Defidroom en de werkelijkheid
(HERDENKING VAN DE BEVRIJDING)
In deze week valt de gedenkdag van de bevrijding. We vergeten onze vierdagen in deze tijd wel gemakkelijk, omdat het historisch besef al meer en meer aan het uitslijten is en — nog erger — wij de grote daden Gods in de historie van ons land zo gemakkelijk vergeten, maar toch willen we n herinneren aan het wonder dat we weer vrij geworden zijn na vijf bange jaren van duitse bezetting. Men moet die oorlogsjaren en die bezettingstijd zelf meegemaakt hebben om te verstaan wat „de bevrijding" op 5 mei 1945 voor ons volk betekende. We waren in die bange oorlogsjaren immers zo gebonden, zo getiranniseerd, zo geknecht en vernederd, zo benauwd en gekweld, zo geestelijk mishandeld ook, dat we er haast geen woorden voor kunnen vinden om aan de jongere generatie duidelijk te maken hoe erg het was om onder de tyrannie van de duitse bezetter te leven. We moeten teruggaan naar de tijd van de spaanse overheersing en de roomse inquisitie om een vergelijking te kunnen maken. Ook toen is het martelaarsbloed — nog meer dan in de jaren veertig tot vijfenveertig — gevloeid. Ook toen ging het om de geestelijke vrijheid. Want in die jaren heeft ons volk geworsteld om vrij te worden van het ondragelijke juk en om de Heere te mogen dienen overeenkomstig Zijn W T oord.
Maar ook het nationaal-socialisme was een godsdienst, die er op uit was om de ware christelijke godsdienst uit te roeien. En ook het communisme — en het is onbegrijpelijk dat er in de kerk aanhangers zijn van het marxisme, want dat is de wortel van het communisme — is een valse godsdienst, die er op uit is om het christelijk geloof uit te roeien.
Maar ook in de tweede wereldoorlog was Nederland eigenlijk één grote gevangenis geworden en wie zich verzette tegen de geestelijke druk van het nationaal-socialisme van Hitier en zijn bondgenoten in het kwaad riskeerde het concentratiekamp en de dood.
Hoeveel Nederlanders zijn er niet uit wraak vermoord door de Duitsers en hoevelen hebben het leven verloren in de concentratiekampen door de uiterst slechte behandeling die wel tot de dood moest lijden. En dan willen we nog niet eens spreken van de tienduizenden Joodse Nederlanders die de dood zijn ingejaagd en moedwillig vermoord zijn. Wanneer we op die donkere oorlogstijd terugzien dan is het eigenlijk één bange en donkere nacht van grote verdrukking en diepe ellende. En de littekens daarvan zijn er nog onder ons volk in ruime mate, zelfs drieëndertig jaar na de bevrijding. Want aan de vijfde mei gaat de vierde mei vooraf, de dag van de dodenherdenking. Hoeveel tranen van rouw en smart liggen er niet in ons land en hoevelen hebben het nog steeds moeilijk met de bevrijdingsdag, omdat door handelingen van de nietsontziende vijand zovel en zijn weggenomen uit families en gezinnen en zovelen moedwillig zijn omgebracht.
In die oorlogsjaren hebben we zeker ook gedroomd van die bevrijding. De hoop dat we uiteindelijk van die verschrikkelijke vijand verlost zouden worden heeft ons staande gehouden. Hoe zijn de gebeden opgeklommen tot de Heere God om hulp en uitkomst. Zeker, het werd gevoeld en beleden dat we als volk in deze bange weg werden geleid omdat we gezondigd hadden en Zijn wegen hadden verlaten. Maar aan de andere kant mochten we weten van Gods vergevende genade en verzoening in Christus Jezus. Hoe diep klonken toen de psalmen op tot God: „O God, Die 's lands benauwdheid ziet, red toch Uw volk uit zijn verdriet." En de hoop klonk er in door: „Zo word' uw dierbaar volk in 't end bevrijd van rampspoed en ellend'. O God, verlos ons door Uw hand, verhoor ons, zend ons onderstand". En even onmogelijk als het is om te omschrijven wat we gevoeld hebben in die bange nacht van vijf jaren oorlog en verdrukking, even onmogelijk is het haast om te omschrijven het gevoel van bevrijding dat we voelden toen het ondragelijke juk was afgeschud.
Zelf woonden we toen in het zuiden van ons land. Op 29 oktober 1944 werden we bevrijd. En de dag daarop konden we ons vrij bewegen en konden we vrij spreken met elkaar, konden we blij en dankbaar getuigen: „God heeft bij ons wat groots verricht; Hij Zelf heeft onze druk verlicht. Hij heeft door wond'ren ons bevrijd, dies juichen wij en zijn verblijd." Nooit zullen we meer kun-nen vergeten dat gevoel van vrij te zijn, niet meer door te hoeven gaan onder het ondragelijke juk, dat de Duitse bezetter op ons had gelegd en waaronder we vijf jaar lang hadden gezucht. Zeker, de wonden bleven, waar zovelen het leven hadden verloren en waar zoveel lege plaatsen waren gekomen. Maar in de kerken klonk toch de psalm op: „Door 's Hoogsten arm 't geweld onttogen, zal ik genoopt tot dankbaarheid, verschijnen voor Zijn heilig' ogen met offers aan Hem v toegezeid..."
Maar daar hebben we het nu juist moeilijk mee wanneer we dit jaar opnieuw de bevrijding herdenken. Wat is ons volk alles snel vergeten. De droom van verschillende kerkelijke leidslieden uit die tijd dat er een nieuwe periode zou aanbreken waarin de Heere God gediend zou worden met het ganse hart en waarin ons volk in de voetstappen van de Heere Jezus zou wandelen, is allang vergaan. De bevrijding uit de macht van het nationaal-socialisme, een anti-christelijke ideologie, heeft niet de ware vrijheid gebracht aan ons volk. Want de ware vrijheid is alleen te vinden in de dienst van de God en Vader van onze Heere Jezus Christus en in het volgen van Hem, de gekruisigde en opgestane Koning Jezus. Velen onder ons volk geven zich over aan de evenzeer antichristelijke ideologie van het marxisme. En het ergste is dat de kerken die zich zozeer tegen het nationaal-socialisme hebben geweerd, voor een groot deel voor de verzoeking van het marxisme zijn bezweken, waardoor ze het evangelie van de bevrijding in Christus Jezus hebben ingeruild voor de bevrijdingsideologie van de marxisten, die tot even grote tyrannie leidt als die van het nationaal-socialisme.
Bovendien heeft men zich daarbij zozeer losgemaakt van de Heere God en Zijn Woord dat men in losbandigheid leeft en de gevangene van de boze is. Maar wanneer we waarlijk vrij willen zijn zullen we die vrijheid moeten zoeken in wederkeer tot God en in gebondenheid aan Zijn Christus.
Zo alleen zullen we ook de bevrijding kunnen herdenken, wanneer we weer als volk in de wegen des Heeren leren wandelen en
wanneer we als kerk weer leren vragen naar de wil des Heeren. Dan alleen zullen we vrij zijn, wanneer we vrijgemaakt worden van de banden van de zonde en van de dood, omdat Christus die zonde verzoend en de dood overwonnen heeft. Dan zullen we ook uitzien naar de tijd waarin de satan voor eeuwig gebonden en Gods zaad bij de Heere zal wonen op de nieuwe aarde onder de nieuwe hemel. Dan zullen de droom en de werkelijkheid samenvallen, wanneer de tabernakel Gods bij de mensen wezen zal en Hij bij hen wonen zal. Dan zullen wij Zijn volk zijn en Hij zal onze God zijn. En Christus zal Zijn kudde weiden en leiden tot de wateren der rust.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's