Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deelgemeenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deelgemeenten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de loop van de naoorlogse jaren zijn er allerlei oplossingen bedacht voor het probleem van de minderheden in de hervormde gemeenten, waar de richtingsproblemen een min of meer grote rol spelen. Zeker, ook daarvoor zijn er allerlei pogingen in het werk gesteld om de richtingen op een vredige wijze met elkaar te doen samenwonen op het erf van de hervormde kerk, zodat er geen nieuwe afscheidingen zouden plaats hebben, zoals die in de vorige eeuw in de dagen van de afscheiding en de doleantie. Een van de belangrijkste van die pogingen was wel het zogenaamde modus-vivendi-voorstel van de Utrechtse hoogleraren op initiatief van professor dr. Hugo Visscher waarin wel een administratieve band bewaard bleef maar waarbij de verschillende richtingen hun eigen kerkelijk leven en geestelijk klimaat verder zouden kunnen bepalen. Daar is destijds nogal veel kritiek op geweest omdat daarmee immers de eenheid van de kerk zou worden gebroken, hoezeer men dan ook moest spreken van een eenheid aan de buitenkant omdat de kerk immers verscheurd werd door een zware richtingsstrijd. Het modus-vivendi- voorstel heeft het in elk geval niet gehaald. Het enigszins valse idealisme van een uiterlijke eenheid van de kerk heeft het uiteindelijk toch gewonnen. We willen daarmee niet zeggen dat dit voorstel een goede kerkelijke oplossing was. Wc kunnen de bezwaren die men daartegen inbracht ook wel begrijpen. Wanneer we vanuit de reformatie willen denken en leven, dan zullen we trouwens op het standpunt staan dat binnen de hervormde kerk met haar gereformeerde belijdenis alleen plaats is voor hen die zich aan die belijdenis willen conformeren.
De gereformeerde prediking overeenkomstig Schrift en belijdenis is alleen legitiem op het erf van de hervormde kerk, waarbij we wel nadrukkelijk willen stellen dat we dit woord „gereformeerd" dan willen nemen in de ruime kerkelijke zin van het woord en daarbij niet denken aan welke organisatie op het erf van de kerk ook.
In de oorlogstijd toen we allen tegen een gemeenschappelijke vijand te strijden hadden kwam de gedachte aan „eenheid" zo sterk naar voren dat ze vanzelfsprekend ook doorwerkte in de kerk. Velen konden 't niet begrijpen dat de kerken zo verdeeld waren en op veel punten tegenover elkaar stonden, terwijl men bij de bestrijding van het nationaal socialisme en de harde tyrannie van de Duitse bezetters zo eendrachtig naast elkaar stond. Ook op het erf van de hervormde kerk probeerde men de scherpe kanten van de richtingsstrijd wat af te slijpen. Er kwamen allerlei bewegingen op gang. In „gemeenteopbouw" gingen vooraanstaande mannen uit verschillende richtingen samenwerken. Daardoor is de totstandkoming van de nieuwe kerkorde ook sterk bevorderd. Van richtingen in de kerk mocht niet meer gesproken worden; natuurlijk waren er nog wel verschillende opvattingen, maar daarbij moest men niet meer spreken van „tegenover elkaar staande richtingen" doch van „modaliteiten". En men was over het algemeen zeer optimistisch gestemd dat er een vernieuwde kerk zou ontstaan, waarin die modaliteiten dan hun eigen plaats zouden hebben zonder dat dit aanleiding zou geven tot tegenstellingen, maar veelmeer zou leiden tot een veelkleurige maar harmonieuze opbouw van de kerk.
Toch bleek al spoedig dat de moeilijkheden en de verschillen groter waren dan men aanvankelijk had willen aannemen. Men had verschillende „overgangsmaatregelen" bedacht waardoor de verschillende stromingen in de kerk naar elkaar zouden kunnen toegroeien, zodat de zogenaamde evangelisaties die in vele gemeenten ontstaan waren konden worden opgeheven en de eenheid van de gemeente kon worden hersteld, zij het dan dat er ook plaats zou blijven voor de modaliteiten waardoor juist „de veelkleurige rijkdom" van de éne gemeente duidelijk aan het licht zou komen. Maar toen is reeds in de bepalingen van de kerkorde de kiem gelegd die uiteindelijk zou leiden tot een gewijzigd „modus-vivendi-voorstel", dat deze week in de synode is behandeld: Het voorstel van de zg. deelgemeenten. We willen de hele naoorlogse geschiedenis van het zoeken van een plaats voor de minderheden in de gemeenten niet gaan ophalen. Maar het heeft niet zolang geduurd dat men tot de ontdekking kwam dat het vooral voor de gemeenten van hervormd gereformeerd signatuur toch wel erg moeilijk was om een plaats in te ruimen voor minderheden en verantwoordelijkheid te dragen voor een prediking van wat men veelal zag als een „ander evangelie".
In elk geval heeft dit geleid tot het ontstaan van de zogenaamde „buitengewone wijkgemeenten in wording" die een zelfstandig kerkelijk leven gingen leiden. In veel gemeenten kreeg men op de duur het gevoel dat men met een andere kerk te doen had dan de hervormde kerk, zoals er immers ook gereformeerde en christelijke gereformeerde en andere kerken ter plaatse bestonden. Toch was ook dit nog een noodoplossing voor plaatselijke minderheidsgroepen, die „behoefte hebben aan een andere modaliteit van prediking en catechese dan in de hervormde gemeente ter plaatse wordt gevonden". Men hoopte dat het slechts voor een kort aantal jaren zou zijn en dat de verschillende modaliteiten in een gemeente elkaar dan wel zouden gaan erkennen en verantwoordelijkheid voor elkaar zouden gaan dragen. Maar in die hoop is men wel beschaamd. In feite hebben die „buitengewone wijkgemeenten in wording" een permanent karakter gekregen. Er zijn thans van deze gemeenten in ons land tot een getal van 37 gesticht.
In die kringen stootte men zich al lang aan de betiteling „buitengewoon". Men wilde een gewone hervormde gemeente zijn. En men voelt zich zelf allang niet meer „in wording". Men heeft immers een duidelijke geconstitueerde gemeente. En daarom heeft men nu een nieuwe regeling bedacht en ook een nieuwe naam: deelgemeente. Naar buiten mogen deze gemeente in de toekomst gewoon optreden als „hervormde gemeente" als de voorstellen die aan de synode voorgelegd worden aangenomen zullen worden.
Maar er moet dan wel iets aan toegevoegd worden. Men moet volgens de voorstellen nog een „toenaam" hebben opdat deze hervormde gemeente „kerkordelijk, postaal en in het rechtsverkeer duidelijk onderscheiden is van de plaatselijke hervormde gemeente".
Het moet ons wel duidelijk zijn dat men met de nieuwe voorstellen weer een stap gezet heeft in de richting van een bepaalde opdeling van de kerk in verschillende sectoren, zoals dat eigenlijk ook in het veelgesmade en verworpen modus-vivendi-voorstel voorkwam.
Daar moesten we in het bijzonder aan denken toen we bij de voorstellen lazen over het gebruik van de kerkelijke gebouwen door de deelgemeenten op bepaalde voorwaarden. Dergelijke administratieve en economische bepalingen kwamen ook voor in dat oude voorstel.
In deze voorstellen is niet ingegaan op het verlangen van verschillende buitengewonewijkgemeenten- in-wording dat ook de geografische grenzen van een bepaalde gemeente doorbroken zouden mogen worden, zodat ook leden uit andere gemeenten in de rigisters zouden kunnen worden ingeschreven. Men heeft echter wel gevoeld dat hier een bepaalde grondregel zou worden doorbroken, namelijk die van de geografische binding en dat dit inderdaad zou leiden tot konsekwenties waarvan de gevolgen nog niet geheel zijn te overzien. Dan komt men immers tot een geheel andere indeling van de gemeenten. En dit is een zaak die veel verder reikt dan bepalingen om „deelgemeenten" in te stellen.
We zullen in de toekomst nog wel op dit onderwerp terugkomen. Deze voorstellen zijn in de synode van deze week behandeld en we weten nu nog niet wat er uitgekomen is. We hebben onze lezers echter alvast over deze voorstellen willen inlichten. Een ding is echter wel duidelijk dat de weg die men eenmaal is ingeslagen onherroepelijk moet leiden tot een verdere opdeling van de kerk in verschillende richtingen of modaliteiten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1977

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Deelgemeenten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1977

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's