Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De stroom uit het heiligdom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De stroom uit het heiligdom

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ezechiël de profeet, die de ballingschap in Babel met zijn volk deelde, vertelt in het zevenenveertigste hoofdstuk van zijn profetie van een visioen dat de Heere God hem toont van een nieuwe tempel. Van onder de drempel van de oostelijke ingang van dit heiligdom springen wateren te voorschijn. Deze stroom onttrekt zich eerst een ogenblik aan zijn gezicht, maar ze komt dan weer te voorschijn uit de zuidelijke zijmuur. Vandaar gaat die stroom dan in zuid-oostelijke richting, terwijl ze almaar breder en dieper wordt om tenslotte uit te monden in de Dode Zee.
De aanwezigheid van dit water op zichzelf is niet merkwaardig. Reeds bij de oude tempel was een tempelrivier, die uit een onderaards meertje aan de voet van de berg Sion ontsprong. Men kon zich dan ook in Israël niet een tempel indenken zonder vijvers met heilige wateren, uit welke fonteinen des heils men met vreugde water scheppen kon. Maar het merkwaardige van de stroom van water die Ezechiël zag, was hierin gelegen dat ze steeds groter werd naarmate ze verder van de tempel verwijderd was. Eerst is de beek die Ezechiël ziet maar een enkele decimeter diep. Maar verder weg kwam het water al tot aan de knieën en nog verder komt het al aan de lendenen en tenslotte kon men er niet meer doorheen lopen, maar moest men zwemmen om het hoofd boven water te houden. Dit was wel een zeer ongewone zaak in het Palestijnse land. Regel was immers dat men, hoe verder men van de bron afkwam, het water al maar minder zag worden. Maar dit is een stroom van de Heere, een stroom van de Heilige Geest, Die op die eerste Pinksterdagis uitgestort. Als vrucht van Zijn verzoeningswerk heeft Christus die stroom van de Heilige Geest doen ontspringen in het binnenste heiligdom van de hemel, precies als de wateren die uit Ezechiëls heiligdom voortkwamen. Daardoor is de gemeente van Christus gaan groeien en uiteindelijk zal ze de ganse aarde vervullen. O zeker, daartoe zal een nieuw begin nodig zijn, niet alleen in de dode zondaarsharten, die levendgernaakt worden, maar straks ook met de nieuwe aarde en de nieuwe hemel. Dan zal de kennis des Heeren de aarde vervullen, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken.
De stroom die Ezechiël zag, liep van de tempel te Jeruzalem naar de Dode Zee. Dat is een streek van dor bergland en van onvruchtbare vlakten. Wanneer Ezechiël met de stroom meeloopt, ontdekt hij geen enkele levende boom. Maar op de terugweg is het geheel anders. Plet landschap heeft tot zijn verwondering nu een heel ander gezicht gekregen. Aan beide oevers van de rivier zijn bomen opgeschoten, die fris en groen zijn en met hun brede kruinen wuiven in de wind. Maar ook in de Dode Zee gebeuren er wonderen. Want die zee met haar giftig water wordt drinkbaar en zowel de dorre oevers van die zee als ook de steenwoestijn er omheen worden vruchtbaar en vertonen vruchtbomen, die een rijke oogst aan vruchten opleveren. En vol vreugde roept de profeet uit: „Ook zal het geschieden, dat er vissers aan dezelfde zullen staan van Engedi af tot aan En-eglaïm toe." En de visstand zal zo groot zijn ais van de grote zee.
Nu moet men bij de Dode Zee geweest zijn en het dorre landschap daar gezien hebben om het wonder te kunnen begrijpen dat hier wordt voorzegd. En in de barre wildernis van de Dode Zee en van de aangrenzende woestijn van Juda kunnen we nog iets zien van de wonderen die de Heere werkt. Daar vinden we immers de oase van En-gedi. Daar is een bron die verantwoordelijk is voor de uitzonderlijke vruchtbaarheid in deze oase. De beek ervan vormt op een gegeven punt een fraaie waterval, die aan zijn voet een vijvertje vormt met heerlijk fris water. Er bevinden zich hier ook prachtige tuinen met mooie bomen. En de Israëli's beoefenen er ook met veel succes de landbouw waarbij de vruchten die hier geoogst worden een zeer goede naam hebben in het land en daarbuiten.
De bron die hier gevonden wordt draagt de naam „Ein-David" dat is de bron van David. We worden hier herinnerd aan het verblijf^van de jonge David die op de vlucht was voor koning Saul, die hem zocht te doden. Hij yerbleef daar met zijn mannen in de spelonken en het water van die bron diende voor de watervoorziening van David en zijn mannen. Deze oase van En-gedi doet ons duidelijk bij een bezoek zien wat water vermag en is dan ook een beeld van de Heilige Geest met Zijn levenwekkende kracht. Het is wel historische grond waar we ons hier bevinden.
We denken vanzelf ook aan het verhaal dat de koning Saul door David gespaard wordt wanneer deze hem de slip van de mantel heeft afgesneden. Dat was ook in één van de spelonken van Engedi. Trouwens elke stap die men zet in het heilige land is een stap op historische grond waar de Bijbel van spreekt. En wat de oase Engedi betreft, zowel de Bijbel als andere oude geschriften roemen de producten van deze oase. In Hooglied 1 : 14 lezen we: „Mijn Liefste is mij een tros van Cyprus, een druiventros, in de wijngaarden van En-gedi".
Vermaard was ook de „koningsbalsem" die gewonnen werd in En-gedi, de allerfijnste balsem, die sedert de zevende eeuw voor Christus werd aangewend bij het zalven van de koningen. Opgravingen hebben hier een hele voorraad sierlijke kruikjes te voorschijn gebracht waarin deze balsem werd bewaard en vervoerd. Ook de vijzels zijn nog gevonden die men gebruikte bij de bereiding van deze zalfolie.
Wat het levenwekkende water in de oase van En-gedi kan, doet nu de stroom vanuit het heiligdom in het visioen van Ezechiël voor de gehele omgeving. En ze is daarmee — we hebben het hierboven reeds gezegd — een beeld van het werk van de Heilige Geest die levenwekkend en vernieuwend werkt en nieuwe harten geeft en nieuw leven aan in zichzelf verloren zondaren. Het wonder moet wel van de Heere komen, vanuit 't heiligdom, vanuit het binnenste heiligdom van de hemel, waar Christus gebeden heeft om de Heilige Geest en daarbij tegelijk het bloed der verzoening getoond heeft en gepleit heeft bij de Vader op Zijn volbrachte werk.
De Dode Zee draag haar naam terecht. De wateren van de Dode Zee voeren de kiemen van de dood met zich mee. Het is alsof in haar schoot nog steeds de vloek sluimert over de goddeloosheid van Sodom en Gomorra. De wateren van de Jordaan hebben de Dode Zee niet gezond kunnen maken. Die wateren worden integendeel verdorven door het giftige water van de Dode Zee. Maar de rivier vanuit de tempel — zo ziet Ezechiël het in zijn visioen — maakt de wateren gezond. Die stroom uit het heiligdom, die stroom van de Heilige Geest, trekt nu de hele wereld door, en waar mensen er door aangeraakt worden, daar worden dode zondaarsharten levend gemaakt, door de zonde vergiftigde harten worden gereinigd en vernieuwd, en er komen vruchten te voorschijn der bekering waardig. En eenmaal — en dat is de hoop en de verwachting van Gods kerk — is er geen Dode Zee meer en zijn er geen giftige wateren meer, maar is er het nieuwe paradijs, waar niemand meer zonde zal doen en niemand meer zal verderven, waar niemand meer zeggen zal: Ik ben ziek, maar waar alles de Heere zal loven en prijzen en waar de heerlijkheid Gods bij ons zal wezen. Maar daarbij hebben we het werk van de Heilige Geest wel nodig, dat genezende water uit het heiligdom, opdat we in die heerlijkheid ook eenmaal mogen delen.
De oase van En-gedi is daarbij een teken van onze hoop en onze verwachting, dat Gods beloften eenmaal in vervulling zal gaan. We leven immers in een boze wereld waarin het kwaad een grote macht heeft. Wanneer we nu de Dode Zee zien en de streek er omheen, dan komen we nog diep onder de indruk van de verdervende macht en kracht van de zonde. Maar de belofte Gods is voor allen die door de Geest Gods wedergeboren zijn vast en zeker. Wij hebben het paradijs tot een woestijn gemaakt. Dat kan men hier duidelijk zien. Maar Christus maakt de woestijn tot een paradijs: „Want de Heere zal Sion troosten, Hij zal troosten al haar woeste plaatsen en Hij zal haar woestijn maken als Eden en haar wildernis als de hof des Heeren; vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, dankzegging en een stem des gezangs" (Jesaja 51 : 3).
We mogen wel bidden en smeken dat die stroom uit het heiligdom ook ons hart mag aanraken, ook door ons dode hart levenwekkend m.ag heenstromen, opdat we de wonderen zullen zien en aanschouwen die toegezegd worden aan allen die de verschijning van de Heere Jezus Christus hebben liefgekregen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1977

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De stroom uit het heiligdom

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1977

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's