Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Altijd met de Heere wezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Altijd met de Heere wezen

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PASTORALE BRIEF

„Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen die ontslapen zijn. Want. de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels en met de bazuin Gods nederdalen van de hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te samen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met de Heere wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden". 1 Thessalonicensen 4 : 15—18.

Wij die levend overblijven

U weet, Paulus is bezig in te gaan op vragen over de toekomst des Heeren. Men maakte zich in Thessalonica zorgen om hen die al ontslapen waren daar ze nu de wederkomst van Christus niet zouden meemaken en daarom wellicht in mindere mate delen zouden in het heil des Heeren. Daar heeft Paulus zich tegen verzet. Ze hoeven niet bedroefd over hen te zijn. Want die onstslapen zijn in de Heere, die zullen op de jongste dag met Jezus worden wedergebracht uit de doden.

Hoe kan Paulus dat zo zeggen? Wel, daartoe beroept hij zich op , , het Woord des Heeren". Hij verzint niet zelf wat hij zegt. Hij gaat niet af op eigen gevoelens. Nee, door het Woord des Heeren zeggen wij u dat. Het is niet duidelijk op welk Woord des Heeren Paulus zich hier beroept. Het valt niet mee een geschreven Woord aan te wijzen. W 7 ellicht is het een mondeling overgeleverd Woord van de Heere geweest. Sommigen denken aan een bijzondere openbaring aan Paulus zelf.

Tegenover hen die ontslapen zijn stelt hij in vers 15 , , wij die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren'. Kennelijk heeft Paulus verwacht en gehoopt zelf die toekomst in zijn leven nog mee te maken, omdat hij spreekt van „wij, die levend zullen overblijven". En nu is het de vraag in de gemeente: Hoe zal dat dan zijn met ons en met hen die al ontslapen zijn? Zijn wij dan beter af dan onze geliefde doden? Missen zij veel van wat wij dan wel ontvangen? Hebben wij, die dan nog leven zullen, iets voor op hen die zijn heengegaan?

Daarop antwoordt Paulus vanuit het Woord des Heeren: wij zullen niet voorkomen degenen die ontslapen zijn". Vóórkomen is een term uit de sportwereld (Bolkestein). Het wil zeggen dat iemand in

een race de kop neemt, een voorsprong behaalt en zo op de finish afstevent. Dat dacht men in de gemeente van hen die bij de wederkomst nog in leven zouden zijn. De dan nog levenden zouden een voorsprong hebben op hen die al ontslapen waren. Maar dat is beslist niet waar. Zo staat het er letterlijk: wij die levend overblijven zullen, zullen beslist niet voorkomen degenen die ontslapen zijn. Het zal juist omgekeerd zijn.

Die in Christus gestorven zijn

Bij de wederkomst zal de Heere beginnen om hen die ontslapen zijn te doen opstaan. „En die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan". Zij hebben dus een zekere voorrang op hen die dan nog leven zullen. Het is precies andersom dan ze in Thessalonica dachten. Paulus geeft een zekere beschrijving hoe het zal zijn op die dag van de toekomst des Heeren. Om te beginnen zegt hij: , , Want de Heere Zelf zal met een geroep nederdalen van de hemel". De Heere, bedoeld wordt de Heere Jezus Christus, zal komen uit de hemel. Dat is naar Zijn eigen belofte. Ik kom weder tot u. Wanneer Ik u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weer tot u en zal u tot Mij nemen opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben. De Kerk Gods kan dat lezen in het testament van haar Heere. Hij komt weer terug. Zijn heengaan was en is van tijdelijke aard. We leven nu in een tussentijd, in een spanningsvolle tussentijd. De Bruidegom is bezig de woning voor Zijn Bruid gereed te maken, in te richten, alles op orde te brengen. Maar ais het goed is, ziet de Bruid zeer uit naar de komst van haar Bruidegom. Hij heeft het beloofd: Ik kom terug. Dat terugkomen zal gepaard gaan met een geroep, staat er. We moeten hier denken aan een soort bevel dat weerklinken zal. Ook zal , , de stem des archangels" gehoord worden. Een bepaalde aartsengel zal de komst van de Heere aankondigen en begeleiden. En in de derde plaats zal „de bazuin Gods" worden gehoord. Wie de Schrift kent, die weet dat de bazuin en het klinken van die bazuin altijd een grote rol heeft gespeeld in het leven van Israël. In dagen van strijd en overwinning. Maar ook in de eredienst. De bazuin werd gehanteerd bij zeer belangrijke gebeurtenissen. Let wel dat hier staat: de bazuin Gods. Ze zal duidelijk te onderscheiden zijn van welk geluid op de aarde dan ook.

Zo poogt Paulus iets weer te geven van hoe de Heere van de hemel naar de aarde nederdalen zal. Wc moeten maar niet teveel nadruk leggen op de begeleidende verschijnselen. Calvijn merkt nuchter op dat Paulus alleen maar een zekere smaak wil aanbrengen van die grote dag. Mensenwoorden kunnen het grote handelen Gods niet vangen. Het gaat om de komst van de Heere Zelf. Hij is nu nog in de hemel. Maar Hij komt naar de aarde. Wat zal Hij dan doen? „Die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan". Dus Christus zal Zich dan eerst inlaten met hen die ontslapen zijn. Daar tobden ze over in Thessalonica? Wel, dat is overbodig en onjuist wil de apostel zeggen. Wat wij die levend overblijven zullen in geen enkel opzicht voorrang hebben op hen. Zij zullen eerst opstaan. En „daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te samen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht".

Let op dat „te samen met hen". Nu bracht de dood nog scheiding en brengt deze ook heden nog altijd door scheiding. Maar die scheiding wordt opgeheven op de dag dat de Heere terug komt. Die in Christus ontslapen zijn èn de in leven zijnde ware Christgelovigen zullen samen opgenomen worden. Van de aarde waarop ze streden en leden om Jezus' Naam, van de aarde waarin ze als in een rustplaats werden neergelegd opgenomen in de wolken hun Heere tegemoet. Samen met al de heiligen. Dat is op zichzelf al zo'n vreugde. Zeker, straks wordt de allergrootste vreugde genoemd en wel het altijd met de Heere wezen. Maar dit is al zo'n vreugde. Samen met al degenen die een even dierbaar geloof van de Heere ontvingen. Hier zo menigmaal nog gescheiden, door afstanden, door kerkmuren, door onbegrip, door karakterverschillen en wat kan er al geen scheiding aanbrengen onder de ware Christgelovigen. Een scheiding die tenslotte haar beslag krijgt in het sterven. Maar als de Heere komt, worden al die scheidingen opgeheven tot en met de scheiding van de dood. Want die in Christus ontslapen zijn, zullen opstaan en samen met de levenden opgenomen worden de Heere tegemoet. Daar komen ze allemaal aan, door het Goddelijk Jicht geleid als het nakroost dat de Heere werd toebereid.

Kinderen, jongeren, mannen en vrouwen, uit alle geslachten en talen en natiën. Ze zijn allen ontslapen in hun Heere. Daar gaan ze samen met hen die levend overbleven. De Heere tegemoet. Wat een schare, wat een rij met mensen zal dat zijn. Nu is het volk Gods klein in omvang. In deze bedeling lijkt de Kerk des Heeren een uitstervende minderheid. Maar op die dag zullen ze van alle eeuwen verzameld worden. Wie ze zou willen tellen, het zal niet gaan. Het zal het zaad zijn Abraham beloofd: als het zand der zee en de sterren aan dc hemel. Het zaad dat Christus werd beloofd en nu geschonken zal zijn. Hem gaan ze dan ook tegemoet. Hij werd hun Heere. Want alleen zij zullen de Heere tegemoet gaan in hemelse vreugde. Voor die het Lam niet leerden kennen in al hun schuld zal die dag enkel verschrikking baren. Want het Lam zal als dc Leeuw uit Juda's stam al Zijn vijanden aan Zijn voeten verpletteren. Maar de Kerk Gods wordt haar Heere tegemoet gevoerd. Wat een dag, om Hem te zien, die ze hier op aarde lief kregen in onverderfelijkheid omdat Hij hen eerst heeft liefgehad. Ze zullen Hem zien en herkennen, omdat ze Hem kennen in hun harten door het geloof.

De Heere tegemoet. Dat betekent: een einde aan de strijd die hier elke dag tegemoet werd gegaan. Een einde aan de zonde, die hier steeds werd ontmoet van binnen en van buiten. Een einde aan alles wat van de Heere afhield. Hem tegemoet, die hun leven werd midden in de dood. Hem tegemoet om nooit meer bij Hem vandaan te hoeven.

Altijd met de Heere

Ja, daar zal het in eindigen: , , ... en alzo zullen wij altijd met de Heere wezen". De zonde in het Paradijs bracht de scheiding aan tussen God en mens. Daar viel een breuk, een kloof. Deze is overbrugd door Immanuël voor allen die door de Heilige Geest Hem werden ingelijfd en zo weer werden teruggebracht in de gemeenschap met God. Maar die gemeenschap wordt hier nog beleefd en gekend in geloof. En de hoop houdt het leven gespannen naar voren, naar de dag dat de Heere komen zal. Maar als dan de Heere zal zijn gekomen, dan zal het worden en eeuwig blijven: altijd met de Heere. Nee, dat is maar niet een „afwachtertje" of een „misschientje". Wij zullen, zegt de apostel. Daar is geen twijfel over mogelijk. Waar Ik ben, zult gij ook zijn, heeft toch de Heere beloofd. Hij werd opgenomen van de aarde naar de hemel. Ze hebben hun vlees nu tot een zeker pand in de hemel dat Hij als het Hoofd ook ons Zijn lidmaten tot Zich zal nemen. En de Geest, als het tegenpand richt harten en zinnen naar boven, doet Hem zoeken Die boven is tot Zijn Woord wordt vervuld: wij zullen altijd met de Heere wezen.

Is dat nu ook uw toekomst? Als dat zo is, dan kent u er nu reeds iets van wat het is: om met de Heere te wezen. En dan hebt u er iets van geleerd dat de nood van uw leven was en is: niet met de Heere, maar de Heere om uw zonde tegen te hebben en ver van Hem verwijderd te zijn. Wat wordt dat een verdriet, een levend gemis in het leven van hen die dat zijn gaan ontdekken bij het licht van de H. Geest. Niet met de Heere. En als dat zo blijft, voor eeuwig niet met de Heere. Maar wat een boodschap te horen dat die Heere zulke verlorenen zoekt. Dat Zijn Herdershart uitgaat naar en openstaat voor allen die Hem missen en niet missen kunnen. Wat een vreugde als de Geest in ons lege hart de volheid van Christus komt binnendragen en we mogen gaan belijden: Gij zijt ook mijn Heere. Dat is nu nodig, wil de toekomst die de apostel ons hier beschrijft ook onze toekomst zijn. Dan is ons leven nu en hier geworden een leven met de Heere. Een leven van omgang in gebed en godsvrucht met Hem die ons opzocht en ons heil is geworden. Dan is de Heere ons niet langer een onbekende. Maar hebben we Hem leren kennen omdat Hij Zich aan ons opeenbaarde door Zijn Woord en Geest. En dan kan het niet anders of er werd in ons hart een verlangen, een heimwee geboren naar Hem Die we nu nog niet zien en toch zo lief hebben gekregen. En als u dan leest dat wc straks altijd met de Heere zullen wezen, dan zegt u weieens: Heere, wanneer komt toch die dag dat ik bij U mag wezen en zien Uw aanschijn geprezen. Altijd met de Heere wezen. Zou de Bruid niet verlangen naar de dag dat ze voor altijd bij haar Man en Bruidegom mag komen en blijven? Maar als de Heere ons hier een onkende bleef, hoe zullen we Hem dan verwachten en wat hebben we dan te verwachten op Zijn dag dan alleen Zijn heilige toorn en gramschap. Wat zullen we bij de Heere moeten doen als we Hem hier nooit heb-

ben ontmoet, hier nooit met Hem hebben verkeerd en omgegaan? We zouden het bij Hem niet uit kunnen houden.

Altijd met de Heere wezen. Ja, hier is het nog een uitwonen van de Heere, omdat we op aarde nog inwonen in het lichaam. Hier wandelen we door geloof en niet door aanschouwen. We kennen de Heere hier ook nog maar ten dele. En daarom wordt de Kerk Gods voortgeleid naar de grote Dag van Jezus Christus. Wordt Hij ook verwacht door u, pelgrim naar Sion? Of bevalt de inwoning in het lichaam u nog opperbest? Heden wordt er aan de pinnen van de levenstent getrokken. Op, op, die 't Rijk bewonen, Uw Koning tegemoet. Want wat zal er heerlijker zijn dan voor altijd met de Heere te wezen. Het meisje dat verloofd is met de man van haar keus kan zo intens verlangen naar de dag van het huwelijk. Samen met hem te zijn! Zo verlangt de Bruid naar haar trouwdag met haar hemelse Bruidegom. Om met Hem te zijn en eeuwig te blijven.

Vertroost elkaar

Wel, zegt Paulus, „zo dan, vertroost elkander met deze ivoorden". U weet, ze waren in Thessalonica bedroefd uit onzekerheid over het lot van hen die in Christus ontslapen waren. Paulus heeft hen gezegd dat daar geen enkele reden toe is. En nu hij dit heerlijke toekomstperspectief heeft geopend, kan hij tenslotte alleen nog maar zeggen: vertroost elkaar met deze woorden. Troost dat hoort bij deze bedeling. De Heere reikt ze zelf aan. Waar zouden we anders troost zoeken en vinden dan in het handelen van God Zelf. Daarom vertroost met deze woorden. Troosten in deze gebroken bedeling is alleen mogelijk met het eigen Woord en werk des Heeren. Al het andere schiet tekort en is slechts surrogaat. Vertroost tenslotte elkaar. We mogen niet voor ons zelf houden wat de Heere ons heeft geschonken en geleerd. Straks gaat de Kerk Gods samen haar Heere tegemoet. Maar dat geldt niet alleen straks. Dat geldt ook nu al. Samen op weg. Op dè wèg des Heeren. Daar vertroosten we elkaar. Daar laten we elkaar dus niet links liggen of rechts. Daar laten we niet een ieder in zijn of haar vaak bittere sop gaar koken. Nee, we vertroosten elkaar. Dat kan zijn met wat we zelf van de Heere aan vertroostingen hebben ontvangen in onze druk en tegenslag. Maar we vertroosten elkaar vooral met deze woorden, met het Woord des Heeren. Daarin staat geschreven de verwachting, de hoop die leven doet dwars door de verdrukkingen heen. Hij komt!

Ik denk aan een woord van Kohlbrügge uit een overdenking over Psalm 16. , , En nu de toekomst? O, denk daarbij aan die schone woorden:

O dood! waar is uw prikkel nu! Waar is uw zege, o helle? Wat kan ons nog de duivel doen, hoe gruwzaam hij zich stelle? God zij gedankt, die hem versloeg! Die heel zijn heir ter helle joeg, En ons de kroon wou geven.

Want wat zal ons de toekomst brengen? Wat zien wij blinken in het verschiet? De kroon, de kroon der gerechtigheid! de opstanding des vleses. Geliefden! laat ons tesamen naar het kerkhof gaan! daar ziet ge, daar zien wij de graven onzer dierbaren, die in Jezus ontslapen zijn, maar o denk niet, dat zij voor eeuwig daarin blijven! Zie ook daar, weinig schreden daarvan verwijderd, de plaats waar wij eerlang zullen terneder liggen. Maar wij blijven niet in de doodkist, niet onder de grafzerk! en een heerlijke verrijzenis zal ons deel zijn, die door geen doodkist, door geen grafzerk zal worden tegengehouden. En dus wat is onze toekomst? Wat ook het begin was. Jezus was het begin, Jezus zal ook de toekomst zijn".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Altijd met de Heere wezen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's