Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rechtvaardiging en heiliging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rechtvaardiging en heiliging

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen we in het vorig nummer van ons blad schreven over het „ethisch reveil", hebben we duidelijk gesteld dat dit een vrucht moet zijn van onze bekering tot God. Daarbij moet dan ook gezegd worden dat die vruchtonlosmakelijk met die bekering is verbonden, zoals ook onze Heidelberger het duidelijk zegt dat het onmogelijk is dat „zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid". Die vruchten worden echter nooit „op eigen akker" gevonden. Uit ons hart komen allerlei zonden voort, zoals Paulus er op verschillende plaatsen van zijn brieven vele opnoemt. Alle gedachten moeten dan ook duidelijk worden afgesneden die hierop neerkomen dat wij mensen zelf goede werken zouden kunnen doen. Men spreekt soms zo gemakkelijk van de navolging van Christus, van zelfverloochening, van het opnemen van zijn kruis, terwijl het kruis van Christus op de achtergrond komt als de enige grond van onze zaligheid en van Gods verzoening met ons. Zeker, we zijn allen geroepen tot heiligmaking, maar we zullen die nooit los kunnen maken van de rechtvaardigmaking.
Daarom hebben we dikwijls ook zoveel bezwaren tegen allerlei opwekkingsbewegingen, die van de mens uitgaan. Opwekkingsbewegingen die niet beginnen met de totale verlorenheid van de mens, die niet kennen de vraag van het benauwde en van schuld overtuigde hart: hoe vind ik toch genade bij God? Alleen waar we leren verstaan dat we „uit loutere genade" en „om de verdienste van Christus wil" vergeving en verzoening bij God kunnen vinden, daar leren we ook verstaan dat niet alleen onze gerechtigheid in Christus gevonden wordt, maar dat de heiligmaking ook een vrucht is van Zijn werk, daar Hij alles voor ons volbracht heeft en in ons volbrengen wil. We zijn erg bevreesd voor een bepaalde werkheiligheid als een nieuwe wet die we moeten volbrengen, alsof niet alles genade is van God. Het geloof in Christus, dat ons uit loutere genade geschonken wordt, dat is het waardoor we rechtvaardig zijn voor God „alzo dat, al is het, dat mij mijn geweten aanklaagt, dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochthans God zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade, mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad of gedaan, ja als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht die Christus voor mij volbracht heeft, inzoverre ik zulk een-weldaad met een gelovig hart aanneem."
Dit antwoord 60 van onze Heidelberger Catechismus op de vraag hoe we rechtvaardig voor God zijn, klinkt ons als een psalm in de oren. Dit. kunnen we inderdaad „het artikel noemen waar de kerk mee staat of valt". De bekende ds. A. A. Spijkerboer, studentenpredikant te Amsterdam, gaat daar.ook van uit, maar hij zegt daar onmiddellijk bij dat aan de rechtvaardiging de heiliging verbonden is en dat die dan in onze dagen openbaar moet komen in onze beslissingen die vallen in de politiek en in het maatschappelijk leven. En hij noemt daarbij dan enkele concrete punten waaraan we onszelf kunnen toetsen of we het met het artikel van de rechtvaardiging wel ernstig nemen. Hij spreekt ons ons standpunt tegenover Zuid-Afrika, waarbij we onrecht moeten noemen wat onrecht is; over onze verbondenheid met het Joodse volk die we daadwerkelijk moeten tonen; daadwerkelijke verbondenheid tonen met de armen in de wereld; achter een rechtvaardig inkomensbeleid staan; zorg hebben voor de verkeersveiligheid. Ds. Spijkerboer legt^ dan aan de gereformeerde gezindte zes vragen voor, die ook aan ons zijn toegezonden:
„Is de gereformeerde gezindte met mij van mening dat,
a. het nodig is na te denken over het artikel waarmee de kerk staat en valt, omdat je anders in de valse kerk raakt voordat je er erg in hebt,
b. dit artikel, waarmee de kerk staat en valt, is dat we onze rechtvaardiging en onze heiliging enkel en alleen, maar dan ook helemaal, van Jezus Christus mogen verwachten,
c. de proef op de som of we het ook ernstig menen genomen wordt bij de heiliging in de maatschappij en in de politiek,
d. deze heiliging op zijn minst in de richting van de door mij genoemde zes punten te zoeken is, en
e. wij op moeten houden de rechtvaardiging door het geloof alleen te preken als wij deze heiliging niet, of allen maar in mindere mate, verwachten?"
Wanneer we nu antwoord trachten te geven op deze vragen willen we beginnen dat we met verschillende dingen die hier genoemd worden volkomen kunnen instemmen. Inderdaad, wanneer de rechtvaardiging door het geloof alleen niet gepredikt wordt, wanneer de loutere genade die ons van Christus toekomt niet meer verkondigd wordt als de enige grond van onze zaligheid, dan zijn we als kerk nergens meer, dan moeten we net als in de dagen van de reformatie zeggen dat we met een valse kerk te maken hebben. Maar dat moet wel de grootste vrees zijn van de gereformeerde gezindte in onze dagen, dat de prediking van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen, bij velen niet meer centraal staat, vooral niet bij hen die zeggen dat ze politiek en maatschappelijk zo betrokken zijn bij de gang van zaken in onze wereld. Is dat niet de nood van de kerk op menige plaats dat er wel een „politieke prediking" gebracht wordt, maar dat „het evangelie van de rijke Christus voor de arme zondaar" bijna niet meer gehoord wordt en nauwelijks doorklinkt in de verkondiging. Naar we menen ligt hier de grootste zorg voor hen die de reformatorische prediking zoeken, dat de kerk wel een „goedkope genade" verkondigt, maar die genade niet als een wonder predikt, dat God zondaren zoekt, verloren onwaardige zondaren, om hen vergeving te schenken en eeuwig leven, terwijl ze de dood hebben verdiend. En waar dit wonder ervaren wordt daar kan het niet anders of we zullen vragen naar de wil van God, niet als een opgelegde wet, maar van binnenuit, om die te doen uit dankbaarheid. Natuurlijk zullen we dan ook onrecht noemen wat duidelijk onrecht is, zullen we dan ook de armen en de verdrukten helpen en bijstaan, zullen we dan ook zorg hebben voor elkaar. Maar wanneer ds. Spijkerboer de heiliging dan zo op die bepaalde punten toespitst is het toch net alsof hij de werkelijke nood van de wereld niet meer ziet, de zondenood, en nu alles gaat toespitsen op de gevolgen van de zonde.
We willen ds. Spijkerboer zeker bijvallen wanneer hij stelt dat de rechtvaardiging en de heiliging enkel en alleen en dan ook helemaal van de Heere Jezus Christus te wachten is. Onze heiligmaking is niet alleen de wil Gods over ons, zij is allereerst gave aan ons. Hij heeft ons Christus geschonken tot heiligmaking. Zijn heiligheid wordt ons niet alleen toegerekend in de rechtvaardigmaking, zij wordt ons ook meegedeeld tot heiligmaking. Onze levensheiliging is een levèn uit Christus, zoals de rank leeft uit de wijnstok. Zo krijgt Christus al maar meer gestalte in ons en worden wij ook hoe langer hoe meer naar het evenbeeld van Christus vernieuwd. Maar dan begeren we niet naar sommige, maar naar alle geboden Gods te leven.
Daarbij is het dan voor ons wel de vraag of we de toetssteen zo nauw mogen verengen als ds. Spijkerboer doet. En wanneer we deze vraag stellen, dan geven we eigenlijk tegelijk al het antwoord. Laten we als kerk nooit vergeten dat we onze zorgen zeker moeten hebben over de verdrukten en vervolgden en ontrechten in de wereld en die kunnen in Zuid-Afrika wonen, maar ook in Rusland om maar eens een voorbeeld te noemen. Want die zorg is bij verschillende „politieke" predikanten wel wat eenzijdig gericht. Maar we moeten als kerk in de eerste plaats zorg hebben over de nood van de van God vervreemde mensen, we moeten als kerk in de eerste plaats de weg der bevrijding van de diepste nood en gevangenschap van de mens verkondigen. En waar we leren van „de loutere genade" van Christus te leven, waar we de rechtvaardiging uit het geloof leren kennen, daar zullen we ook de heiliging leren kennen, daar zullen we immers door de Geest Gods geleid worden op de weg die we te gaan hebben en dat is de weg die de Heere ons geleerd heeft en nog leren zal, de weg der heiliging, omdat die ook uit Christus wordt gevonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Rechtvaardiging en heiliging

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's