KLEINE KRONIEK
De leer van. de mis gehandhaafd
In de laatste jaren heeft men de oecumene tussen de roomse en de protestantse kerken willen bevorderen mede door te stellen dat de opvatting van de roomsen dat het brood en de wijn in het Avondmaal veranderen in het werkelijke lichaam en bloed van Christus achterhaald was en dat men deze leer in de roomse kerk ook had afgezworen. Berichten in de pers van de laatste weken hebben echter wel duidelijk bewezen dat dit beslist niet waar is. De bisschoppenconferentie in Nederland heeft uitdrukkelijk uitgesproken dat de oude leer waar de reformatie zo tegen getuigd heeft (denk maar aan vraag 80 van onze oude Heidelberger) onveranderd bleef bestaan. Een grote teleurstelling voor de Raad van kerken in ons land, die duidelijk aankoerste op een oecumene waarbij men wederkerig aan eikaars Avondmaalsviering kon deelnemen. Door de gereformeerde synode was een rapport „Intercommunie en ambt" reeds met algemene stemmen aangenomen en in de hervormde synode was dat gegaan met 32 tegen 17 stemmen. De roomse bisschoppen in ons land hebben dit rapport echter verworpen. Prof. Dr. G. P. van Itterzon schrijft erover in het Hervormd Weekblad:
„Ze spreken van de werkelijke aanwezigheid van Christus met betrekking tot de sacramentele tekenen van brood en wijn en handhaven de oude transsubstantiatieleer der R.K. kerk, dat brood en wijn wezenlijk veranderd wordeh in het Lichaam en Bloed van Christus. Ze spreken van het offerkarakter van de maaltijd des Heeren en vinden het te mager, als gezegd wordt, dat in het gedenken door de H. Geest het verleden een presente werkelijkheid wordt. Daarentegen wensen ze, dat tot uitdrukking komt, dat in elke eucharistische viering het unieke kruisoffer op sacramentele wijze bestendigd wordt zodat die viering zelf hierdoor weer het karakter van een offer krijgt.
Merkwaardig. In de laatste tijd werd het woord misoffer in de meeste gevallen verzwegen. Men sprak van „de Tafel", of van „de Eucharistieviering", maar de woorden offer en (zelfs) „mis" werden vaak omzeild. Nu wordt echter eensklaps weer onomwonden en duidelijk gezegd, dat het kruisoffer, al wordt dit dan uniek genoemd, toch op sacramentele wijze „bestendigd" moet worden en dat de viering dan weer het karakter van een offer krijgt.
De bisschoppen leggen voorts alle nadruk op de bedienaar en zijn wijding, die in de conceptverklaring nergens genoemd worden. De priesterlijke volmacht, zo zeggen ze, wordt aan de priester meegedeeld door de bisschop in het sacrament van de wijding, waardoor hij wordt opgenomen in de „orde" van de priesters. Ze onderstrepen de noodzaak van de apostolische successie. De R.K. kerk heeft altijd een wezenlijk belang gehecht aan de ononderbroken ambtsopvolging vanaf de apostelen tot nu toe en erkent geen sacramenteel ambt, dat buiten deze opvolging staat. Daarom sluit zij gemeenschappelijke celebratie van de eucharistie met ambtsdragers, die niet in deze sacramentele successie staan, uit.
De bisschoppen vinden ten slotte, dat men niet plaatselijk over een samenvieren van de maaltijd des Heeren kan praten, zonder tegelijk de kwestie van het pausschap daarbij te betrekken. Want het geloof in het primaat van de paus behoort tot het geloof van iedere plaatselijke kerk." —
Dit alles moet een grote teleurstelling zijn voor de oecumenisten in ons land, die ten koste van de waarheid de eenheid van de kerk willen „maken". Eigenlijk is de roomse kerk in dit opzicht veel eerlijker dan de protestanten zijn die aan deze valse oecumene meedoen. Prof. van Itterzon voegt bij verschillende kritische kanttekeningen nog het volgende:
„Een Protestant, die de Ileidelbergse Catechismus nog waardevol vindt, leest met aandacht, dat de bisschoppen zeggen, dat het kruisoffer wel uniek is, maar dat het toch nog op sacramentele wijze bestendigd moet worden en dat daardoor de viering weer het karakter van éen offer krijgt. Hangt dus de bestendigheid, d.i. de duurzaamheid van het kruisoffer van het sacramentele misoffer af? Zou het kruisoffer zonder het misoffer de kracht missen om voort te duren? Zou de prediking van het: kruis der verzoening niet een kracht van God kunnen zijn? Hebben Gods Woord en Gods Geest dan geen bestendige, duurzame kracht? Moet het misoffer er waarlijk nog bijkomen om de bestendigheid te verwerkelijken?
Er moet me trouwens nog iets van het hart. Wie de R.K. televisie aandachtig volgt, ziet R.K. eucharistievieringen, zoals die vroeger ondenkbaar waren. Vroeger legde de priester de ouwel (de R.K. „leek" spak toen nog van „ons Heer" en deed aan de zgn. Stille omgang in Amsterdam devoot mee) op de tong van de gelovige. Daar kwam geen andermans hand aan te pas. De angst bestond immers, dat de gewijde ouwel zou vallen en het heilig sacrament zou worden geschonden. De lekenkelk was in mijn jonge jaren (en nog veel later gedurende het rijke Roomse leven) nog verboden. Mag ik nu vragen, hoe de bisschoppenconferentie over de eucharistievieringen denkt die tegenwoordig door iedereen kunnen worden gezien? Ik dacht, dat' men zonder nadere uitlegging
begrijpt wat ik bedoel. Het brood in handen van de gelovige, die het aanpakken mag? En de uitdeling door anderen dan door priesters alleen? En de lekenkelk? Ik hoop, dat de kardinaal en zijn medebisschoppen nu zo zijn ingewerkt, dat ik ditmaal sneller antwoord krijg (het hoeft niet rechtstreeks) dan op mijn vragen van verleden jaar maart." —
Hoe het ook zij, het is wel duidelijk dat de roomse kerk haar oude onbijbelse leer van de paapse (pauselijke) mis handhaaft.
Predikant en priester
De hoop van de Raad van kerken in ons land van gemeenschappelijke Avondmaalsvieringen van protestanten cn roomsen is nu wel de bodem ingeslagen. Hoe kunnen ook een dominé en een priester samen het Avondmaal bedienen. Een priester is volgens roomse opvatting heel iemand anders dan een predikant:
„Het gebruik van het woord priester voor de drager van het ambt in de tweede eeuw zag men daarom als een ontrouw worden aan de in de Heilige Schrift gegeven geloofsnorm. Volkomen juist. Het uitzonderlijke en blijvende priesterschap van Jezus wordt in de brief aan de Hebreeën als éénmaal en afdoende beschreven, zodat we nu geen priesters meer nodig hebben. Flun priesterschap zou naar Protestants inzicht alleen maar kunnen afdoen aan het priesterlijke verlossingswerk van Christus. Het hoeft door geen misoffer meer te worden bestendigd. Wanneer dan ook in het Nieuwe Testament het woord priester voorkomt, is het altijd in verband met de overpriesters van het Joodse volk en hun verwanten. Hoeveel verschillende benamingen er ook voor de diensten in de gemeente in het Nieuwe Testament mogen zijn gebruikt (en dat zijn er vele!), het woorcl priester nooit! Na Golgotha was dat ook niet meer mogelijk.
De bisschoppen hebben nu duidelijk gemaakt, dat ze er over zijn gevallen, dat in de conceptverklaring noch over de wijding van de priester, noch over de apostolische successie wordt gesproken. Ze stellen (en op hun R.K. standpunt terecht), dat de R.K. kerk altijd een wezenlijk belang heeft gehecht aan de ononderbroken ambtsopvolging vanaf de apostelen tot nu toe en erkent geen sacramenteel ambt, dat buiten deze opvolging staat." —
De bisschoppen hebben in elk geval duidelijk gemaakt dat een priester en een predikant nooit samen het Avondmaal kunnen bedienen. Maar er is nog meer:
„De bisschoppen zouden geen R.K. bisschoppen zijn, als ze er niet over gevallen waren, dat men over het samenvieren van de maaltijd des Heeren kon praten zonder tegelijk de kwestie van het pausschap daarbij te betrekken. Inderdaad. Wie kan over de R.K. kerk spreken, alsof de paus buiten spel zou kunnen worden gezet? Op blz. 113 van de concept-verklaring kan men lezen: „Wellicht ten overvloede wijzen wij erop, dat de verklaring niet ingaat op die aspecten van de ambtsvraag, die niet onmiddellijk samen hangen met de mogelijkheid tot herstel van de eenheid rondom de Tafel des Heeren op plaatselijk vlak. Daarom wordt in dit verband niet gesproken over het primaat van de bisschop van Rome en hetgeen daaruit voortvloeit."
Op 9 december 1976 vroeg ik al, hoe het mogelijk was, dat in een gesprek over ambt en Tafel des Heeren door Rooms-Katholieken ooit zinvol en verantwoord zou kunnen worden gesproken, als zij het gezag van de paus bewust er buiten lieten. Voor mij was en is dat nog steeds een raadsel. Over deze zaken heeft immers paus Paulus VI het een en ander duidelijk gezegd. Vinden we echt, dat we met Rome tot duidelijke afspraken kunnen komen, als we formules maken met de Nederlandse R.K. kerk-provincie, maar de paus er zijn aanspraken en encyclieken e.d. op non-actief denken te kunnen zetten? Uit het antwoord van de bisschoppenconferentie is duidelijk, dat het Nederlandse episcopaat daar metterdaad afwijzend over denkt. Men kon van hen moeilijk anders verwachten." —
Wat heeft men toch wonderlijke dromen gedroomd in Nederland. Maar misschien toch ook weer niet zo wonderlijk. Heb ik zelf niet vooraanstaande leden van de kerk der reformatie horen zeggen dat men terwille van de eenheid desnoods de paus zou willen erkennen, zij het dan onder enige voorwaarden.
De Heilige Schrift en de traditie
Hoe is het mogelijk dat de gereformeerde synode met algemene stemmen en de hervormde synode in meerderheid dit rapport heeft aanvaard, dat nu zo duidelijk door de bisschoppen is afgewezen. Want er stonden veel „roomse opvattingen" in, hoewel toch niet voldoende voor de bisschoppen:
„Wanneer men na dit alles bedenkt, dat de Gereformeerde synode in haar totaliteit dit rapport heeft aanvaard „als uitgangspunt voor verder kerkelijk handelen", is het nu duidelijk, dat de R.K. bisschoppelijke conferentie hier geheel anders heeft gedacht. Er is toch kennelijk zand tussen de raderen gestrooid, al zullen waarschijnlijk verschillende pastoors en theologen van R.K. huize zich
hier weinig van aantrekken cn proberen dat zand in de kortst mogelijke tijd weer uit de machine te krijgen.
Opvallend is echter, dat het onderwerp: De H. Schrift en de traditie, dat het boekje zoveel aandacht kreeg, voor zover mijn kennis uit de pers reikt, niet door het bisschoppelijk college is besproken. Dit feit behoeft ons niet te verwonderen, omdat in het boekje zoveel Romaniserende uitspraken lagen, dat men zich alleen maar kon verbazen, dat Protestanten ze meer of minder kalm hadden laten voorbijgaan. Ik wees indertijd op het woord „onmogelijk" dat bij herhaling in het boekje stond te lezen. Óp blz. 10: „Het blijkt zelfs onmogelijk, theologisch èn praktisch, op grond van de Schrift alleen een theologie van het ambt op te bouwen en een oekumenisch gesprek tc voeren". En op blz. 33: „Wil men enig inzicht krijgen in de groei van het kerkelijk ambt in de oude kerk, dan is het bezwaarlijk, zelfs onmogelijk te blijven staan bij de canonieke geschriften". Flet liegt er niet om. „De Schrift alleen" (sola Scriptura) een van een stellingen van het Protestantisme was theologisch cn praktisch „onmogelijk". Blijven bij dc canonieke boeken van de Bijbel was bezwaarlijk, „zelfs onmogelijk".
In goeden gemoede gaat een ouderwetse Protestant zich dan toch afvragen, wat in de tegenwoordige tijd met „oecumenische catechese" kan worden bedoeld. Aan de ontwikkeling en vulling hiervan zullen we goede aandacht moeten blijven schenken. Want het woord, dat in de vorige paragraaf viel, het woord „onmogelijk", zal ook hier van betekenis kunnen zijn.
Als ik de bisschoppenconferentie goed begrijp, hoort bij de catechese der kerk o.a. het volgende: De leer van de transsubstantiatie (de wezensverandcring van brood en wijn in het Lichaam cn Bloed des Heeren), het misoffer om het kruisoffer „bestendig" te maken, de wijding van de priester in het desbetreffende R.K: sacrament, de apostolische successie van personen via de kerkelijke wijding, het primaat van de paus, de onmogelijkheid om zich te baseren op „de H. Schrift" alleen, vanwege de noodzakelijke traditie.
Wie ook de catechese mag willen verwateren, de bisschoppenconferentie stellig niet. Daar houdt men onder de bekwame leiding van kardinaal Willebrands, die wekelijks de paus kan raadplegen, de oude lijn stevig aan. Daar weet men wat men met oecumene bedoelt en windt men er bepaald geen doekjes om. Wenst men samen met Rome „oecumenische catechese", zoals deze in sommige Hervormde gemeenten wordt genoemd en aanbevolen, dan liggen dc zaken duidelijk open. Soms zou ik willen betwijfelen, of dc Nieuwe R.K. Katechismus, nu kardinaal Willebrands het roer in handen heeft gekregen, nog een betrouwbare handleiding zou kunnen zijn.
Misschien horen we dat later nog eens. In elk geval is zonneklaar, dat onze Heidelbcrgsc Catechismus geen „uitgangspunt voor verder kerkelijk handelen" hierbij zal kunnen zijn. Maar als er over en weer water in de wijn zal moeten worden gedaan, als het om „oecumenische catechese" gaat, hoe sterk zal dan de verdunning en verschraling mogen zijn, als de bisschoppen het voor het zeggen zouden hebben? Want zaten we na de besluiten van de Hervormde en de Gereformeerde Synoden hier ditmaal niet op te wachten? Alsof van hen alles afhing? " —
Ik ben dankbaar dat deze dingen zo onomwonden en duidelijk zijn gezegd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's