Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Abortus en kabinetsformatie

Enkele weken geleden sprak ons blad er waardering over uit dat minister van Agt ondanks alle zware druk die op hem uitgeoefend werd, inzake ''het vraagstuk van abortus, stand hield cn zei dat dit tegenover het geweten niet verantwoord kon worden om van de abortus een vrije kwestie te maken. Daarna is alles erg vaag geworden en ons volk weet niet meer waar het aan toe is. In het „Kerkblaadje" schrijft dr. W. Aalders nu over het bovengenoemde onderwerp:

„Vlak vóórdat de CDA-fraktie in meerderheid door de knieën ging voor de compromis-voorstellen van informateur Veringa, werd bij de fraktie een brief bezorgd van een zevental theologen, onder wie dc Rooms-Katholieke hoogleraar Schillebeeckx, dc schrijver van het boek „Gerechtigheid en liefde", en de Gereformeerde hoogleraar Kuitert, waarin zij het CDA opriepen om ondanks gewetensbezwaren inzake de abortus tóch mee te werken aan de vorming van een progressief kabinet. Omdat de meerderheid van ons volk de christelijke opvattingen niet deelt, aldus de briefschrijvers, mag het CDA zich niet met: een beroep op de christelijke beginselen onttrekken aan de in onze maatschappij geldende democratische procedures.

Ik acht deze brief onthullend. In de eerste plaats al moreel, omdat nooit cén van deze briefschrijvers zich iets aan het CDA gelegen heeft laten liggen. Men was er te progressief voor! Ook komt onder deze ondertekenaars iemand voor, die zijn naam gegeven heeft aan het befaamde verkiezingsmanifest voor de PvdA op 21 mei. Dat is karakteristiek! En nu matigen uitgerekend déze heden zich het recht aan, openlijk bij de fraktie van het CDA aan de bel te trekken om het nota bene op te vorderen zijn medewerking te geven aan de vorming van een progressief kabinet. Ja, zelfs desnoods zijn gewetensbezwaren er maar voor opzij te zetten!

Let wel, zij schrijven dus geen openlijke brief aan de partij, waaraan zij zich het meest verwant voelen, om die ertoe te bewegen méér begrip te hebben voor en concessies te doen tegenover de gewetensbezwaren van het CDA ten aanzien van de abortus. Neen, de brief is gericht aan de partij, die men niet gestemd heeft en waarvan men zich gedistantieerd had; de partij, die men afbreuk gedaan heeft door zich afzijdig van haar tc houden. Die partij roept men nota bene op tot prijsgave van haar beginselen. Dat is een oproep tot wat in de oorlog heette: unconditional surrender, tot onvoorwaardelijke overgave. Ik vind dat moreel verwerpelijk en aanmatigend. Het CDA zou dan ook niet beter hebben kunnen doen dan erop te antwoorden op eenzelfde wijze als de Amerikaanse generaal in Bastogne deed bij het Duitse Ardennenoffensief in december 1944: „Nuts! Kolder!"

Maar daarnaast is deze brief ook onthullend voor het blinde fanatisme, dat deze lieden bezielt. Ze zijn niet alleen bereid, zélf hun christelijke beginselen te offeren op het altaar der progressiviteit, maar zij sporen ook hun medechristenen in het CDA aan, datzelfde te doen. Hun overtuiging is immers: koste wat koste, maar de progressieve politiek van de PvdA moet voortgang hebben. De kinderoffers aan de Moloch van deze tijd moeten dan maar voor lief genomen worden. Dus gruwelen tolereren om progressieve politiek mogelijk te maken!

Ik noem dat onthullend. En dan waarlijk nog niet eens zozeer voor de progressieve politiek, maar in nog veel sterker mate voor de progressieve theologie. Wij weten nu, wat wij bij deze lieden verstaan moeten onder Gerechtigheid en liefde! Wij kunnen het nu horen uit hun eigen mond, tot welke gewetensondermijning en wetsverkrachtig dit soort theologie voert!" —

Dr. Aalders zegt het heel scherp, maar hij zegt het terecht scherp. Want het is alsof ons volk niet horen wil, alsof het zich in zijn verblinding rustig mee Iaat voeren op het spoor van deze „theologen" die met hun nieuwe theologie het christelijk geloof naar de Schriften ondermijnen.

Is de democratie de laatste norm?

Dr. W'. Aalders stelt deze vraag op een heldere wijze. En hij stelt de brief van de zeven „theologen" in een helder licht. Hij komt zelfs tot de conclusie dat hun namen aan de schandpaal gesteld dienen te worden:

„Nog op een ander punt vraagt deze brief onze aandacht. Er wordt in gezegd, dat men de christelijke beginselen niet zó hanteren mag, dat men zich onttrekt aan de democratische procedures waarop onze samenleving is gebouwd. Ook deze uitspraak is al symptomatisch voor de geestesgesteldheid der progressieve briefschrijvers. Men gaat er immers van uit, dat democratische procedures een laatste norm zijn. Ik vind dat een uitspraak die alleen dient om de opstellers van deze brief een alibi te verschaffen tegenover de goegemeente; een soort vijgeblad om er hun naaktheid mee te bedekken tegenover hun medechristenen. Want het is toch een houding van niets, om christelijke beginselen voor te staan, die men bereid is onmiddellijk prijs te geven, als die door een groot deel van het volk niet gedeeld worden.

Nu acht ik het in de eerste plaats uiterst dubieus of inderdaad het grootste deel van ons volk denkt, zoals deze theologen menen. Dat zou dan toch eerst eens bewezen moeten worden! Doch zelfs al zou het zó zijn, dan nog houdt die redenering geen steek en is het een argumentatie van niets. Zou het dan soms ook een argument geweest kunnen zijn voor de christenen in Duits-

land, toen daar in de dertiger jaren een zeer groot deel van het volk achter Hitier stond, die telkens bij volksstemmingen een grote meerderheid achter zich wist te krijgen, en men zich vereenzelvigde met het antisemitisme en met de gruwelen van de concentratiekampen en gaskamers — om zich toen bij die gang van zaken als meerderheidsbeslissingen neer te leggen? ! Moet men meegaan met de democratische meerderheid, óók als die in een democratische procedure besluit tot zelfmoord? Was het-toen in Duitsland niet veeleer een zaak van geloof en gehoorzaamheid tegenover God, om tegen de volksovertuiging in te durven gaan, koste wat het koste, ook ai waren daar politiek en persoonlijk de zwaarste gevolgen mee verbonden? Is het in zulke situaties niet het onvoorwaardelijk Evangelisch gebod, om liever in de Naam van Christus alles te verliezen, dan schade te lijden aan de ziel? Daarom acht ik dit argument van deze zeven theologen in wezen infaam.

Door deze hele kwestie worden wij gedwongen ons er goed rekenschap van te geven, wat democratie betekent en wat ze ons waard is. Is democratie — zoals zo vaak gezegd wordt — de helft plus één?

Inderdaad werkt de democratie met meerderheidsbeslissingcn. Daarop berust het parlementaire stelsel. Evenwel, — altijd onder deze onaantastbare voorwaarde, dat de democratie gegrond is op een onvergankelijk rechtsfundament. Een fundament, dat niet prijsgegeven kan en mag worden door welke beslissing of procedure ook. Dat fundament is het eeuwige en onveranderlijke gebod van God, de waarheid in het Evangelie van Jezus Christus ons geopenbaard. Als dat fundament in een democratie wordt aangetast en aangerand door een meerderheid, al was die totaal, dan voert de democratie zichzelf naar de. ondergang. Dan geeft ze zichzelf prijs door vrijwillige uitlevering aan de onmenselijke machten van anarchie of dictatuur.*) Daarom is de brief van de zeven theologen moreel, theologisch en politiek volstrekt verwerpelijk. Hun namen dienen aan de schandpaal gesteld te worden." —

En dr. Aalders verwijst bij het sterretje naar een uitspraak van Groen van Prinsterer: *) Het is nuttig, in dit verband te herinneren aan een uitspraak van Groen van Prinsterer in zijn geschrift Het Regt der Hervormde Gezindheid uit 1848: „De waarheid hangt niet af van het getal der belijders. Men kan bij meerderheid bepalen, dat de duisternis licht is. Maar, gelijk de nacht niet in dag en het zwart niet in wit verandert, als het met overmacht van stemmen bepaald wordt, evenzoo is een vereeniging niet wat zij, met verzaking van haar levensbeginsel, beweert te zijn... De oorzaak van dit misverstand moet gezocht worden in den invloed van de politieke dwalingen. Eerbied voor de Meerderheid, alsof haar veranderlijke meening een onbedriegelijken toetssteen aan de hand gaf. Eerbied voor het conventionele, alsof hierin de maatstaf van het regt was. Onderwerping aan den vorm, ook wanneer het wezen er door misvormd wordt, er onder te niet raakt... Elk onregt is dan wet, elke overmacht Gouvernement, elke leer kerkleer... Daarom hebben wij aan de willekeur van de meerderheid geen hulde te bewijzen..." (blz. 43, 187, 192, 193). —

Een duidelijke uitspraak van de christen-staatsman Groen van Prinsterer, een man naar wie in onze tijd wel meer geluisterd zou moeten worden. Hij is het vorig jaar wel zeer geprezen bij de herdenking van zijn honderdste sterfdag, maar daar is het bij de meesten bij gebleven.

Herinneringen aan een leermeester

In 1947 is ds. W. C. Lamain naar Amerika vertrokken om daar predikant te worden van de Ge-reformeerde Gemeente van Grand Rapids, nadat hij van 1929—1947 de Gereformeerde Gemeenten in ons land had gediend. Hij is thans 73 jaar. Hij werkt ook geregeld mee aan „De Saambinder", waarin hij enkele weken geleden oude herinneringen ophaalde aan één van zijn leermeesters, ds. W. den Hengst, die oorspronkelijk tot de Gereformeerde Kerken behoorde, maar die later overging naar de Gereformeerde Gemeenten:

In 1888 had de classis Haarlem-Alkmaar van de Gereformeerde kerken, waartoe hij oorspronkelijk behoorde, hem geëxamineerd en als predikant in die kerken beroepbaar gesteld.

Zijn eerste gemeente was Den Helder, waar hij verbleef tot 1894. In datzelfde jaar werd hij als herder en leraar in Veenendaal bevestigd. Ook daar predikte hij de leer van de veronderstelde wedergeboorte, totdat het de Heere behaagde op zijn negenenveertigste jaar hem te wederbaren door Zijn Geest en Woord. Toen dat werk van God in zijn ziel verheerlijkt werd, ging hij de noodzakelijk-heid van de wedergeboorte prediken.

Op een zondagmorgen heeft hij voor de gemeente van Veenendaal in het openbaar schuld beleden dat hij haar al die jaren voor de eeuwigheid had misleid. Dat is een onvergetelijke dag geworden. Het grootste deel van de gemeente kwam onder diepe indruk van het werk van God. Mij is altijd meegedeeld dat de Heere op die morgen Zijn Woord gezegend heeft voor sommige mensen, die in het hart werden gegrepen.

Met tranen van berouw heeft ds. Den Hengst herroepen wat hij tevoren gepredikt had, en met alle kracht, maar ook met alle liefde gewezen op wat noodzakelijk in ons persoonlijk leven moet worden gekend om getroost te kunnen leven en eenmaal zalig te kunnen sterven.

Niet alleen in Veenendaal, maar ook in vele andere plaatsen werd het verbreid welk een groot

wonder de Heere verheerlijkt had in het hart van Veenendaals leraar. Uit de omliggende gemeenten, maar ook van heinde cn verre kwam men hem bezoeken om te luisteren naar wat God aan zijn ziel gedaan had.

Een van zijn zonen, die nu ook niet meer in het land der levenden is, maar die alles meegemaakt had, heeft mij vaak meegedeeld, dat er in zes weken geen 'krant' in huis geweest was.

Zó teer lag het leven Gods in de ziel van die leraar. De wereld had in die dagen voor hem geen betekenis. Zijn ziel was vervuld met de liefde van God en met het wonder, dat de Heere op hem had neergezien.

Ik heb dat nu ongeveer 52 jaren geleden door velen van Gods kinderen in Veenendaal horen bevestigen.

Gods volk was verblijd, maar de vijanden verzetten zich in vijandschap tegen de leer van vrije genade, die nu van de kansel werd verkondigd. Er ontbrandde een felle strijd. De Heere opende de weg dat ds. Den Hengst, na nog twee jaren in dat kerkverband gebleven te zijn, naar onze gemeenten overkwam met ongeveer 900 leden. De Heere gaf getuigenis ook op de vergadering waar hij onderzocht werd en een proefprediking hield.

Met open armen werd deze leraar toegelaten. Hij bleef nog twee jaren in Veenendaal, van 1913 tot 1915.

Na de openingen, welke de Heere de leraar gegeven had en hij een deur had gezien in het dal van Achor, is er een zware strijd gevolgd. De gemeente en het volk van God betoonden hem en zijn gezin veel liefde — maar de duivel ging hem wijsmaken dat zij verlangden en uitzagen naar zijn vertrek uit Veenendaal. Hij werd innerlijk zó overrompeld door de vorst der duisternis, dat hij een beroep naar Amsterdam aannam. Onder zeer moeilijke omstandigheden heeft hij daar zijn werk moeten doen. Door een godvruchtige ouderling was hem uit liefde gezegd dat hij zijn eigen weg gegaan was en dat banden en gevangenissen aanstaande waren.

In de dagen dat ds. Den Hengst in Amsterdam stond, stond daar ook een begaafde leraar in een vrije gemeente. Zijn naam was M. Ozinga. Het is gebeurd op een zondagmorgen dat een ouderling van de gemeente van ds. Den Hengst hem van zijn huis afhaalde om hem naar de kerk te brengen. Toen ze samen bij de kerk kwamen zei deze ouderling: 'Dominee, ik wens u sterkte toe, maar ik ga vanmorgen naar ds. Ozinga luisteren.'

Welk een zelfverloochening heeft ds. Den Hengst de laatste jaren van zijn leven moeten beoefenen. Bijna drie jaren was hij in Amsterdam. Toen vertrok hij naar Leiden, wat zijn laatste gemeente geworden is. Daar had hij oprechte vrienden. De kern van de gemeente beminde hem, ook vanwege zijn eenvoudigheid en vanwege zijn wandel in de vreze Gods. Maar anderen hebben hem verlaten, omdat zij hem niet verstonden.

In die dagen stonden er in de Hervormde Kerk een paar leraars, die zeer welsprekend waren en die geroemd werden vanwege hun kanselgaven, ook wel de gereformeerde leer verkondigden.

De kracht van ds. Den Hengst was gebroken cn liet preken werd steeds zwaarder voor hem. Zwaar was ook zijn zielestrijd. Wat heeft de duivel hem geplaagd en benauwd wat betreft zijn staat voor de eeuwigheid.

Maar ook wat zijn ambt betreft is het veel in zijn hart geweest: 'Anderen gepredikt en zelf verwerpelijk". Het was een man met een gesloten karakter."

Ds. Lamain vertelt dan verder hoe de Heere hem toch weer „ruimte" gegeven heeft. Ds. W. den Hengst was geboren in 1859 en overleden in 1927.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's