Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ,,alteratie" van Amsterdam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ,,alteratie" van Amsterdam

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

„De herberg van Gods Kerk"

Gedurende elf jaar, van 1567 tot 1578, waren de Amsterdammers die de zaak van de Reformatie waren toegedaan, in ballingschap. Enkelen van hen kwamen in dienst van de Prins van Oranje en werden belast met verantwoordelijke diplomatieke opdrachten. Anderen hadden zich van meet af aan aangesloten bij de Watergeuzen. Maar verreweg de meesten waren naar het Oostfriese Einden getrokken. Het is onvoorstelbaar hoeveel vluchtelingen, niet alleen uit Amsterdam, maar ook uit andere plaatsen van Holland, Brabant en Vlaanderen, in deze jaren onderdak hebben gevonden in het gastvrije Emden, dat terecht de bijnaam kreeg , , de herberg van Gods Kerk".

De ballingschap — hoe vreemd dat ook mag klinken — is voor de Reformatie van ons land tot grote zegen geweest. Want daar, in den vreemde, konden de ballingen niet alleen de zaak van de opstand tegen Spanje krachtig steunen, maar daar konden ze ook de grondslagen leggen voor het kerkelijk leven tegen de tijd dat de vrijheid zou aanbreken. In Emden zagen in die tijd verschillende Reformatorische geschriften het licht: werken van Calvijn, Bullinger en Melanchton, maar ook bijvoorbeeld „De Bijenkorf" van Marnix van St. Aldegonde. En al deze werken werden met verbazende snelheid en in grote oplagen in de Nederlanden verspreid.

Natuurlijk vergeten wc zeker niet de eerste Synode van onze Gereformeerde Kerk, die in 1571 te Emden werd gehouden. Op

vreemde bodem, maar met het oog op de vrijheid van de kerk! Deze Synode, die werd voorgezeten door de bekende predikant Caspar van der Heijden, ontwierp een kerkorde, en aanvaardde de Confessio Belgica (de Nederlandse Geloofsbelijdenis) als formulier van enigheid, en zou dus van grote betekenis worden voor de organisatie van het kerkelijk leven.

Alva in Amsterdam

Hoe was intussen de toestand in Amsterdam? Daar was een terreur aan de gang, zó erg dat de stad de trieste bijnaam kreeg „Moorddam". De streng Spaans-Rooms gezinde partij van burgemeester Joost Buyck had de macht in handen en oefende een waar schrikbewind uit, zodat verschillende burgers om hun geloof werden vervolgd, gemarteld en gedood. Dat zou er niet beter op worden toen Alva zijn intrek nam in de hoofdstad. Hij was er gekomen om dicht bij het belegerde Haarlem te zijn, daar dat beleg hem schatten aan geld en manschappen kostte. Hij leende maar geld en maakte grote schulden, zodat vele roomsen die eerst op zijn hand waren hem begonnen te haten! En hoe meer de kat in het nauw kwam, hoe vreemder zijn sprongen werden... Tenslotte zag hij geen andere oplossing dan met de noorderzon (midden in de nacht) uit Amsterdam te vertrekken, niets achterlatend dan grote schulden.

Zijn opvolger, de landvoogd Requesens, overleed reeds drie jaar later. Het was in hetzelfde jaar waarin de Nederlandse gewesten met elkaar de zogenaamde „pacificatie" van Gent sloten. Voor de nog altijd Spaansgezinde regering van Amsterdam betekende dit het begin van het einde.

De Satisfactie

Bij de „pacificatie" van Gent waren de Staten van Holland erkend als de wettige regering waaraan iedere stad zich had te onderwerpen. Dat zinde de burgemeesters van Amsterdam natuurlijk helemaal niet, daarmee onttrokken ze zich aan het Spaanse gezag. Bovendien was in Gent bepaald dat in het noorden de Gereformeerde religie de heersende zou zijn, en in het zuiden de rooms-katholieke; dat alle gevangenen moesten worden vrijgelaten, dat alle vonnissen moesten worden vernietigd, dat alle verbeurdverklaarde goederen moesten worden teruggegeven en dat allen die om des geloofs wil waren uitgeweken naar huis mochten terugkeren.

Al deze bepalingen lagen de Amsterdamse burgemeesters zwaar op de maag. Ze zagen heel goed in, dat, wanneer dit alles dóórging, het met hun macht gedaan zou zijn. Dat laatste is dan ook de reden geweest van hun volhardend verzet. Er zijn nogal wat pennen in beweging gekomen om de vraag te beantwoorden hoe het toch mogelijk is geweest dat Amsterdam zo lang Spaansgezind is gebleven. Ik geloof dat Evenhuis gelijk heeft als hij daarover opmerkt:

„Als Nederlanders begeerden ook de gematigde rooms-katholieken in Amsterdam het verdwijnen van de verafschuwde inquisitie, handhaving der privileges en bovenal een landsregering van eigen mensen. Maar de regenten dachten er niet over. Natuurlijk niet omdat zij geporteerd waren voor het Spaanse bewind op zichzelf, en ook niet zozeer tervville van hun katholieke geloof, maar louter en alleen terwille van hun eigen positie. Zij wilden op het kussen blijven. En niemand kon nog weten dat de prins zou zegevieren. De zaak van de opstand stond er menselijk gesproken tegenover het Europa en Amerika beheersende wereldrijk Spanje uitermate hachelijk voor. Het scheen voor een handelsstad als Amsterdam zeer voordelig tot zulk een rijk te behoren".

Ondanks het heftige en taaie verzet van de heersende partij in Amsterdam werd op 8 februari 1578 de Satisfactie getekend. Ten aanzien van de religie werd bepaald dat binnen de stad geen andere godsdienstoefeningen mochten worden gehouden dan roomskatholieke, terwijl de Gereformeerden het recht kregen buiten de muren samen te komen. Het spreekt vanzelf dat de hervormingsgezinden, eenmaal terug uit de ballingschap, daarmee nooit genoegen zouden nemen! Verder zou niemand om zijn geloof worden vervolgd en werden de plakkaten buiten werking gesteld. Alle ballingen mochten naar huis terugkeren en zouden worden hersteld in hun rechten en waardigheden.

Deze Satisfactie was het begin van de „Alteratie", die drie maanden later zou volgen. De bekende historieschrijver Adriaan Valerius zegt erover:

„De stad Amsterdam, houdende de partij van Don Joan, is ondertussen door de Heren Staten van Holland aan alle kanten benauwd geworden zodat zij zich gedrongen vond te begeven nevens de andere Hollandse steden onder het gouvernement van de Prins van Oranje".

En dan voegt hij daaraan de kernachtige woorden toe: , , 't Welk Gods Kercke seer heeft gestijft". Inderdaad, de overgang naar de Prins van Oranje is van grote betekenis geweest voor de doorwerking van de Reformatie in Amsterdam.

De eerste kerkdiensten

De Gereformeerden hadden dus toestemming gekregen buiten de poorten van Amsterdam godsdienstoefeningen te houden. Maar wie moest in deze diensten voorgaan? In 1566 had Amsterdam drie predikanten gehad (onder wie Jan Arendsz!) maar deze waren alle drie tijdens de ballingschap overleden. Tenslotte bleek de stad Delft bereid één van haar dominees tijdelijk aan Amsterdam „uit te lenen". Het was Thomas van Til, vroeger abt van een klooster bij Antwerpen. Hij preekte in Amsterdam vijf keer vóór de zogenaamde „Alteratie", namelijk op zondag 11 mei, op woensdag 14 mei, op de beide Pinksterdagen 18 en 19 mei en tenslotte op zondag 25 mei. De diensten werden gehouden in de buurt van Diemen, misschien in de open lucht, misschien in een gebouw. Maar in ieder geval was de afstand véél te groot en het is begrijpelijk dat de Amsterdamse Gereformeerden aan deze toestand snel een einde wilden maken.

De eerste kerkeraad

Op zaterdag 24 mei werd de eerste kerkeraad gekozen:12 ouderlingen en 11 diakenen. De vergadering had plaats in een particulier huis aan de huidige Fluwelenburgwal, onder voorzitterschap van Ds. Van Til. De notulen van deze vergadering vormen het begin van deze akta, die vele, vele folianten beslaan en die door Dr. Evenhuis zo nauwkeurig zijn nageplozen. De aanhef luidt als volgt:

„Inden jaer onses Heeren Jesu Christi 1578 den 24 Mey nae de wedercompste uut het ballynckscap ende Godt ons uut zijn sonderlynghe ghenade den opentlycken dyenst Gods heeft vergunt te ghebruucken buuten deses Stadts vrijheyt hebben wij na christelicke oordenynghe een ghestalte der christelicke gemeente beginnen te stellen, verkyesende tot dyen eynde ouderlynghe ende diaconen..."

Terecht zegt Evenhuis:

„Het is typisch gereformeerd dat men de opbouw van de gemeente begonnen is met het institueren van de kerkeraad. De eerste zorg ging niet uit naar het verkrijgen van een kerkgebouw of een predikant. En niet minder opvallend is dat de kerkeraad genoemd wordt 'de gestalte' van de christelijke gemeente. De kerkeraad is niet de kerk zelf, in de geest van de rooms-katholieke stelling: waar de bisschop is, daar is de kerk. Want waar twee of drie bijeen zijn in de naam van Christus, is Christus in het midden van hen. De kerk is daar waar Gods Woord recht wordt gepredikt en de sacramenten worden bediend overeenkomstig de Schrift. Maar in de kerkeraad krijgt de gemeente wel gestalte, hij is de gemeente in het klein, hij representeert de gemeente".

Zo was er dan op zaterdag een kerkeraad gevormd en op de zondag daarna zou de gemeente voor het laatst buiten de muren van Amsterdam samenkomen rondom het gepredikte Woord. Op maandag 26 mei zou Amsterdam grote dingen gaan beleven.

Wijk (bij Heusden)

W. van Gorsel.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De ,,alteratie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's