Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Hemelvaart, het werk van de drieënige God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Hemelvaart, het werk van de drieënige God

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanië en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen. En het geschiedde als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen in de hemel. En zij aanbaden Hem en keerden weder naar Jeruzalem met grote blijdschap. En zij waren allen tijd in de tempel, lovende en dankende God. Amen. Lukas 24 : 50—53.

Veertig dagen is de Heere Jezus na Zijn opstanding op aarde gebleven. Veertig dagen had Hij nodig om te bewijzen dat Hij opgestaan was van de doden. Veertig dagen om Zijn discipelen te onderwijzen in de dingen die het Koninkrijk Gods aangaan.
En nu, op de veertigste dag, nu gaat Hij deze aarde verlaten. „Hij leidde hen buiten", zo vertelt Lukas, „tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen".
De Hemelvaart bepaalt ons allereerst bij

1) De zegen van de Zoon
Hij leidt Zijn discipelen. Dat heeft Hij gedaan, dat blijft Hij doen. Hij is immers de Overste Leidsman?
In Zijn vernedering is Hij Zelf ook geleid. De weg die Hij gaan moest was door de Vader uitgestippeld. Van stap tot stap is Hij door de Vader geleid. Hij ging die weg in gehoorzaamheid, in de gestalte van een dienstknecht.
In Zijn verhoging is Hij niet meer de Dienstknecht, maar de Meester. Niet de Slaaf, maar de Koning. Alle dingen heeft de Vader in Zijn handen gelegd.
In Zijn vernedering ging Hij naar Jeruzalem. Hoe vaak heeft Hij dat gezegd? „Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem..."
Nu, in Zijn verhoging, gaat Hij Jeruzalem uit. Hij leidt Zijn discipelen naar buiten. De stad ligt al achter hen. De stad waar zoveel gebeurd is. Waar Hij Zijn bloed heeft gestort, waar Hij Zijn leven heeft afgelegd, waar Hij Zijn taak heeft volbracht. In Jeruzalem heeft Hij nu niets meer te doen. Hij gaat nu naar het Jeruzalem dat boven is.
We kijken even naar de discipelen. Ze gaan opnieuw een weg die ze niet weten. Tegen de weg der vernedering hebben ze geprotesteerd. Nu horen we géén protest meer. Ze zijn dieper ingeleid in het werk van de Meester, in het geheim van de verzoening. Ze geven zich nu over aan Zijn leiding.
Daar gaan ze, naar Bethanië. Daar liggen zoveel herinneringen. Aan de voet van de Olijfberg, daar staat het huis van Maria, Martha en Lazarus. Dikwijls gingen ze deze zelfde weg. Onder aan de berg ligt ook Gethsémané. Zes weken geleden kroop de Meester daar als een worm over de grond, en... sliepen zij... Toen werd het Lam naar de slachtbank geleid, nu heeft de Leeuw Die uit de stam van Juda is overwonnen.
Het dal van de tranen en de berg van de vreugde liggen zo dicht bij elkaar. Maar Hij heeft gezegd: Uw droefheid zal tot blijdschap worden. Tóen ging de hel open, nu gaat de hemel open.
Zijn handen opheffende zegende Hij hen. Zegenen, dat is het werk van de Priester, Die de dienst heeft volbracht. De Grote Hogepriester gaat het hemelse heiligdom binnen, maar Hij deelt eerst de zegen mee.
Als er iemand zegenen kan, dan HIJ. Hij heeft de zegen Zelf verworven. Kijkt u maar naar Zijn handen. Die dragen nog de littekenen van de spijkers. Zijn handen, Zijn doorboorde handen opheffende, zegent Hij hen. Zóveel heeft het Hem gekost, die zegen uit te delen. Hij heeft de vloek gedragen, nu kan Hij de zegen geven.
Gij Heer', alleen, Gij zijt Verwinnaar in de strijd en geeft Uw volk de zegen!
De Hemelvaart bepaalt ons vervolgens bij

2) De opneming door de Vader
Zo laat Hij Zijn discipelen, Zijn ambtsdragers, Zijn hele Kerk achter — onder zegenende handen. Dat is het laatste wat de Kerk van haar Koning op aarde gezien heeft: twee zegenende handen!
Het is niet om het éven, hoe Jezus weggegaan is! Een voorbeeld: u hebt iemand moeten missen, die u lief was. Maar hij of zij was tot het laatst bij kennis. Er was een laatste woord, een laatste gebaar, een laatste handdruk. Daaruit sprak héél het hart, alle liefde.
Zó mogen de discipelen aan de scheidende Jezus denken. Handen die zegenend over hen waren uitgebreid. Hij verlaat hen, maar Hij doet het zegenend.
Hij wordt opgenomen. Dat is het werk van een Ander. Hij is ook opgevaren, in Zijn eigen kracht. Maar Hij is ook opgenomen, dat is het werk van de Vader.
Hij is niet uit Zichelf teruggegaan, Hij is de hemel niet wederrechtelijk binnengedrongen. Hij mag daar komen. Hij heeft Zijn taak volbracht.
Eenmaal ging de poort van het paradijs achter ons, mensen, dicht. Eenmaal ging ook de poort van het Vaderhuis achter de Zoon dicht. Hij is nedergedaald in de benedenste delen der aarde. Maar nu gaat er een Mens, de Godmens, terug naar de hemel. En nu is deze Mens, deze Jezus, niet meer alléén. Hij is alleen gekomen, maar Hij gaat niet alleen terug. Hij neemt ze allen mee, die Hem door de Vader gegeven zijn. Met Hem gezet in de hemel. God heeft gewoond bij de mensen en mensen zullen eeuwig wonen bij God.
Hun plaats was besproken voor de grondlegging der wereld. Hun plaats wordt bereid door deze ten hemel varende Christus. En straks blijft er niet één plaats leeg.
Opgenomen. Bent u met Hem meegegaan? Zal het straks zo zijn: En mij, hiertoe door U bereid opnemen in Uw heerlijkheid? Dan bent u eerst hier opgenomen, opgeraapt van het vlakke des velds. Opgehaald uit een ruisende kuil en uit modderig slijk. Opgetrokken uit diepten van ellende. Dat is te danken aan Hem Die eerst dieper is neergedaald dan wij gezonken waren, en Die nu opgevaren is, verre boven alle hemelen.
Opgenomen. Daarin ligt ook de garantie dat we nooit meer voorgoed zullen terugvallen in grondeloze modder. Het lichaam mag af en toe onder water zijn, maar het Hoofd is boven en er zal niet één lid van het lichaam omkomen.
Zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, opgenomen in de hemel. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.
De Hemelvaart bepaalt ons tenslotte bij:

3) De blijdschap in de Heilige Geest
Daar staan de discipelen op de Olijfberg.
Nu zullen ze zeker wel bedroefd zijn? Jezus heeft zo dikwijls gesproken over Zijn aanstaande vertrek. En telkens weer vervulde de droefheid hun hart. Nu is de Bruidegom weg, nu moeten de bruiloftskinderen zeker vasten? Om deze dingen ween ik, dat de Trooster weggegaan is...
Nee, toch niet. Zij aanbaden Hem. Zij vallen op de knieën. Ontroerend moment! Zij op de knieën, terwijl zegenende handen over hen zijn uitgebreid. De zegenende Priester boven en de aanbiddende schare beneden.
Aanbidden is meer dan bidden. Bidden is onze noden en zorgen aan Hem bekend maken. Aanbidden is Hem de eer geven die Hem toekomt. Dan gaat het niet meer om ons, maar om Hem. Zo moet de Koning eeuwig leven!
Dat is het werk van de Heilige Geest, Die Christus verheerlijkt in zondaarsharten. Hoor maar: En zij keerden weder naar Jeruzalem met grote blijdschap.
Naar Jeruzalem. Dat was de opdracht van Christus. Blijft gij in de stad Jeruzalem. Dat was wel een vreemde opdracht. Jeruzalem was toch de bloedstad? Daar was toch de Zoon buiten de wijngaard geworpen? En toch — naar Jeruzalem. In gehoorzaamheid van het geloof.
We kunnen niet doen wat wij willen. We mogen de zegen alléén verwachten op de plaats door de Heere aangewezen. De discipelen hadden kunnen zeggen: Hier op de Olijfberg hebben we het. toch ook goed? Of: Hij kan ons toch in Galilea ook wel zegenen? Dat kan wel, maar het is de weg niet. Naar Jeruzalem, heeft Hij gezegd.
Nu ja, dat moet dan maar. Ze gaan naar Jeruzalem, met tegenzin... Nee, met grote blijdschap. Grote blijdschap was er in de Kerstnacht. Grote blijdschap is er bij de Hemelvaart. Christus is weg, en toch zijn ze blij in Hem. Hij heeft immers gezegd: Het is u nut dat Ik wegga, want anders kan de Trooster tot u niet komen?
Dat is nu het leven van het geloof op de beloften: blij zijn in Hem, al is de belofte nog niet vervuld. Want ik vertrouw op het Woord mij toegezeid, geen leed zal het ooit uit mijn geheugen wissen.
Kent u iets van die vreugde in God? Kunt u blij zijn, ook al zit schijnbaar alles tegen? Kunt u met Habakuk zingen, bij lege stallen en kale velden: Nochtans zal ik in de Heere van vreugde opspringen? Met Paulus en Silas psalmen zingen in de nacht?
Het is zo goed nabij Hem te zijn. Waar is dat? In de tempel! Ze waren alle tijd in de tempel. Hoe is dat mogelijk? Op een plaats die meer lijkt op een markt? Op een plaats waar bijna niets gevonden wordt dan lege, dode vormen?
Ja, in de tempel. Want de Heere heeft gezegd: Ik heb Sion begeerd. Hier zal Ik wonen. Op deze plaats zal Ik u zegenen.
Merkwaardig, Lukas is zijn Evangelie begonnen in de tempel met een offerende priester, Zacharias. En hij eindigt in de tempel met lovende en dankende discipelen. En daartussen staat het werk van de grote Hogepriester over het huis Gods.
Als u een band aan Hem hebt door het geloof, dan blijft u niet zomaar weg uit de samenkomst der gemeente. Dan loopt u ook niet weg omdat die dienst zo in verval is. Daar kunt u uw leven aan toetsen. Is dat de begeerte van uw hart, alle dagen te wonen in het huis des Heeren?
En wat doen ze daar in de tempel? Loven en danken. Ook al zo'n onmogelijkheid voor de treurigen Sions. Ze hebben vaak meer verstand van klagen en van kermen. En toch, HIJ is het zo waard, geloofd en gedankt te worden. Vanwege die twee zegenende handen. Vanwege die heerlijke gave van Zijn Heilige Geest.
Zouden we de harp niet van de wilgen nemen? Wat zegt u, zo donker? Het zal misschien nog wel donkerder worden. Maar het Hoofd is boven! En alle beloften zijn in Hem ja en amen, Gode tot heerlijkheid.
Dat geeft een blijdschap die de wereld niet kent, maar die de wereld nog wel kan léren kennen. Want de Heilige Geest is aan het werk, Die ons leert kennen een onuitsprekelijke droefheid over de zonden, maar ook een hartelijke vreugde in God, door Christus.
Discipelen van Hem, gaat er iets van u uit, in de wereld, in de tempel? Kan de wereld, kan de kerk het aan u zien, dat u blij bent in Hem?
Hier op aarde wordt het zo vaak gezongen: Ik zal Uw Naam met dankerkentenis verheffen. Als straks uw oog breekt, uw stem het begeeft, dan zingt u het nog. En u zingt dóór, niet meer hier, maar in het heiligdom, waar 't volk vergaderd is.
Waar de Zoon, de Voorloper is ingegaan, met zegenende handen over ons uitgebreid. Waar de Vader is, Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis en ons gezet heeft in de hemel in Christus Jezus.
Waar de Heilige Geest is Die met Zijn vreugde de tempel vervult.
Hem, de Drieënige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, zij de aanbidding en de dankzegging voor dat grote werk der zaligheid, in de voorhoven van het huis des Heeren, in het midden van u, o Jeruzalem, van nu aan tot in alle eeuwigheid. Amen.
Wijk (bij Heusden). W. van Gorsel.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Hemelvaart, het werk van de drieënige God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's