De reformatie was een werk Gods
Het is een reden tot verheuging dat de gedenkdag van de reformatie de laatste tientalen jaren meer op de voorgrond is getreden dan daarvoor wel het geval was. Aan de ene kant is er veel afval van het reformatorisch geloof, maar aan de andere kant zien we duidelijk hoe zij, die aan de Schrift trouw willen blijven, de reformatie zien als een werk Gods. We moeten dan ook niet bij allerlei geestelijke bewegingen spreken als zou er weer een nieuwe reformatie hebben plaatsgevonden. Laten we die naam bewaren cn afzonderen voor dat geheel enige werk dat in de zestiende eeuw plaatsvond, toen er door een machtige geestesbeweging die gewerkt is door de Heilige Geest, zo'n bijzonder helder inzicht werd gekregen in het Woord Gods en de weg der zaligheid, dat daaruit de kerkhervorming is geboren die tot op deze dag zijn diepe sporen heeft nagelaten in het kerkelijk en geestelijk leven van de volkeren. Daartoe heeft de Heere een man als Maarten Luther en johannes Calvijn uitverkoren met nog vele anderen, die zonder dat ze het zelf gezocht hebben en zonder dat ze zich daartoe ingedrongen hebben, zich toch van de Heere geroepen gevoelden om het licht van Gods Woord te doen schijnen over de vele vragen van leven en van dood.
Maarten Luther spreekt er later van hoe hij het historisch ogenblik beleefd heeft, waarop hem de deur naar het paradijs openging en hij zichzelf als herboren gevoelde. Dat was toen hem het licht opging over de kern van het evangelie, de vergeving der zonden en de rechtvaardiging door het geloof alleen. Sindsdien was hij een gedreven mens om het Woord Gods bekend te maken en de weg der zaligheid als een weg van vrije genade te prediken. Hij heeft als geen ander de diepte van zijn verlorenheid gezien en daartegenover ook het wonder van de souvereine genade Gods ervaren, zoals Paulus voor hem het uitgedrukt heeft: Aan mij, de grootste der zondaren, is barmhartigheid geschied. Daarom heeft Maarten Luther ook een krachtig roepingsbesef gekend. Hij was zo gegrepen door de zaak van Gods koninkrijk, dat hij zelf en zijn eigen levensomstandigheden eigenlijk niet meer meetelden. Het ging hem om dat koninkrijk en daarbij viel hij zelf in het niet, zodat hij zichzelf helemaal kon vergeten. Daarbij heeft Luther inderdaad momenten gehad dat hij begreep dat het in de reformatie ging om een gebeuren van wereldwijde en eeuwenomspannende betekenis. Luther heeft zo'n vooraanstaande plaats helemaal niet gezocht. Eigenlijk is hij door de Heere zelf naar het middelpunt van de kerkhervorming gedreven zonder dat hij er aanvankelijk erg in had dat hij in het middelpunt stond. Hij getuigt er dan ook van dat hij zichzelf niet tot reformator heeft gepromoveerd, maar dat hij er toe is geroepen. En dit roepingsbesef heeft hem kracht gegeven te volharden op de moeilijke weg die hij gaan moest om van de waarheid getuigenis te geven tegenover pausen en kardinalen, tegenover keizers en koningen. En op alle moeilijke wegen waarop hij geleid werd was dit zijn troost dat hij zelf geen plannen tot reformatie had gemaakt, maar dat de Heere hem in deze weg had voortgedreven, zodat hij niet anders kon.
De eerste stap die hij gedaan heeft op de weg naar reformatie is door hem dan ook niet als een eerste stap gezien. Dat was toen hij op 31 oktober 1517, nu vierhonderdzestig jaar geleden, zijn vijfennegentig stellingen tegen de aflaat aansloeg aan de deur van de slotkapel te Wittenberg. Hij was van mening dat deze stap door heel de kerk zou worden toegejuicht omdat hij de aflaatprediking zozeer in strijd achtte met het Woord Gods en met het evangelie van genade, dat iedereen, in het bijzonder toch wel de paus en de kardinalen, overtuigd zouden moeten zijn van de waarheid van zijn stellingen. Het was helemaal zijn bedoeling niet om een reformatie van de kerk te ontketenen. Het was alleen zijn bedoeling om de kerk de waarheid van Gods Woord ten aanzien van de aflaat voor te houden, opdat de gehele kerk die aflaathandel zou verwerpen. Maar de Heere heeft andere bedoelingen met Maarten Luther gehad. En dat heeft hij later begrepen, toen hij eenmaal op de weg der reformatie was gezet en toen hij zich van de Heere geroepen gevoelde om op die weg verder te gaan. Dat roepingsbewustzijn heeft hem kracht gegeven. Zijn tegenstanders vonden hem daardoor wel eens hoogmoedig. Maar ze hebben hem daarin niet begrepen. Maarten Luther voelde zich een geroepen Gods door dat grote wonder dat hijzelf ervaren had, dat de Heere God naar zondaren omziet en Zijn genade in Christus Jezus schenkt aan schuldigen die de dood en het verderf verdiend hebben vanwege al hun zonden. Maarten Luther was in zichzelf
bijzonder klein, hij wist zich de grootste van de zondaren. Maar hij had ook geleerd dat de Heere God de zondaren aanneemt en genade schenkt aan goddelozen die om niet gerechtvaardigd worden door het geloof in Christus alleen.
Maar daarom heeft Maarten Luther zich vooral gevoeld prediker van het evangelie van vrije genade. Die prediking van Gods genade in Christus alleen maakt de prediker klein en houdt hem klein wanneer hij zelf van die genade leeft. Hoezeer Maarten Luther zich geroepen voelde dienaar te zijn van dit evangelie, aan de andere kant wist hij zich daarin alleen als een werktuig in Gods hand. Hij die zaait is niets en hij die plant is niets en hij die natmaakt is niets, maar God Die de wasdom geeft, Hij is alles. Daarom kon hij ook zeggen: „De wereld zal niet te gronde gaan wanneer broeder Martinus te gronde gaat. De Heere God kan overigens veel doctoren Martinus maken. Zal Hij het niet door mij, dan zal Hij het door iemand anders volbrengen."
Dat is een echt bijbels en daarom ook een echt reformatorisch geluid. Het ging Luther niet om eigen naam of eer. Hij heeft veel boeken geschreven. En hij kon nog wel eens zeggen dat hij gehoopt had dat men al zijn boeken maar liever zou vergeten: „Ik had gehoopt dat men zich aan de Heilige Schrift zelf zou wijden en mijn geschriften zou vergeten, nadat ze hun dienst hebben gedaan en de harten in en naar de Schrift hebben gevoerd."
Hoe ouder Maarten Luther werd, hoe meer hij ging zien dat de reformatie een werk van God was. Hij schrijft ergens: „lk beken vrijuit, dat ik met deze zaken niet opzettelijk begonnen ben... het is alles divino consilio (naar Gods Raad) geschied."
Zo moeten ook wij de reformatie bezien. Luther wist zich een werktuig in Gods hand. Daarin is Luther een leerling van de Heilige Schrift. De Heere God is het Die alles leidt en bestuurt en Hij is een wonderlijk God en een verrassend Heere. Maar daarom kon Maarten Luther het ook opnemen tegen allen die het Woord Gods verdraaiden, al waren het pausen of kardinalen. Hij wist zich geleid door de Heere God en Hij wist van de genade aan Hem bewezen, de souvereine genade, waardoor Llij rechtvaardig voor God was door het geloof in de Heere Jezus Christus. Hij wist zich daarbij de uitverkorene Gods. En dat maakte hem niet groot maar dat hield hem klein. In Luthers testament van 1542 kan men lezen: „Men moge mij de persoon laten zijn, die ik immers in waarheid ben, namelijk openlijk bekend in de hemel, op aarde en in de hel, omdat aan mij, verdoemelijke, arme, onwaardige, ellendige zondaar, God, de Vader van alle barmhartigheid het evangelie van Zijn lieve Zoon heeft toevertrouwd, en daarbij mij ook trouw en waarachtig daarin gemaakt heeft en tot nu toe behouden en bevonden heeft, zo, dat zelfs velen in de wereld hetzelve door mij hebben aangenomen en mij als een leraar der waarheid beschouwen, niettegenstaande de ban van de paus, de keizer, vorsten, papen, ja zelfs de toorn van alle duivelen."
Neen, we willen helemaal niet de weg op van heiligenverering. We zullen Luther en Calvijn dan ook nooit heilig verklaren. Wanneer we hun geschriften lezen, komt maar al te duidelijk openbaar, dat ze zichzelf hebben leren kennen als grote zondaren die door genade alleen behouden konden worden. Maar toch willen we deze voorgangers gedenken, omdat ze ons van God gegeven zijn om als Zijn diensknechten het werk te verrichten tot reformatie van de kerk, naar Zijn welbehagen. Want dit willen we heel duidelijk stellen ook in het jaar onzes Heeren 1977, vierhonderdzestig jaar na de reformatie, dat we hier te maken hebben met een werk Gods. Daarom willen we op de 31ste oktober de grote daden des Heeren gedenken. Het licht van Gods Woord is weer op een heldere wijze gaan schijnen en door Woord en Geest mogen we met de reformatoren zeggen wat door Paulus is geleerd en door de eeuwen heen is geloofd naar de Schriften:
Door het Woord alleen! Door het geloof alleen! Door genade alleen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's