Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niets nieuws onder de zon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niets nieuws onder de zon

8 minuten leestijd

De wijze Prediker heeft veel ware dingen gezegd en aan één daarvan moesten we bij het ontvangen van een brief van een lezeres van ons blad denken, daar hij er op gewezen heeft "dat er niets nieuws onder de zon is". Onze briefschrijfster is van mening dat er tegenwoordig maar weinig predikanten zijn die tegen de zonde waarschuwen. Nu moet men met dergelijke opmerkingen wel erg voorzichtig zijn. Want men hoort immers lang niet alle predikanten en men hoort van sommigen slechts een enkele preek. We zouden dan ook niet graag deze opmerking voor onze rekening willen nemen. Er wordt trouwens over sommige zaken nogal verschillend gedacht zodat de één meent dat iets zonde is en de ander er helemaal geen zonde in ziet. Men moet dan ook wel heel nauwkeurig eigen meningen toetsen aan Gods Woord. Maar op één punt wil onze lezeres de volle aandacht vestigen: "Tegenwoordig trouwt men maar in de kerk maar wanneer men op de bruiloft let die daarna gehouden wordt dan is er. maar. weinig meer over van hetgeen het jonge paar in de kerk is voorgehouden. Men drinkt en danst er maar op los, ook in eigen kring en in de kringen van met ons in de leer verwante kerkelijke groeperingen..."

Nu willen we hier niet rechtstreeks op de klacht van onze briefschrijfster ingaan en daar een breedvoerig betoog over gaan houden. We onderschrijven het dat de bruiloften menigmaal zo weinig stijlvol zijn en niet overeenkomen met wat we zouden kunnen noemen het christelijk huwelijk en een bijbelse stijl van bruiloft vieren. Toch moet men niet denken dat predikanten daar niet tegen waarschuwen in persoonlijke gesprekken en in het openbaar. Waar we echter wel op willen wijzen is dat men niet moet denken dat deze klachten vroeger niet gehoord werden. Want ook in dit opzicht heeft de Prediker gelijk gehad dat er niets nieuws onder de zon is.

In 1640 werd van alle kansels in Amsterdam een stuk voorgelezen dat namens de kerkeraad aan de gemeente werd bekend gemaakt. Dat was niet de eerste keer, want menigmaal was de gemeente vermaand wanneer er bijzondere zonden openbaar kwamen. Maar nu ging het toch wel om een bepaalde zaak die men de gemeente wilde voorhouden. De kerkeraad zegt in dit stuk dat er in de gemeente enkele gruwelijke zonden openbaar komen, als daar zijn dronkenschap, lichtvaardige comediespelen, allerlei onzedelijkheid. Maar de hoofdzaak komt dan pas. Want het dansen wordt als een van de hoofdzonden genoemd: "dit lichtveerdich dansen en springen hier ende daer inde bruyloften bij de ledematen der kercke lancxs so meer van jonge en oude gepleecht" De gemeente wordt vermaand, zo lief als haar de eer van God, de eigen stichting en de zaligheid der zielen zijn, zich te onthouden van deze "verfoeyelicke sonde der danserije" anders zal de kerkeraad met de autoriteit aan hem gegeven, daartegen optreden en niet aarzelen de overtreders en overtreedsters daarvoor kerkelijk te straffen. Met andere woorden, dan zou men onder de kerkelijke vermaning en censuur worden gesteld. Het was de eerste keer dat een kerkeraad zich zo scherp tegen het dansen uitsprak. De kerkeraad van Amsterdam was de eerste maar al spoedig volgden meerdere kerkeraden in het land.

Bij de waarschuwing vanaf de kansel is het in Amsterdam niet gebleven. Maar het was niet gemakkelijk om tegen de zonde op te treden. Immers op bijna elke bruiloft werd gedanst. Dat zei tenminste een moeder die vermaand werd omdat er op de bruiloft van haar dochter gedanst was. Buren hadden het aangebracht wat haar de opmerking ontlokte dat die beter naar zichzelf konden kijken. Maar verder zei ze "dat het op bijna alle bruiloften gebeurt". Vooral op de bruiloften van de aanzienlijke inwoners der stad. En ze noemde daarbij de naam van burgemeester Cant. Men durft de machtige burgemeester zelf blijkbaar niet voor de kerkeraad te dagen, want daar vindt men in de oude stukken niets van, zo schrijft dr. R. B. Evenhuis in zijn boek over de kerk der hervorming in de gouden eeuw. Maar wel worden enkele gasten berispt, zo Jacob Heyn, die het krachtens "zijn officie" had moeten verbieden, en enkele jonge mensen die ook gedanst hadden in het huis van de burgemeester. Ook de secretaris van de weeskamer, Pieter Egbertsz Vinck, heeft het niet alleen in zijn huis toegelaten, maar heeft ook zelf gedanst met de vrouw van burgemeester Bas. Hij mag eenmaal niet aan het Avondmaal komen en aan ds. Rolandus wordt opgedragen om mevr. Bas erover aan te spreken „bij maniere van bezoeking". Hij moest dus eens bij haar binnenlopen en zo terloops het gesprek op deze zaak brengen. Duidelijk is wel dat men met burgemeesters wat voorzichtiger omgaat dan met de andere leden van de kerk. De kerkeraad besluit zelfs om een gezin waarin een bruiloft op handen is te waarschuwen dat er niet gedanst mag worden. Zo wordt de schepen Pauw met het oog daarop bezocht, maar hij zegt dat hij zijn kinderen daar al verlof toe gegeven heeft, maar hij neemt toch „in danck die goede vermaninge der broeders aen". Zoveel gezag had een kerkeraad nog wel, dat men als lidmaat hem niet openlijk durfde tegenspreken. Toch blijkt dat men menigmaal toch zijn gang ging ondanks de vermaning die de kerkeraad had gegeven. Men kan menigmaal de volgende verontschuldiging tegenkomen, dat de jongelui het waarschijnlijk gedaan hebben toen de ouders al vertrokken waren ondanks het verbod van de ouders.

We zullen een en ander wel met een korreltje zout moeten nemen. Men komt ook nog wel eens de verontschuldiging tegen dat men uit protest is weggegaan toen het dansen begon. Zo verontschuldigt mevr. Bartolotti van een rijke bankier aan de Herengracht zich. De eerste twee dagen van de bruiloft van haar dochter heeft ze de muzikanten kunnen weren en het dansen daardoor verhinderd. Maar op de derde dag was ze zo vermoeid dat ze was gaan rusten. En toen is het tegen haar wil toch gebeurd.

Toch heeft de kerkeraad van Amsterdam zich intensief met deze zaak beziggehouden, menigmaal zonder enig tastbaar resultaat. De overheid gaf daarbij ook geen enkele medewerking. De burgemeesters zijn zelfs boos op de kerkeraad dat in 1640 die afkondiging tegen het dansen heeft doen voorlezen. De kerkeraad moet zich voor de burgemeesters daarover verantwoorden. Toch heeft de kerkeraad ondanks dit verzet van de overheid voet bij stuk gehouden. Dat bleek duidelijk in de zaak van een aanzienlijk burger van de stad die als raadsheer naar Den Haag verhuisde en de attestatie van zijn vrouw opvroeg. Hij kreeg die attestatie niet omdat zij bij een bepaalde gelegenheid gedanst had. Zelfs een verklaring van de Haagse kerkeraad hielp niet, dat zij schuld beleden had, want men nam dat zomaar niet aan. Ze moest zelf naar Amsterdam komen om haar schuld te belijden, waarna ze berispt werd. Toen kreeg ze pas haar attestatie.

Uit het bovenstaande blijkt derhalve duidelijk, dat we gelijk hadden dat er ook ten aanzien van de zaak die onze briefschrijfster heeft aangebracht, niets nieuws onder de zon is. Wel zouden we duidelijk willen stellen dat de stijlloze wijze waarop dikwijls bruiloften gevierd worden, zoals we hierboven reeds gezegd hebben, niet overeenkomt met een christelijk huwelijks-en gezinsleven. Er mag daarom wel gezocht worden naar een wijze van bruiloftvieren en van het vieren van onze gedenkdagen die meer in overeenstemming is met een chistelijke levenswijze dan men nu menigmaal kan opmerken. Maar al te gemakkelijk doet men met de grote massa mee in deze dingen en men meent dat men niet anders kan omdat men nu eenmaal van de zijde van de buren en de vrienden verwacht dat men op deze wijze zijn feesten viert. Toch menen we te moeten zeggen dat het een bewijs van geestelijke armoede is wanneer men maar „met de wereld meedoet" omdat er anders kritiek komt van de zijde van de genodigden. Het is immers beter om rekening te houden met hetgeen de Heere van ons vraagt dan dat we toegeven aan de eisen van de kant van hen die de wereld willen dienen en zich aan allerlei wereldse genoegens en uitspattingen willen overgeven. We moeten ons niet al te gemakkelijk neerleggen bij bepaalde gewoonten, zeker niet bij „zondige gewoonten", maar we dienen ook hier te vragen naar de wil des Heeren. Wanneer we een christelijk huwelijk willen sluiten, wanneer we voor Gods aangezicht willen komen en een zegen willen vragen over ons huwelijk, dan zal de wijze van bruiloftvieren daar zeker ook mee in overeenstemming moeten zijn. Want wanneer men zich schamen moet voor de huwelijksdag, voor de wijze waarop deze gevierd is, dan is men de zegen waar men in de kerk om gevraagd heeft al verloren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Niets nieuws onder de zon

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's