Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en antwoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en antwoord

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vraag: In onze gemeente werd een kandidaat bevestigd tot predikant. Op een vergadering kwam naar aanleiding van die bevestiging de vraag ter sprake wat toch wel de betekenis is van die zogenaamde handoplegging. Want er waren verschillende predikanten aanwezig die de jonge dienaar des Woords de handen opgelegd hebben en daarbij een bepaald Schriftwoord hebben uitgesproken. We konden er eigenlijk niet goed uitkomen en daarom hebben we besloten om deze vraag aan u voor te leggen in de hoop en verwachting dat u daarop zou willen ingaan.

Antwoord: Handoplegging of beter gezegd: oplegging der handen, is een handeling waarover zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt gesproken om aan te duiden dat er iets werd overgedragen.
Van de Heere Jezus lezen we verschillende malen dat Hij de zieken de handen oplegde om hen te genezen. De apostelen hebben de handoplegging gebruikt bij het aanstellen van personen in een kerkelijk ambt. Wanneer de diakenen gekozen zijn worden deze bij de apostelen gebracht: „ . . . en deze, als zij gebeden hadden, legden hen de handen op" (Hand. 6 : 6). In dit verband schrijft de apostel Paulus ook aan Timotheüs: „Leg niemand haastelijk de handen op . . . " (1 Tim. 5 : 22). En Paulus herinnert Timotheüs er aan: „Verzuim de gave niet die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps" (1 Tim. 4 : 14). Die oplegging der handen is daardoor ook een kerkelijk gebruik geworden.
Nu heeft men er i n de rooms-katholieke kerk een bijzondere betekenis aan toegekend. Men verbindt aan die handoplegging de gedachte van het toedelen van een bepaalde genade door de geestelijken. Het is daar dan ook de bisschop die door middel van de handoplegging andere geestelijken in het bezit van de onmisbare ambtsgenade stelt. Hierbij moet ook genoemd worden de zogenaamde apostolische successie. Daarmee bedoelt men dan een overdracht van die ambtsgenade door middel van de bisschop in een onafgebroken reeks. Er mag geen schakel in ontbreken. Van bisschop tot bisschop moet deze bevoegdheid zijn overhuigedragen. Dit geldt dan van Petrus, die men daar als de eerste paus beschouwt, af.
Maar tegen deze gedachte heeft men zich in de tijd van de reformatie zeer sterk verzet. Daarom heeft men het gebruik van de handoplegging dan ook zeer beperkt. Men zag in die handoplegging dan ook niet meer dan een teken van algemene toewijding aan de ambtelijke dienst en een symbolische overdracht van de gaven van de Heilige Geest, die voor een dergelijke ambtsbediening nodig zijn. De handoplegging hoort dan ook gepaard te gaan met een gebed om de Heilige Geest en de kracht en de genade van die Heilige Geest voor de nieuwe ambtsdrager. Men heeft in de kerken van de reformatie dan ook niet zomaar die handoplegging overgenomen.
Na enige aarzeling of dit gebruik niet geheel diende te worden afgeschaft om geen verkeerde (roomse) gedachten te wekken, heeft men de handoplegging wel aanvaard, maar alleen voor de bevestiging - van een predikant, die voor de eerste maal in zijn ambt bevestigd wordt. In dit verband zouden we ook nog willen wijzen op het gebruik om „de handen aan de gemeente op te leggen" aan het einde van de kerkdienst bij het uitspreken van de zegen. Weliswaar worden de handen hier niet gelegd op de hoofden van de kerkgangers, maar het is wel duidelijk dat het de bedoeling is met deze liturgische handeling om dit op symbolische wijze te doen.
Nu lazen we dezer dagen over die handoplegging nog iets anders, dat we graag aan onze lezers doorgeven nu we toch over deze zaak schrijven. Men kan wel eens lezen dat ook een ouderling aan de handoplegging deelneemt bij de bevestiging van een jonge dienaar des Woords. En aan prof. dr. G. P. van Itterzon werd de vraag gesteld of dit juist is. Hij geeft er een helder en duidelijk antwoord op, dat we graag aan onze lezers doorgeven:

Die vraag is me de laatste tijd al meerdere malen gesteld. De Kerkorde luidt in Ord. 3-21-5: „De bevestiging van hem, die voor de eerste maal in het ambt van dienaar des Woords bevestigd wordt, geschiedt met oplegging der handen, waartoe de bij de bevestiging aanwezige dienaren des Woords mede worden geroepen." Mij dunkt, dat dit duidelijk is. De handoplegging is aan de bevestiger opgedragen en de bij de bevestiging aanwezige dienaren des Woords worden geroepen om er mede aan deel te nemen.
Dit is al een oude bepaling uit het Gereformeerde kerkrecht, want ook in art. 4 van de zgn. Dordtse kerkorde staat hetzelfde te lezen: „oplegging der handen door de dienaar, die de bevestiging doet of enkele anderen, als er meer dienaren zijn".
In art. 7 van de nieuwe kerkorde der Gereformeerde Kerken heeft men dit iets gewijzigd, d.w.z. versmald. Daar staat: „De bevestiging zal geschieden met oplegging der handen van de dienaar des Woords, die de beroepene in zijn ambt bevestigt." Prof. Nauta schreef hierbij de volgende toelichting: „Deze handeling moet worden beschouwd als de algehele toewijding aan het ambt, dat de desbetreffende persoon vervullen gaat. En deze toewijding behoeft slechts eenmaal in iemands leven plaats te vinden. Er staat niet bij, dat ook andere dienaren des Woords, die bij de bevestiging tegenwoordig zijn, aan deze oplegging der handen moeten deelnemen, zoals artikel vier van de oude kerkorde zegt. De synode heeft er de voorkeur aan gegeven een dergelijke bepaling niet op te nemen. Persoonlijk ben ik van oordeel, dat er alle aanleiding was om haar in stand te houden. De praktische bezwaren, die men meende te moeten aanvoeren, zijn voor mijn besef niet van overwegende aard. De bedoeling is evenwel niet geweest het deelnemen aan de oplegging der handen door andere predikanten dan door hem die de bevestiging verricht, te verbieden en geheel uit te sluiten. Waar men dit gebruik dus gewoon was te volgen, zal men er niet van behoeven af te wijken. Met dit al is het minder fraai, dat in de kerkorde over deze mogelijkheid niet wordt gerept." Tot zover prof. Nauta.
Men ziet, dat het Gereformeerde kerkrecht de handoplegging heeft gezien als een opdracht voor de bevestiger en de andere aanwezige predikanten. Nu vroeg de proponent, of ook een of meer ouderlingen aan de handoplegging zouden mogen deelnemen. Hij verzekerde mij, dat dit in verschillende plaatsen geregeld gebeurt. Mijn antwoord is, dat dit wel zo kan zijn, maar dat dit dan toch een duidelijke afwijking is van het Gereformeerde kerkrecht, dat al van vóór de Synode van Dordrecht heeft gegolden. Men kan aanvoeren, dat blijkens 1 Tim. 4: 14 Timotheiis een gave had ontvangen, die hem krachtens een profetenwoord geschonken was onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten.
In mijn brochure over „Het kerkelijk ambt in het geding" heb ik er al op gewezen, dat over de handoplegging in het Nieuwe Testament onder heel verschillende omstandigheden en bij zeer uiteenlopende gelegenheden wordt gesproken. Daar ga ik dus nu niet op in. Wel is het duidelijk, dat de grondleggers van ons Gereformeerde kerkrecht in 1 Tim. 4: 14 geen aanleiding hebben gezien om ook aan regerende ouderlingen (anders dan de lerende ouderlingen of predikanten) de handoplegging op te dragen. In onze tijd van wildgroei in de diverse kerken moeten we elkaar toch niet al te zeer opzadelen met experimenten, die we wel „stichtelijk" vinden.

Het is goed, zo willen wij hieraan toevoegen, dat dergelijke dingen duidelijk gezegd worden, opdat men toch wel op de schriftuurlijke lijn blijft en zich niet op een verkeerd pad begeeft enkel en alleen omdat men het „toch zo mooi vindt". Onlangs was iemand er verrukt over dat bij een crematie alles „toch zo plechtig en mooi" toeging. Maar men vergeet dan dat men op een geheel verkeerde weg is.
We willen ook graag nog doorgeven wat prof. van Itterzon aan het slot van dit artikeltje schrijft:

Nu ik dit toch schrijf, nog iets anders. Een vrager over hetzelfde onderwerp vröeg een maand geleden, of ook R.K. pastoors gerechtigd waren om een Hervormde candidaat tot de H. Dienst de handen op te leggen. Ik beantwoord deze vraag met een wedervraag: Is men van mening, dat R.K. geestelijken, die op sacramentele wijze tot priester zijn gewijd, naar Protestantse opvattingen gewone collega's zijn van de Hervormde dienaren des Woords? Onnodig te zeggen, dat ons kerkrecht dit niet toestaat. Doch ik hoorde uit betrouwbare bron, dat ook in dit opzicht de vreemdste dingen gebeuren.

We zijn dankbaar dat prof. van Itterzon dit hier zo duidelijk zegt. Want het oecumenisch streven van onze dagen brengt velen er toe om alles wat in hun straatje past maar aan te moedigen. Maar ook hier geldt het immers, dat we moeten vragen naar hetgeen de Schrift en de belijdenis van de kerk on te zeggen hebben. En het is maar al te duidelijk dat we dan zeker niet kunnen doen wat hierboven gesignaleerd werd.

Overigens is het goed dat men zich de vraag gesteld heeft wat die handoplegging nu toch wel betekent. We hopen dat we in het bovenstaande voldoende stof hebben gegeven om een en ander nog eens door te praten. Want ook de verschillende liturgische handelingen, die in de kerkdiensten gevonden worden, moeten immers op goede schriftuurlijke gronden rusten en ze moeten van betekenis zijn voor de opbouw van het kerkelijk en geestelijk leven. En we leven in een tijd dat er zoveel verandert en dat men zoveel experimenten uitvoert, dat men gemakkelijk van de goede schriftuurlijke en kerkelijke weg kan afdwalen. Daarom te meer is nodig dat we ons dicht bij de Bijbel houden. Wat hebben onze mannenverenigingen een mooie taak om geregeld weer de Bijbel in het midden van de leden neer te leggen en te luisteren naar hetgeen de Heere ons daarin heeft te zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Vraag en antwoord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 februari 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's