerd om GPV te stemmen. Het GPV zelf bleef een groepering van vrijgemaakt-gereformeerden. In de in 1972 gehouden algemene vergadering van het GPV werd uitgesproken dat er geen sprake zou mogen zijn van een gecombineerde lijst van GPV en NEV.

Om kort te gaan: in datzelfde jaar besloot het NEV om zelfstandig verder te gaan. Nadien groeide het NEV nog, waarschijnlijk mede als gevolg van de afscheidingen in de vrijgemaakte kerken, waardoor de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt (buiten verband) ontstonden.

In de daaropvolgende jaren kwam het tot een gesprek tussen het NEV en (o.m.) de in 1971 opgerichte „Gespreksgroep van AR-gezinden", die nogal ernstige bezwaren had tegen het streven van de ARP naar samenwerking met KVP en CHU.

Een van de exponenten van deze groep was prof. dr. A. C. Drogendijk, emeritus-hoogléraar in de sociale geneeskunde aan de Vrije Universiteit. Om een lang verhaal kort te maken: het NEV, de gespreksgroep en het RPJC traden met elkaar in effectief overleg, waarna in 1975 de RPF ontstond.

Evenals de SGP is ook de RPF een groepering van mensen uit verschillende kerken. Een van de bestuursleden is ds. G. Broere, hervormd predikant in 't Harde en lid van de hervormde synode. Naar uit mededelingen blijkt is er bij de RPF sprake van een flinke groei in het ledental. Vorige maand werd eenstemmig besloten aan de Tweede Kamerverkiezingen deel te nemen. In de loop van januari wordt de naam van de lijsttrekker bekend gemaakt.

Op 6 november werd onder meer het volgende meegedeeld: „Omdat de RPF een zo nauw mogelijke samenwerking nastreeft van alle bijbelgetrouwe reformatorisch-christelijke krachten op politiek en maatschappelijk terrein zal van haar kant krachtig worden gestreefd naar een lijstverbinding met SGP en GPV."

De mogelijkheid tot lijstverbinding werd enkele jaren geleden in de Kieswet geïntroduceerd. De aan zo'n verbinding deelnemende partijen treden zelfstandig op, behouden dus geheel hun eigen identiteit. Elk werkt met eigen kandidatenlijst, maar bij verdeling van de restzetels op de avond van de verkiezinsdag kan een lijstverbinding voor elkaar voordelen afwerpen.

De kans is groot, voorzover we nu kunnen overzien, dat SGP, GPV en RPF inderdaad op de zoeven aangegeven wijze hun lijsten gaan verbinden. Een paar weken geleden deed het GPV een zodanig voorstel ook aan de SGP; het zou velen verbazen als de SGP daarop negatief zou reageren." —

Tot zover dan de politieke situatie aan de rechtervleugel van ons volk. Het is mij wel gebleken dat velen graag zouden zien dat deze drie partijen niet alleen tot lijstverbinding zouden komen, maar een grotere eenheid zouden nastreven. In elk geval heb ik gemeend deze objectieve informatie te moeten doorgeven, daar verschillende lezers er ook om gevraagd hebben.

Kroniekschrijver. w z

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1976

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1976

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's