Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De onwankelbare belijdenis der hoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De onwankelbare belijdenis der hoop

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

In ons vorig artikel hebben we enkele hoofdlijnen getrokken en in het kort getracht aan te geven dat de hoop in het hart van een christen nimmer een op zichzelf staande grootheid is. De hoop staat met de genade van het geloof, van de liefde, van de volharding en de verwachting van Christus' wederkomst in onafscheidelijk verband. Op elk van die verbanden willen we nu de aandacht vestigen.

Laten we bij het fundamentele beginnen, de verhouding tussen geloof en hoop.

Beide zijn ze dezelfde oorsprong, beide zijn ze uit één en dezelfde Geest. De hoop beschaamt niet omdat de liefde Gods in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest, Die ons is gegeven (Rom. 5 : 5). De Heilige Geest is de Bewerker van het geloof. Hij leert verwachten uit het geloof, de hoop der rechtvaardigheid (Gal. 5:5). Het behoort niet tot de natuur van de mens God op Zijn Woord te geloven. Geloven en hopen in bijbelse betekenis wordt slechts daar gevonden waar we gebracht zijn onder de heerschappij van de genade van Christus, binnen de grenzen van Zijn rijk, dat is en dat komt. Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden (1 Petrus 1:3).

Geloven en hopen betekent dan ook in de nieuwe gemeenschap met God staan, getrokken te zijn uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht. Het Paaslicht dat vanuit het geopende graf van de opgestane Christus straalt over Gods gemeente, die uit de dood overgegaan is in het leven.

Geloof en hoop zijn niet te scheiden. Wel noemen wij het geloof eerst om het onderscheid aan te geven. Er is in het werk van de Geest nooit wanorde. We komen dat wel bij onszelf tegen. Wanorde doordat men vaak uit elkaar haalt wat niet te scheiden is. Vanwege het min of meer pastoraal karakter van onze overwegingen zou ik toch graag op een misverstand willen wijzen. Hoe komt het dat er vaak een gebrek aan orde is in de wijze waarop men over het geestelijk leven denkt en spreekt? Mag ik een poging tot een antwoord wagen? Omdat men teveel afgaat op wat men hier en daar als laatste waarheid hoort verkondigen, omdat men vasthoudt aan eigen opvattingen, die niet altijd de toest van de Schrift kunnen doorstaan. Natuurlijk kan iemand zeggen dat de één meer licht ontvangt dan de ander. En niemand zal ontkennen dat de Heilige Geest gaven uitdeelt in de gemeente op Zijn eigen soevereine manier. Wat niet wegneemt dat er heel wat meer licht en heel wat minder duisternis zou zijn als men beter handelde naar de regel: Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. Met andere woorden als we beter leerden luisteren naar de Schrift. Dat willen we de lezers vooral op het hart binden. Er is zoveel verwarring en geestelijke duisternis niet bij gebrek aan licht, maar bij gebrek aan gebruik maken van het licht.

Vraagt u zich af wat dit met ons onder-

werp te maken heeft, dan wil ik hierop antwoorden dat het de orde van de Geest is dat Hij eerst geloof werkt in ons hart, door het Woord, en dat uit het geloof de hoop geboren wordt. Daarom kunnen wij ze nooit scheiden. Hopen zonder geloven is eigenlijk een onmogelijkheid, net zo goed als geloven zonder hopen. Natuurlijk kan soms het hopen sterker zijn dan het geloof, en durven we het woord hopen wel aan, terwijl we het woord geloof ternauwernood durven fluisteren. Maar zelfs als wij er rekening mee houden dat de uitgestelde hoop het hart krenkt, en de ontluikende hoop op Gods genade in Christus van alle kanten ons bestreden wordt, dan nog moet er geloof zijn om te kunnen hopen. Andrew Gray heeft het geloof eens genoemd de moedergenade.

Want wat is het geloof en wat doet het geloof? Luisteren wij naar de rijke ontvouwing van het geloof zoals Calvijn die geeft: „Wij zeggen dat het fundament des geloofs is de genadige belofte, omdat op haar het geloof eigenlijk rust. Het stelt vast dat God in alles waarachtig is, hetzij Hij beveelt, hetzij Hij verbiedt, hetzij Hij belooft, hetzij Hij dreigt... eigenlijk begint het toch bij de belofte, daarop berust het, daarin eindigt het" (Inst. III - II - 29).

Er valt dus niets te hopen als er geen sprake is van het geloof, dat zijn fundament heeft in de genadige belofte van God. Hoe klein het geloof in het begin van het genadeleven ook zijn mag, het richt zich op Gods Woord cn belofte. Zodra het geloof de behoeften Gods voor waarachtig houdt begint de hoop zich te openbaren. De hoop hoopt op de vervulling van deze beloften omdat het geloof gelooft in een God die niet liegen kan.

Als u iemand vraagt, die hunkert naar de zekerheid des geloofs, waarmee hij Christus de zijne mag noemen, en zo verlangt naar de troost van de vergeving der zonden, waarom hij toch volhardt in het hopen, dan zal hij zeggen: ik hoop omdat ik geloof dat Gods beloften in vervulling zullen gaan. Hoop op God, want ik zal Hem nog loven. Israëls hope op de Heere. Waarom? Want bij de Heere is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing. Uit dit geloof in de belofte Gods wordt de hoop geboren. Een hoop die door dezelfde belofte Gods wordt ondersteund. Maar die de Heere verwachten zullen de kracht vernieuwen. Graag zou ik deze hopenden willen laten lezen wat Kohlbrugge eens over deze tekst opmerkte: „Waarom staat er niet die in de Heere geloven? Het wachten op de Heere of de hoop is de andere zijde van het geloof zodat, als het geloof als het ware uitgeblust is (let op de uitdrukking als het ware, H. V.), de hoop opleeft; want de goede burcht, waarin de Heere de Zijnen geborgen heeft, bezit een drievoudige muur, zodat de vijand, als in het geloof bij wijze van spreken een bres geslagen is, de hoop tegenkomt, en ook al zou de laatste bijna bezweken zijn, dan stuit hij op de liefde, die van geen wankelen weet. Zo wordt dan ook als we in het geloof bestreden worden, de hope in ons wakker".

Ik mag nu hopen dat u het nu bij het licht van Gods Woord goed ziet. Geen hoop zonder geloof. „Het geloofsleven zelf brengt krachtens haar aard de hope als dochter voort" (L. Kievit).

Ligt het geloof van.meetaf in het geestelijk leven aan de hoop ten grondslag, hoeveel te meer als het geloof doorbreekt tot de blijdschap en ons aandeel in Christus vast komt te liggen. Het geloof kent het leven in toevlucht nemen tot Christus, daarbij gesteund door de hoop. Het geloof kan verder en nader omschreven worden als „een vaste en zekere kennis van de goddelijke goedwilligheid jegens ons, die op de waarheid van zijn genadige beloften in Christus gegrond door de Heilige Geest en aan onze verstanden wordt geopenbaard, en in onze harten verzegeld wordt" (Inst. III - II - 7).

Dan gaan we des te beter de Schrift verstaan die het geloof een vaste grond noemt van de dingen die men hoopt. Zodat we niet alleen kunnen zeggen dat het geloof rust op het fundament van Gods beloften, maar dat het geloof zélf een fundament is voor de hoop. Wonderlijke samenhang dus. Het geloof de moeder, die de hoop voortbrengt en tegelijk het fundament waarop de hoop steunt. Het is de grondslag waarop het vrome hart steunt en rust. Zo gezien krijgen geloof en hoop steeds rijker en dieper inhoud. Nu het geloof vast is komen te staan en door het geloof wij getuigen kunnen gerechtvaardigd te zijn (Rom. 5 : 1), nu krijgt de hoop in het geloofsleven voor ons haar diepe zin. W r ant wat is dan het verband tussen geloof en hoop? De hoop is nu de verwachting van de dingen die wij in het geloof bezitten. Dat is een diepe gedachte. Maar we kunnen haar overal in de Schrift terugvinden. Lees maar even de eerste verzen van Romeinen 5 mee. Paulus begint daar te spreken over de genade uit het kruis en de opstanding van Christus en roemt in verbondenheid met de gemeente van Rome: Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus". Rijke geloofsvrucht. „Door Dewelke, dat is door Christus, wij ook hebben de toeleiding door het geloof tot deze genade, in welke wij staan en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods."

Nu is de hope dus niet alleen maar hopen om nog eens de genade en de schuldvergevende liefde door het bloed van Christus te ontvangen, neen, maar al is het in de grond der zaak dezelfde hoop, zo krijgt ze een veel diepere betekenis. Het is nu de hoop die zich richt op het leven der toekomst. Het is nu de hoop die zich uitstrekt naar het gehoopte goed, naar de vervulling van al Gods beloften. De hope der heerlijkheid. Ik hoop lezers, dat u dit onderscheid niet alleen aanvoelt, maar ook uit de ervaring des geloofs kent.

Als de hoop de verwachting is van de dingen die wij in het geloof bezitten, dan komen we voor de vraag te staan welke dingen dat zijn. Calvijn zegt dan bij dit vers dat 't de hoop is van het toekomende leven, en dat wij ons verheugen in de genade Gods waarin we gesteld zijn. „Want de bedoeling van Paulus is, dat de gelovigen, hoewel zij nu op aarde als vreemdelingen wandelen, nochtans door hun betrouwen tot in de hemel klimmen, om de toekomende erfenis gerustelijk in hun schoot te houden".

Het geloof bezit in feite die erfenis, want zo we kinderen Gods zijn, zo zijn we ook erfgenamen, erfgenamen Gods en medeerfgenamen van Christus. Maar we hebben het in geloof en niet in ons direct bezit; nu is er al een roemen in de hoop der heerlijkheid Gods, in de in het uitzicht gestelde zaligheid. Daarom kan de apostel tot de conclusie komen dat de hoop niet beschaamt omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest.

U vindt dezelfde gedachte bij Petrus, die in zijn brief aan de verstrooide christenen schrijft: Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons naar zijn grote barmhartigheid heeft wedergeboren tot een levende hoop. Dat is dus het doel van de wedergeboorte dat de mens die zonder God en zonder hoop in de wereld was weer een levende hoop mag bezitten. Niet op de manier van af en toe eens een hoopje te hebben, nee, maar die levende hoop wordt meer en meer de levensinstelling van Gods kinderen. De hoop in onze zielen is de heerlijkheid, die wij hopen in de hemel. De heerlijkheid van de onbevlekte en onverwelkelijke en onverderfelijke erfenis, die in de hemel bewaard is voor. u, voor dewelke gij bewaard wordt in de kracht Gods door het geloof. Nauwer kunnen geloof en hoop niet samen gaan. Hier hangt mee samen dat we niet alleen kunnen spreken van de zekerheid des geloofs, maar ook van de zekerheid der hoop. Ik hoop daar nog nader op terug te komen.

We zijn nu bij een punt aangekomen om eens na te gaan hoe geloof en hoop in het leven der genade op elkaar betrokken zijn en hoe zij elkaar wederzijds beïnvloeden. De kennis die wij door het geloof van God en Zijn genade in Christus hebben, is niet volmaakt. Hier kennen wij maar ten dele. Maar God heeft zijn kinderen de volmaaktheid toegezegd, en op die toezegging steunt het geloof, terwijl de hoop op haar beurt haar steun vindt in het geloof. Hopen is zodoende ook een manier waarop we het verlangen en het heimwee naar de volmaaktheid tot uitdrukking brengen. Wie kent niet de vreugde van het hart en de vrede die alle verstand te boven gaat als het vertrouwen des geloofs doorbreekt? Dan staat niets meer in de weg om volkomen te hopen op de genade die u is toegebracht door Jezus Christus. Maar geloof en hoop hebben elkaar voortdurend nodig. Het geloof is niet alleen fundament voor de hoop, maar tevens ook haar voedingsbodem.

Hier breken we voor deze keer af, maar niet zonder elkaar opgewekt te hebben met het Woord der belofte: Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, hier en straks, Hij is de menigvuldige verlossing mijns aangezients en mijn God.

Nieuwe Ton ge.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De onwankelbare belijdenis der hoop

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1977

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's