Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine kroniek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het C.D.A. verraad aan de reformatie?
Onlangs vroeg een lezer van ons blad me of het C.D.A. toch eigenlijk geen verraad was aan de reformatie? Dat was een vraag die diepe indruk op me maakte, omdat ik zelf eigenlijk ook reeds met deze gedachten had rondgelopen. Deze vraag kwam weer duidelijk naar voren toen ik deze week „Protestants Nederland" las, waarin mr. dr. J. C. de Meyere dezelfde vraag aan de orde stelt:
„Wij zijn bruggebouwers, zei Steenkamp op het C.D.A.-congres van 11 december 1976. Applaus.
Wij maken geen buiging naar links en geen buiging naar rechts en wij laten ons ook geen plaats wijzen tussen dat links en dat rechts, betoogde Van Agt. Daverend applaus.
Begrijpen protestanten waarvoor zij applaudiseren? Bruggebouwers (pontifices) heetten de Romeinse heidenpriesters, omdat zij de zorg voor de Tiberbrug hadden. De titel van de opperpriester, Pontifex Maximus, ging over op de vergoddelijkte Romeinse keizers en op hun. opvolgers: de pausen van Rome. Romanus Pontifex is nog heden de officiële titel van de paus. De bejubelde uitspraak van Van Agt is reeds gehoord uit de mond van Escriva de Balaguer, de stichter van „Opus Dei". Als hem gevraagd werd of zijn organisatie een politieke rol speelde of niet, antwoordde hij: „Opus Dei staat niet rechts, niet links en niet in het centrum. Als priester tracht ik met Christus te zijn die, aan het kruis, zijn twee armen opende en niet slechts één alleen..."
De R.K. instelling van het C.D.A. is uit het bovenstaande duidelijk genoeg. Het „ethisch réveil" zal een gemoderniseerd „mandement 1954" blijken. Destijds riep het Nederlands Episcopaat op tot politieke eenheid van alle R.K. kiezers. De kleine partij van Weiter moest verdwijnen; wie aan de doorbraak- mode had meegedaan, moest terugkeren tot de K.V.P., die dan de meerderheid in het Parlement zou krijgen dankzij de grote-gezinnenpolitiek. Dan kon in Nederland een corporatieve maatschappij opgebouwd worden naar pauselijke richtlijnen (publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie). Dan kon de Nederlandse wetgeving in overeenstemming gemaakt worden met het R.K. kerkelijk recht. In een verkiezingsrede op 21 november 1955 noemde Romme deze plannen: „het inweven in het stramien van ons Nederlands volksleven van ons Katholiek zedelijk eigene". Het mandement werkte averechts, politieke concentratie mislukte. Daarop volgde R.K. infiltratie in de meeste partijen. Thans hoopt de K.V.P. de grootste partij te worden door A.R.P. en C.H.U. in zich op te nemen. De ambities zijn dezelfde als in 1954, ook de plichten van de R.K. gelovigen. Daar gehoorzaamheid aan het kerkelijk leergezag het enige criterium voor rechtgelovigheid is, moesten zij aan de Kerk vragen wat hun geweten hen voorschrijft. Dat is: dat zij de R.K. Kerk moeten erkennen als supra-nationale Staat met eigen rechtsorde, die zich boven de rechtsorde van wereldlijke Staten verheven acht. Hieruit volgt voor het binnenland: verplichting tot aanpassing van de nationale wetgeving aan het canonieke recht. En voor de buitenlandse politiek: volgen van de pauselijke wereldpolitiek, hoewel deze uitsluitend gericht is op het belang van de Kerk en niet op het belang van enige nationale Staat. In het Europese Parlement volgt de C.D.U. het best de Vaticaanse politiek. Versterking van het Nederlandse contingent aan deze partij onder leiding van Schmelzer, de leerling van Romme, is hier de aangewezen weg.
Hebben protestantse politici, die hun partijen laten opgaan in het C.D.A., zich dit alles gerealiseerd? Zo ja, dan plegen zij verraad jegens de Reformatie en jegens hun ter wille van de geestelijke vrijheid als afzonderlijke Staat in het leven geroepen vaderland. Zo neen, dan zijn ze van een onwetendheid, die in hun positie schuld op hen laadt." —
Ik meen dat hier ernstige dingen aan de orde gesteld worden die door hen die de reformatie trouw willen blijven ook terdege overwogen dienen te worden. Velen willen met een grote partij meedoen, die immers een bepaalde macht kan oefenen.

Opmerkelijke zaken
In verband met het bovenstaande wil ik er ook de aandacht op vestigen dat de oecumenische beweging, zoals die in ons land ook gestalte krijgt in de zogenaamde Raad van kerken, een gevaarlijke zaak is voor het bijbels en reformatorisch geloof. Uiteindelijk zal men zich naar de wil van Rome hebben te voegen op deze weg naar de oecumene en daarbij het geloof naar de Schriften en de gereformeerde belijdenis verliezen. In hetzelfde blad vind ik enkele opmerkingen over twee incidenten die toch wel van belang zijn:
„In „Internationale Katholieke Informatie" van 1-15 november '76 werd aandacht geschonken aan wat genoemd werd „twee opvallende incidenten op het gebied van de open communie": het deelnemen door Prinses Margriet aan de communie bij een te Maastricht opgedragen mis en het weigeren van de communie aan ds. Van Waardenburg bij een te Tubbergen opgedragen mis. Wij laten nu genoemd blad (I.K.I.) aan het woord:
„De eucharistieviering t.g.v. de begrafenis van Oud-Gouverneur dr. F. Houben in de St. Servaaskerk van Maastricht, eind september, werd bijgéwoond door H.K.H. Prinses Margriet, die sterk bevriend is met de kinderen van de Limburgse Commissaris der Koningin. Prinses Margriet ging met de aanwezige familie ter communie. Dit feit bleef in de kerk vrijwel onopgemerkt, maar heeft achteraf opzien gebaard. De Rijksvoorlichtingsdienst deelde mee, dat men uit het feit dal de Prinses ter H. Tafel was genaderd niet mocht afleiden dat zij katholiek zou zijn. Veel protestanten communiceren bij dergelijke gelegenheden met de katholieken mee, aldus de woordvoerder, die tevens benadrukte dat Prinses Margriet lid blijft van de Nederlands Hervormde Kerk. Het Secretariaat van de R.K. Kerkprovincie in Utrecht verklaarde dat de communiegang van de Prinses strikt genomen- niet volgens de katholieke voorschriften was. Er zijn richtlijnen, dat katholieken in het algemeen niet aan het protestantse Avondmaal kunnen deelnemen en dat het omgekeerde ook niet het geval is."
I.K.I. vermeldt verder o.m. dat de secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, prof. pater dr. H. Fiolet, gezegd heeft dat hij de moed van Prinses Margriet bewonderde „om met haar communiegang een openlijk oecumenisch gebaar te maken" en vervolgt dan:
„Medio oktober een tweede opvallende gebeurtenis in het voor 90% katholieke Twentse Tubbergen. T.g.v. het 4e eeuwfeest van de parochie had deze ook de lokale reformatorische gemeenschap uitgenodigd. De kleine reformatorische gemeente had een kansel cadeau gedaan aan de parochie. Tevoren had de pastoor bekend laten maken dat wie zich daartoe geroepen voelde mede ter H. Tafel kon naderen. In opdracht van Kardinaal Willebrands, die in de feestelijke Eucharistieviering voorging, mocht de pastoor de communie niet uitreiken aan de plaatselijke predikant, aan welke bisschoppelijke opdracht de pastoor met tranen in de ogen voldeed. Dit gebeuren heeft in kerkelijk Nederland de nodige publiciteit gekregen." —.
In mijn kroniek schreef ik enige maanden geleden reeds over deze zaak. „Prot. Nederland" voegt erbij:
„Overigens zal het laatste woord in deze kwestie nog wel niet gezegd/geschreven zijn. Ook blijft het voor ons een begrijpelijke zaak, dat kardinaal Willebrands moeilijk kon gedogen dat men daar te Tubbergen in zijn aanwezigheid de voorschriften van de R.K. kerk zou overtreden. En mogen wij dan onzerzijds nog eens vraag en antwoord 80 van de Heidelbergse Catechismus in herinnering brengen? U weet wel: die over de paapse mis. Hoe verouderd ook in veler ogen: de Heidelberger is nog altijd één van de officiële belijdenisgeschriften van de Hervormde Kerk. En wanneer u als hervormd kerklid het daarmee niet eens mocht zijn: wat let u om rooms te worden? Dat is dan tenminste duidelijk." —
Inderdaad, wanneer men op de weg van de oecumenische beweging die in de Raad van kerken gestalte krijgt doorgaat, dan pleegt men verraad aan de reformatie. Trouwens in de laatste synodevergadering heeft ds. Landsman al gezegd dat we de reformatorische verworvenheden in de waagschaal moeten durven stellen terwille van de oecumene. Een zeer bedenkelijke ontwikkeling is er gaande, die veel gevaarlijker is voor de kerk dan velen nu nog zien.

Begrafenisdiensten
Het is me meer dan eens overkomen dat ik uitgenodigd werd om een begrafenis te leiden, waarbij men mij van te voren duidelijk maakte dat het mijn opdracht was om „de overledene in de hemel te zetten". „Wilt u er om denken dat mijn man in de hemel is, dominé", zo zei pas iemand tegen me toen ik de begrafenisdienst zou aanvangen. Ook merkte eens iemand tegen me op: „Ik heb een openbaring ontvangen dat mijn man goed af is." En zo zou ik nog verschillende andere opmerkingen in dit verband kunnen noemen. Mijn ouderling zegt daarentegen meestal: We moeten het Woord maar laten spreken op een begrafenis. En dat is inderdaad het beste, want wij mensen zijn niet geroepen om te oordelen. In „Opbouw" heeft ook de vrijgemaakte ds. Telder hierover geschreven:
„Gewoonlijk wordt bij begrafenissen de predikant uitgenodigd om in het sterfhuis tot de familieleden een woord van vertroosting te spreken, om daarna op de begraafplaats een korte toespraak te houden of enkele woorden uit de Schrift voor té lezen.
In zulke situaties betone zich de ambtsdrager bij alle droefheid evangeliedienaar. Flij behoeft geen mensen zalig te verklaren en geen mensen te veroordelen, maar hij mag Gods Woord laten spreken. Dat Woord, dat getuigt van Gods Vaderlijke goedheid en barmhartigheid aan ons en onze kinderen bewezen. Dat het daarom ook zo'n grote zonde is, als we die genade in ons leven miskennen.
Bij begrafenissen moeten we niet zozeer over onze gestorvenen, maar veel meer over de Heere -spreken, wat Hij gedaan heeft in het leven van hem of haar, die van ons werd weggenomen. En dan is er heel veel te vermelden van de goedertierenheden en weldadigheden van de Heere. Dan behoeven we geen mensen te prijzen of te verheerlijken, maar dan prijzen we onze genadige God en Vader in Jezus Christus, onze Heere.
Sterft er dan een godvrezende moeder, dan mogen we gedenken wat de Heere ons in die moeder geschonken had; hoe de Heere haar getrouw had gemaakt in het belijden van zijn Naam en hoe de Heere haar ootmoedig voor zijn aangezicht had Ieren wandelen. Dan wordt er geen brave, edele, hoogstaande, voorbeeldige moeder verheerlijkt, maar Gods verkiezende liefde, schuldvergevende genade en opmerkelijke trouw in het leven van een zondig mens groot gemaakt.
Was onze gestorvene geen duidelijk leesbare brief van Christus, dan is er nog zoveel te meer reden om over hem of haar te zwijgen en slechts te spreken over onze levende Heere in de hemel, die eenmaal in de wereld is gekomen, niet om mensen te verderven, maar om ze te behouden.
Als de overledene in ongeloof en onverschilligheid tegenover de Heere leefde, komt men er zo gemakkelijk toe om over dit erge te zwijgen en de nagedachtenis maar zo goed mogelijk te houden.
Dat men in dagen van rouw en droefheid elkaar de waarheid onthoudt en onwerkelijke troost biedt, is een verleidelijk kwaad, dat iedere evangeliedienaar in sterfhuizen en bij begrafenissen bedreigt. Ook dan beseffe een dienaar van Christus zijn verantwoordelijkheid." —
Inderdaad, zo zou ik hierbij willen opmerken, ook op een begrafenis hebben we niets anders te doen dan de twee wegen te verkondigen, de rechtvaardige aan te zeggen dat het hem wel zal gaan, maar de goddeloze dat het hem kwalijk zal gaan. Waar we ook op een begrafenis de Heere Jezus verkondigen als de rijke Christus voor de arme zondaar, daar zijn we in de weg van het Woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1977

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Kleine kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1977

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's